Snookeren of vloekeren?

Jan (Bakoenin)

Morgen, 18 april, begint in Sheffield de 78e editie van het wereldkampioenschap snooker. Sinds we ergens in de jaren tachtig meer televisiezenders konden ontvangen, waaronder BBC1 en BBC2, ben ik fan van snooker. In die tijd had je de tweestrijd tussen Steve Davis en Jimmy White. De aanvaller White tegen de verdediger Davis. Helaas is White nooit wereldkampioen geworden. Davis wel en zelfs zes keer.

Sinds die tijd snooker ik zelf ook. Tegenwoordig speel ik iedere donderdagavond snooker in Delft. Samen met mijn snookermaatje Nico. De officiële benaming is snookeren, maar wij noemen het ook wel vloekeren. Man, wat kun je heerlijk vloeken tijdens een potje snooker. En het is niet alleen vloeken. Er komen ook vaak vrouwelijke schaamdelen voorbij.

Snookeren is namelijk heel leuk om te doen, maar het kan ook een verschrikkelijk irritant spel zijn. Als na een mooie pot je witte bal bijvoorbeeld in de een of andere pocket verdwijnt. Dan krijgt je tegenstander extra punten. Dat is zwaar kut natuurlijk en dat zeg je dan ook. En als dat probleem zich in hetzelfde potje nog een paar keer voordoet dan ga je van de kut naar God toe en in dit geval is dat niet een vooruitgang. Er wordt ook nogal eens gevloekt als we een makkelijke bal missen, of als je een mooie bal pot en vervolgens jezelf snooker legt, zodat je de volgende bal niet rechtstreeks kunt raken, of als je tegenstander je per ongeluk snooker legt, terwijl hij dat niet had gepland, of als je tegenstander een gelukje heeft als hij een bal mist en die bal dan in een andere pocket terecht komt. Je merkt dus wel dat zich gedurende zo'n avond vele mogelijkheden voordoen om eens lekker uit je dak te gaan.

Ik weet niet of andere snookeraars dit fenomeen herkennen, maar wij vloeken en schelden wat af en ik ben toch wat dat betreft wel de kampioen. Ik kan sowieso niet tegen mijn verlies, maar als het ook nog tegenzit, dan is mijn scheldfantasie grenzeloos. Toch heb ik nog steeds dezelfde keu, dus daaruit kun je afleiden dat het wel bij schelden en vloeken blijft. Ik heb die keu nog nooit op het hoofd van mijn tegenstander doormidden geslagen. Na afloop ben ik het ook allemaal weer zo vergeten en dan drinken we een biertje.

Nu zul je zeggen dat al dat schelden en vloeken niet goed is voor je hart, maar dat is het nou juist wel. Je kunt beter alles eruit gooien dan het opkroppen. Bij snookeren heb je daar verder geen last van, want je hebt het niet tegen je chef, tenzij je met je chef snookert.

Ik vind het dan ook verbazend knap van die professionele snookerspelers dat ze zo schijnbaar onverstoorbaar op hun stoel blijven zitten als de tegenstander bezig is. Hun tegenstanders hebben ook wel eens het geluk dat ze een bal missen en dat die dan in een andere pocket belandt. En als dat bij hen gebeurt, kan daarna binnen de kortste keren de tafel leeg zijn. Dan moet je jezelf op die stoel toch zitten verbijten? Als je dan gewoon rustig blijft zitten met een uitgestreken smoel, dan is dat echt niet gezond, hoor. Dan zit je de woede op te kroppen en word je een binnenvetter en dat is veel slechter voor je hart dan alles eruit gooien.

Nu waren en zijn er echt wel professionals die er, net als wij, soms alles eruit gooien. Alex Higgins bijvoorbeeld. Hij werd Hurricane genoemd en niet voor niets. Niet alleen zijn spel was als een wervelwind, ook zijn optreden was dat vaak. Hij schold nogal eens scheidsrechters en tegenspelers uit. Dat laatste doen wij zelfs niet. Wij drinken gewoon een biertje na afloop en een scheidsrechter hebben we niet.

Nu moet je niet denken dat wij alleen maar ellende meemaken bij het snookeren. Ondanks het vloeken is het toch altijd gezellig en we maken er zelf ook grapjes over. Het komt ook regelmatig voor dat we lekkere en spannende potjes spelen en dan hebben we het helemaal naar onze zin.

Ik ben benieuwd of we weer een leuke strijd te zien krijgen bij dit wereldkampioenschap. Er is een tijd geweest dat ik het wereldkampioenschap snooker nogal saai vond worden. Dat was in de jaren negentig, de tijd van Stephen Hendry. The Golden Boy speelde onverstoorbaar iedereen van de tafel. Er zat totaal geen humor bij. En dat gold niet alleen voor hem. Je kreeg ineens veel meer van dat soort spelers. In de tijd van Steve Davis, Jimmy White, Ray Reardon, Alex Higgins, Cliff Thorburn en Eddie Charlton maakten de spelers nog wel eens grapjes met het publiek tijdens het spelen. Dat zag je in de tijd van Hendry niet meer. Bovendien misten ze in de tijd van Davis nog wel eens een 'makkelijke' bal en in de tijd van Hendry was dat zelden.

Tegenwoordig zijn er ook voldoende geweldige professionals, maar de lol is wel weer een beetje teruggekomen, vind ik. Nu hebben we ook Ronnie O'Sullivan. Dat is een verhaal apart. Een kruising tussen Jimmy White, Alex Higgins en Stephen Hendry. Een kind van een vader die voor moord de gevangenis in ging en een moeder die haar man volgde voor belastingontduiking. Ronnie is een natuurtalent zoals er misschien maar één keer in een eeuw wordt geboren. En hij is zeker niet saai. Hij heeft last van depressies en een drugsproblemen. Net als Alex Higgins ligt hij nog wel eens overhoop met tegenspelers. Normaal speelt hij rechts, maar hij kan ook goed met links spelen en demonstreerde dat in een partij tegen de Canadese speler Alain Robidoux, die hem vervolgens gebrek aan respect verweet. Hij antwoordde droogjes dat zijn links beter was dan het rechts van Alain. Hij heeft ook eens zomaar een partij tegen Stephen Hendry afgebroken, omdat hij vond dat hij slecht stond te spelen. Dat is not done in die wereld. Het is beslist de allerbeste snookeraar ter wereld en waarschijnlijk de beste die er ooit is geweest, maar hij is rebels en onvoorspelbaar. Mij maakt het niet uit. Ik hou wel van een beetje leven in de brouwerij. Dat is beter dan dat saaie van die ideale schoonzonen. Ik hoop dan ook dat The Rocket weer wereldkampioen wordt.