Magistrale manoeuvres in Moskou (9)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

Fred bedacht zich dat dit klusje, dat aanvankelijk zo eenvoudig had geleken, het uiterste zou vergen van hun creatieve breinen. Hans dacht terug aan de middelbare school, waar door de leraar Staatsinrichting werd benadrukt dat het communisme voor de gewone Sovjetburgers in werkelijkheid een tonnen zwaar juk betekende.

"Boris," zei Fred, de stilte verbrekend. Michael keek hem verbaasd aan: "Wie is Boris?" "De taxichauffeur die ons van het station hier naartoe heeft gereden," antwoordde Fred. "Hij heeft aan ons zijn telefoonnummer gegeven met de mededeling dat we hem altijd konden bellen als we een rijdende gids nodig mochten hebben." Het gezicht van Michael klaarde op: "Ik begrijp waar je naartoe wilt. Mogelijk is hij, of een van zijn collega's wel eens bij die expediteur geweest." "Precies." Inmiddels had Fred het briefje met het opgekrabbelde telefoonnummer aan Michael gegeven. "Hij is pas te bereiken na zes uur 's avonds," lichtte hij toe. "Dat is nu dus," verklaarde Michael terwijl hij opstond. "Wat ga je doen?" vroeg Fred. "Boris opbellen natuurlijk; ik ben zo terug."

"Ik moet zeggen dat die Michael voortvarender blijkt te zijn dan op het eerste gezicht wel leek," merkte Peter op toen Michael uit het gezicht was verdwenen. "Soort zoekt soort, zal ik maar zeggen," sprak Fred rustig. Aan de toon waarop hij dit gezegd had, viel niet precies vast te stellen of hij dit nou ernstig bedoelde of dat het weer een van de vermaarde "Fred-fratsen" was. Hans en Peter keken elkaar een moment aan. Uiteindelijk was het Peter die reageerde: "Kun je wat duidelijker zijn?" "Ja."  Hij nam een slokje thee en staarde onschuldig voor zich uit. Op dat moment wist Peter al dat hij voor de gek gehouden werd. Voordat hij echter iets kon zeggen, begon Fred theatraal te spreken: "welaan geachte toehoorders, om jullie uit de slopende onzekerheid te helpen, behoef ik slechts te verwijzen naar de beroemde stelling dat de genialiteit besloten ligt in de eenvoud. En het IS ook eenvoudig als je slechts afstand kunt nemen van die irritante oer-Hollandse gewoonte om heel gewichtig over elk wissewasje oeverloze discussies op te zetten die je uiteindelijk geen steek verder helpen, maar gewoon een paar stappen over te slaan en te ontdekken dat je heel simpel daar kunt komen alwaar je komen wilt. Dan heb je al gewonnen van alle interessant-doende discussianten die waarschijnlijk tot in lengte van tijden voort willen bazelen, maar bij wijze van spreken nog geeneens weten dat de aarde rond is..."

"Ho, stop, wacht...," onderbrak Peter hem. "Je zit nou wel een schitterend verhaal te vertellen dat nergens over gaat, maar wat zijn in vredesnaam discussianten?" Fred keek hem verbaasd aan: "dat zijn mensen die deelnemen aan een discussie en lijdend aan een ernstige vorm van discussianteritis. Beide begrippen zijn hier en nu door mij persoonlijk uitgevonden en bij deze geïntroduceerd." "Dat jij graag grappen uithaalt, daar zijn we onderhand wel aan gewend," sprak Hans lijzig, "maar nu geloof ik toch dat je een tik van de molen hebt gehad. Heb jij soms stiekem thee met rum besteld of zo iets?" "Nee hoor, proef maar." Fred had zijn half leeggedronken glas gepakt en hield dit voor Hans z'n neus. "Nee, ik geloof je op je woord," verklaarde deze, het glas weer wegduwend. Vervolgens keek hij Peter aan: "dan is het nog erger met hem dan ik dacht," onderwijl met zijn duim naar Fred wijzend. Peter knikte afwezig. "Nou weten we nog steeds niet wat je bedoelde met jouw opmerking "soort zoekt soort" zei hij tenslotte tegen Fred.

"Kijk, jongens," begon deze op normale toon, "in wezen is het gewoon heel eenvoudig zoals ik al aangaf. Ik bedoelde maar dat die Michael ongeveer net zo in elkaar zit als ik: een gewone jongen die nou eens met een werkelijk goed stel hersens is uitgerust en daarom pas in actie komt als het werkelijk nodig is. Daar steekt niets onbegrijpelijks achter; het is simpelweg een heel verklaarbaar feit." Peter was sprakeloos door deze opschepperij. "Hij KAN het maar niet laten," gromde Hans. "Je hebt gelijk Hans," grinnikte Fred. "Maar weet je wel WAAROM ik het niet kan laten?" Hans en Peter zwegen. "Omdat jullie altijd zo lekker gauw de bokkenpruik op hebben als ik jullie in het ootje neem." Peter gaf hem een klets op zijn schouder: "Fred, jongen, voor één keer ben ik het met je eens. Ik geef direct toe dat het per definitie onmogelijk is om jou welke bokkenpruik dan ook op te laten zetten, omdat je diep in je hart beslist bang bent dat deze jou nog zou staan óók." Hans deed nog een duit in het zakje: "een angst die overigens ongegrond is, want ongetwijfeld zou je er een stuk op vooruitgaan." "Kijk, dat bedoel ik nou," sprak Fred kalm, "het getuigt bij voorbaat al van een geestelijke achterstand als je spreekwoordelijkheden letterlijk gaat opvatten bij gebrek aan betere verdedigingsmiddelen."

Na deze vernietigende reactie uitgesproken te hebben boog hij zijn hoofd wat voorover en hield zijn hand achter zijn oor: "hoor ik nog wat?" "Nu even serieus, Fred," zei Peter. "Moeten we zo langzamerhand niet eens jouw vader gaan opbellen?" Fred liet zijn hand zakken en ging weer rechtop zitten: "dat lijkt me wel zo verstandig. Tenslotte zal hij intussen wel hebben uitgekiend dat we al hoog en breed zijn gearriveerd. Bovendien kunnen we hem laten weten dat we al een puik plan hebben om uit te voeren." "En misschien heeft hij nog wat van Novi Transport gehoord," opperde Hans. Fred haalde zijn schouders op: "Ik denk van niet; als hij al iets gehoord heeft, zal het waarschijnlijk wel weer zo'n kletsverhaal zijn. Ik zal hem er in elk geval naar vragen. Ik heb trouwens honger." "Ik ook," verklaarde Hans, we zullen zo dadelijk de eetzaal induiken; o, kijk... daar komt Michael weer aan."

Vijf tellen later had deze plaatsgenomen aan de tafel.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!