Magistrale manoeuvres in Moskou (4)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

"Goeiemorgen," zei Peter verdwaasd toen pa Huizinga de trap afliep, "even naar Moskou." Fred maakte snel een knipoogje naar Hans: "Peter, als je er tegen op ziet, dan HOEF je niet mee, hoor." "Och, rol om; nee ik bedoel maar dat er zomaar van alles kan gebeuren. We zitten hier nietsvermoedend een spelletje te doen en van het ene op het andere moment krijg je te horen dat je je koffers kunt pakken om naar Rusland af te reizen. Het komt zo maar uit de lucht vallen." "Wat je zegt," beaamde Hans, "ik denk zelfs..."

Wat Hans dacht, zou nooit bekend worden, want hij stopte abrupt met praten toen hij naar Fred keek. Deze zat met een ongelooflijk brede grijns op zijn gelaat te wapperen met de envelop met geld. "Wat HEB jij?" bracht Hans uit. Ook Peter, die automatisch had opgekeken toen Hans zo plotseling gezwegen had, keek met stijgende verbazing naar de fabrikantenzoon. Deze keek zijn twee vrienden aan en zei toen, hinnikend van het lachen: "We kunnen nu een potje Monopoly spelen met ècht geld." Peter wilde wat zeggen, maar kwam niet verder dan iets wat leek op een gebaar dat deed denken aan een goudvis die op het droge naar lucht hapt. Hans stak haast wanhopig beide armen in de lucht: "Typisch weer zo'n mop die alleen maar uit de mond van die grapjas kan komen." Hij liet zijn armen weer zakken en keek hoofdschuddend naar Fred die nu de tranen uit zijn ogen veegde. "Ik vraag me trouwens af wat jouw vader ons te vertellen heeft," zei Hans tegen Peter. "Ik denk dat ik dat wel kan raden," mompelde deze. Terwijl de jongens opstonden, verklaarde Fred plechtig dat het allemaal in orde zou komen. “Natuurlijk,” sprak Peter verheugd. “En anders gooi je er gewoon de nodige humor tegenaan waardoor alle bezorgdheid van mijn vader als sneeuw voor de zon verdwijnt, hè?” “Nou ja, zo simpel zal het ook weer niet werken, denk ik,” sprak Fred ernstig. Daarna liepen ze zwijgend naar beneden.

DE LANGE REIS
Peter, Hans en Fred hadden samen met pa Heygraaf plaatsgenomen aan de ronde tafel in de huiskamer. Ma Heygraaf was in de keuken bezig met koffie en thee te zetten. De drie vrienden verkeerden in opperbeste stemming. Peter omdat hij naar het magische Rusland zou reizen. Hans was gewoon verheugd omdat nou eens iets anders gebeurde, juist in een periode waarin het uitzendbureau een beetje een krap aanbod had en Fred was reuze in zijn schik omdat er in Rusland uiteraard ook treinen reden waar hij beslist foto's van zou nemen.

Vader Heygraaf keek de jongens echter aan met een blik die een mengeling vormde van bezorgdheid en grimmigheid. "Jongens, luister," begon hij. "Zojuist heb ik met de vader van Fred gesproken over de missie die hij jullie wil laten ondernemen. Nu zal ik niet gaan vertellen dat jullie niet mogen gaan, integendeel, want zo'n reis draagt wel bij tot een stukje extra levenservaring en vormt een nuttige toevoeging aan jullie algemene ontwikkeling, maar ik wil wel een paar dingen kwijt die jullie ter harte moeten nemen." Hij keek de jongens nu één voor één aan. "Zegt u het maar," zei Peter.

Zijn vader schraapte zijn keel en begon weer te praten: "Jullie hebben alle drie een goed stel hersenen en ik ben ervan overtuigd dat jullie geen stomme dingen zullen uithalen, maar bedenk wel dat je nu iets heel buitensporigs bij de hand hebt omdat jullie naar de Sovjet-Unie gaan!" "De Sovjet-Unie bestaat sinds vorig jaar niet meer, vader," merkte Peter op. "We gaan naar Rusland." Een verveelde trek verscheen op het gelaat van vader Heygraaf: "Tjonge jonge, DAT is een geruststelling, zeg. Sovjet-Unie of Rusland; het mocht wat. Ik bedoel maar dat jullie daar deksels goed uit jullie doppen moeten kijken. Ik heb er namelijk geen zin in om een bericht te krijgen dat mijn zoon samen twee vrienden is opgepakt omdat ze zich verdacht ophielden in de buurt van het Kremlin. Voor je het in de gaten hebt, vraagt een KGB-man vriendelijk doch dringend of je even mee wilt gaan." "Dat was vroeger," onderbrak Peter, "dat is nu niet meer zo."

"Jaja; het systeem mag dan wel veranderd zijn, maar er lopen nog tal van heren rond die je het knap lastig kunnen maken. Onthoud goed dat jullie je onder geen voorwaarde moeten bemoeien met politieke discussies op straat en niet dienen in te gaan op handeltjes met zwarthandelaren." "Natuurlijk doen wij dat niet," sprak Fred rustig. "We hoeven alleen maar rond te kijken wat er loos is met dat transportbedrijf. Zodra we dat weten, komen we direct terug en brengen verslag uit aan mijn vader."

"Ik hoop dat het zo simpel verloopt," liet vader Heygraaf weten, "als jullie daar een opzienbarende scène ontketenen, dan loop ik de kans dat ik als jurist hier de Binnenlandse Veiligheidsdienst over de vloer krijg met de vraag wat mijn zoon in vredesnaam in Moskou te zoeken had. Aan de andere kant: jullie zijn alle drie meerderjarig."

Fred kon een lichte grijns niet onderdrukken. Hij trok zijn gezicht snel weer in de plooi toen hij zag dat Peters vader hem fronsend aankeek. "U hoeft niet ongerust te zijn," zei hij vlug, "het enige wat wij gaan doen is een mooi verhaal bij Novi Transport ophangen over een handelslijn die we willen opzetten vanuit Moskou naar West-Europa. Vandaag aan de dag zijn de Russen dusdanig happig op dit soort mogelijke contacten, dat men ons bij Novi Transport graag te woord zal willen staan." "Dat klinkt allemaal prachtig," knikte Heygraaf, "is er iemand onder jullie die Russisch spreekt?" "Njet," antwoordde Fred vrolijk, "maar dat is geen probleem want bij een internationaal transportbedrijf, waar ook ter wereld, is er altijd wel iemand die Engels spreekt en in Rusland mogelijk zelfs Duits." "Nou ja, mijn zegen hebben jullie, maar doe me een lol en vertrouw niemand." "Beloven we," verzekerde Fred.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!