Dodelijk verleden 20

Dick (Bornfree)

‘Ik heb je vrouw zien staan aan een van de lange tafels, sorry.’ 
Hij draaide zijn hoofd van mij weg, z’n kussen in en gilde er hard in. Een gesmoord geluid van intens verdriet trok door mijn lijf. De deur vloog open. Ik had Gui niet zien aankomen. Hij liep met grote passen naar Omar, trok hem aan zijn haren uit zijn bed. Omar kroop op zijn knieën mee, het werd hem niet gegund te lopen. En alhoewel Omar behoorlijk stevig was, sleepte Gui hem gewoon mee naar buiten toen hij het niet bijhield op zijn knieën. Buiten de ruimte stond Gui toe dat Omar opstond, maar hij hield hem onder controle door hem vast te houden aan zijn haren en hij duwde zijn hoofd naar beneden. Ze verdwenen, ik was alleen en begreep niets van deze actie. Ik had wel gezien hoe sterk Gui moest zijn. Ik zag plukken haar van Omar liggen die ik direct opruimde. Ik ging maar op bed zitten en dacht na, probeerde een strategie te bedenken om hier weg te komen. Het waren dezelfde gedachtes toen ik een uitweg uit de bunker zocht, met dezelfde passie en vuur in mijn ziel.

Ik was in slaap gevallen en werd hard gewekt door gestommel buiten de ruimte waar ik lag te slapen. Omar werd naar binnen gesmeten. Ik zag direct dat hij zwaargewond was.
Gui wilde weglopen.
‘Moet ik hem met een pyjamabroek hechten of verbinden?’ vroeg ik sarcastisch. Gui’s hoofd flitste mijn richting op. Hij pakte met zijn rechterhand mijn gezicht, zijn blik was ongewoon woest. Zijn hand leek een bankschroef. Ik stierf van de pijn en de tranen sprongen in mijn ogen. ‘Ga je nu de enige dokter op dit kloteschip onbruikbaar maken?’ zei ik bijna onverstaanbaar. ‘Ik vraag alleen verbandmiddelen, een dokterstas voor mijn part, lul!’
‘Godverdomme, wat moet jij je leven toch zat zijn!’
‘Ja en wat moet jij je toch inhouden, klootzak! Als je mij niet kunt vermoorden, dreig dan niet! Maak dat je wegkomt, lummel, en ga die spullen halen. Ik ben niet onder de indruk en al helemaal niet bang. Ik leef al in reservetijd, boerenlul’, schreeuwde ik en ik voelde ook echt geen angst. Het was heel bijzonder. Waarschijnlijk was het mijn onderbewustzijn dat zei dat ik juist voor deze figuren niet bang moest zijn. Je zou anders een slaaf worden zoals ik dat al geweest was van Jochem. Gui verdween, zijn gezicht zou ik niet snel meer vergeten. Woest en op wraak belust wees hij met zijn vinger naar mij.

Ik wist inmiddels al dat criminelen hun macht ontleenden aan de angst die ze ervaren en krijgen van hun slachtoffers. Ik besloot geen angst meer te laten zien alhoewel ik die wel voelde. Alleen de ervaren observeerder zou het aan mij kunnen zien. Hier ging ik mijzelf op trainen de komende tijd, waar dit ook mocht zijn. Of ik Gui nu zou pleasen of niet, het zou zijn houding naar mij niet veranderen. Hij mocht mij niet en ik hem niet. Net als Silvia, a born bitch. Ik besefte steeds meer dat ik in een surrealistische werkelijkheid leefde. Ik verwachtte een paar dagen geleden nog over een week in Nederland te arriveren en mijn kinderen weer te kunnen omhelzen. In plaats daarvan zat ik nu weer in een horrorscène. Ik vroeg mij af hoe het in Nederland ging, met mijn kinderen. Waar Ralf nu zou zijn, waar Cinthia nu was. Hoe zij zich moesten voelen nu hun moeder al een jaar van de aardbodem verdwenen was.

Gui rolde een karretje vol met verbandmiddelen naar binnen. Ik begon direct met het verzorgen van Omar. Gui bleef in de ingang van de ruimte staan met een pistool in zijn rechterhand.
‘En? Hoe gaat het met hem?’ vroeg Gui.
‘Als je mij hem laat behandelen zal het goed komen’, zei ik rustig. Op dat moment klonk er een schot, het lichaam van Omar schokte onder mijn handen. Ik was bezig met een wond op zijn been te ontsmetten. De kogel sloeg in zijn linkerschouder en verbrijzelde zijn sleutelbeen. Bloedspetters sloegen op mijn bril en gezicht.
‘Wat doe je nou, klootzak?’ schreeuwde ik. Gui glimlachte.
‘Als ik jou niets aan kan doen omdat je beschermd wordt, wil dat nog niet zeggen dat ik je vrienden niets aan kan doen. Besef wel dat hij niet zoveel meer voor ons betekent. We testen alleen nieuwe drugs uit op hem, maar daar kunnen we zijn vrouw ook voor gebruiken. Het is aan jou, grappenmaker, of hij blijft leven of niet. Dus een beetje uitkijken hoe en of je mij nog blijft treiteren. Nu hebben we hem in elkaar geslagen om te kijken hoe hij pijn ervaart onder de invloed van onze drugs’, hij keek naar Omar, hij kreunde. ‘Ik zou hem maar helpen als ik jou was, hij bloedt dood.’ Gui verdween.

