Wout de wout

Laurens (Gramps)

Tot de jaren 90 woonde ik in een dorpje in de provincie Utrecht. Ik stond bij het familiebedrijf in onze ijzerwarenzaak en kende daardoor heel veel dorpelingen. Vaak wist ik niet veel over hen, maar wel kende ik hun kundigheid bij het klussen. Het niveau waarop ik uitleg gaf verschilde per klant. Dat werd uiteraard gewaardeerd, al waren foutjes niet te voorkomen. Maar dat terzijde.

In die jaren hadden we nog een paar politiemensen die aan ons dorp waren toegewezen. Er was zelfs een politiebureau, jawel. Een van de twee agenten in ons dorp heette Wout, wat aanleiding gaf tot enige vrolijkheid: Wout de wout. Dat kon hij heel best hebben, hij lachte graag en veel. En hij kluste ook, dus zag ik hem geregeld bij ons in de zaak. Ik herinner me twee voorvallen uit zijn rijke carrière die ik u niet wil onthouden. Vooral omdat ze in de huidige tijd ondenkbaar zouden zijn geweest, maar ook om – waarschijnlijk postuum – mijn waardering voor hem uit te spreken. Toen kon het, nu helaas niet meer.

Het was een niet al te groot dorp met smalle straatjes. Om daar als aannemer werk te kunnen doen hadden we voor de kleinere klussen een micro-vrachtwagentje, een Suzuki met open laadbakje. Ooit ben ik met dat ding eens tussen twee paaltjes doorgereden die precies anderhalve meter uit elkaar stonden. Aan weerszijden hield ik toch nog vijf centimeter ruimte over. Als hij thuis was en we moesten wat in het dorp doen, dan namen we de Suzuki vaak even mee. Er was meestal wel een heel klein plekje om het ding neer te zetten zonder dat het overige verkeer werd opgehouden. Op een dag moest ik iets in de Dorpsstraat afleveren; ik zag precies tegenover de plek waar ik moest zijn een stukje trottoir dat extra breed was door een terug staande gevel. Ik zette de Soes daar neer, rende het huis binnen, deed mijn boodschap en was weer buiten. Ik zag nog net de rug van een politieagent op zijn fiets om de hoek verdwijnen. Ja hoor, een prent onder het wisserblad. Vijfentwintig piek voor hooguit twee minuten parkeren, dat was ook toen al behoorlijk aan de prijs.

Die middag fietste ik maar even naar het bureau om de prent af te rekenen. “Ha meneer de agent, ik kom een boete betalen voor fout parkeren, 25 piek, ik heb hier drie tientjes.” “O, dat zal onze nieuwe collega geweest zijn, ik ben vandaag niet op pad geweest. Hij komt hier een paar dienstjes draaien, hij is net van de opleiding af” “Nou, daar ben ik lekker mee, hij mag van mij best wat minder zijn stinkende best doen.” Wout keek in de kas of hij vijf piek terug had, maar dat had hij niet. “Heb je het niet gepast? Ik kom zo niet van je af. Niet? Nou, dan doen we het anders, want betalen zul je. Jij hebt een brommer en ik heb geconstateerd dat er geen bel op zit. Dat kost je een tientje.” Met deze woorden trok hij een joetje tussen mijn vingers weg en stopte die in de kas. Probleem opgelost, systeem Wout. Iemand anders zou misschien verbolgen tegenwerpen dat hij helemaal geen brommer heeft en dat dit zo niet kan, maar ik ben lachend terug gefietst naar de zaak.

Ander verhaal. De duikploeg van onze vrijwillige brandweer was verantwoordelijk voor een stuk van het Amsterdam Rijnkanaal. Mijn collega was lid van de brandweer, dus ik had de verhalen vaak dicht bij de hand. Hij was altijd heel discreet, maar als het echt smeuiig was hoorde ik het. Zo ook in dit geval.
Op een novemberdag kwam een jongeman bij Wout in het bureau met een verhaal. Hij was de vorige avond heel laat langs het kanaal naar huis gereden, had een bochtje gemist en was met zijn auto te water geraakt. Er was na middernacht niemand in de buurt, dus hij was op de kant geklommen en naar huis gelopen, gelukkig was dat niet ver. En nu was hij naar het bureau gekomen om het geval te melden. Wout reageerde nogal onverwacht: hij verkocht de boer een keiharde dreun op zijn gezicht. En nam het woord.
“Wat ben jij een enorme klootzak! Er was wel degelijk iemand die heeft gehoord dat er een auto de plomp inging. Hij heeft wat kleren aangetrokken en is met een zaklantaarn gaan kijken. Hij zag jouw bandensporen en heeft meteen het alarmnummer gebeld. Er zijn een aantal mensen van de duikploeg uren bezig geweest in de nattigheid en de kou om in het kanaal naar overlevenden te zoeken. En onderwijl lag jij met je zatte harses in je nest. Ik moet me inhouden, want ik zou je graag en enorm pak op je donder geven.”

Boertje verdween maar gauw, met een oog dat helemaal dicht zat. De politie kon niet meer stuk bij de brandweer.

Wout de wout, een prachtkerel.