Uiteindelijk zou alleen de dood voor bevrijding kunnen zorgen. Gui en Silvia vermoorden zou de enige oplossing zijn. Ze dwongen mij ertoe.

Ondertussen in Nederland.

Merel en Carla woonden nu al twee weken in een veilig huis van een oude relatie van Jochem. Op zich al een dodelijke combinatie: veilig en vrienden van Jochem.
‘Van Schie en Harm zijn weer terug, Carla. Ze hebben het geld van mij niet meer nodig want ze hebben geen idee waar Martha is en of ze nog leeft’, zei Merel aan een keukentafel terwijl ze de eerste boterham van haar ontbijt smeerde. Carla zat tegenover haar en had te veel gedronken de avond ervoor. Iets wat de dames veel deden, drinken.
‘Ik haat het gewoon niet te weten hoe het nu met haar is!’ siste Carla.
‘We horen het laatste nieuws van Van Schie straks, hij komt hier naartoe’, zei Merel.
‘Is dat wel veilig?’ vroeg Carla.
Van Schie en Harm waren gearriveerd en vertelden het hele verhaal.
‘Dus van het zeiljacht is niets, maar dan ook helemaal niets teruggevonden?’ zei Merel vol ongeloof.
‘Er is een lichaam aangespoeld, dat van mijn broer Mark., Van Schie draaide zijn hoofd weg, hij had het er zichtbaar moeilijk mee. ‘Ik ga ervan uit dat het schip gezonken is en dat Martha dus ook dood is. We kunnen het stopzetten en Ralf en Cinthia inlichten.’
‘Ach welnee!’ gilde Carla. ‘Ze leeft nog, denk nou eens na, man. Een vrouw die zo veel heeft meegemaakt, die zo veel ondernomen heeft voor haar eigen vrijheid, geloof je het zelf? Dat ze dood is? Ik niet, nooit!’ 
Merel stond op en zoende Carla op haar hoofd, ze pakte haar hand.
‘Natuurlijk schat, natuurlijk’, zei Merel zacht en met een gebroken stem. ‘Laten we er maar vanuit gaan dat ze nog leeft, ergens, maar waar in godsnaam?’ Merel keek Van Schie en Harm aan terwijl haar handen om het hoofd van Carla bleven.

‘Een schip kan haar opgepikt hebben uit zee. Maar mijn broers lichaam werd gevonden vol met kogelgaten. We moeten wel realistisch blijven. Het belangrijkste is nu toch jullie goed te beveiligen.’
‘Hoezo? Alles is dood wat ze dood wilden hebben!’ riep Carla.
‘Nou,’ ging Harm verder, ‘zo werkt het helaas niet in de onderwereld. Het gaat niet alleen om de persoon in kwestie maar ook om zijn of haar hele familie.’
‘Wat voor functie heeft dat in godsnaam?’ zei Merel met een verhoogde stem.
‘O da’s simpel, het gaat om de boodschap. Een signaal zoals je wilt. Het gaat erom dat degene die hun kwaad aandoet dat zal moeten betalen met het leven van de hele bloedlijn. Dan laten hun vijanden het wel uit hun hoofd ze iets aan te doen. Dat is de boodschap. Dus ze zullen nooit stoppen, zeker niet bij Martha. Toch is het nu wel tijd Merel en Martha iets uit te leggen, hè Van Schie?’ Harm keek Van Schie indringend aan.
‘Ik denk het wel, alhoewel er een versie is die Merel en Carla bekend is met betrekking tot wat Martha ervoor moest doen om vrij te komen, en dan met name wie er door haar vermoord zijn. Maar de feiten zoals jullie die kennen kloppen niet. Mijn broer Mark heeft mij toen hij met het zeiljacht aan de tocht begon alles uitgelegd.’ Van Schie vertelde het hele verhaal aan Merel en Carla.
‘Dus,’ begon Merel, ‘Martha was alleen verantwoordelijk voor de legionellakweek? Niet voor de zieken en doden?’
‘Alleen die van jouw man dan, Jochem.’
‘Zij heeft Jochem dood geschoten? Jezus! Ze moet koninklijk onderscheiden worden. Maar als ik het goed begrijp: omdat de onderwereld dit niet weet, moorden ze alles waar Martha van hield nog steeds uit? Wordt het dan geen tijd de onderwereld te melden wie er wel verantwoordelijk voor zijn? De Geheime Dienst dus!’ Er klonk een harde piep. Iedereen keek in de richting van het geluid. Er liep iemand buiten door een sensor heen. Beveiliging kon het niet zijn, die wisten precies waar de sensors stonden en of hingen.