Dodelijke verleden 10

Dick (Bornfree)

Van Schie deed er een uur over om ons te lokaliseren. We werden naar Izmir gebracht. Onderweg hing er een vreemde stilte in de auto. Harm reed. Van Schie begon te praten.
‘Dit ziet er niet goed uit. Twee keer pech met een vliegtuig overstijgt toeval in ruime mate. Wat was dat nu met het laatste vliegtuig?’
‘Een klap, daarna sterk olieverlies en snel naar beneden’, zei Metin droog.
‘Die klap,’ vervolgde Harm, ‘zou dat een inslag geweest kunnen zijn?’
‘Kan niks anders zijn, misschien een vogel in de propeller’, zei Metin.
‘Dat weet je niet zeker?’ vroeg Van Schie.
‘Nee, ik keek te veel om me heen.’
‘Terug, Harm, terug! We moeten het zeker weten. Een vogel of iets anders. Trouwens, ontzettend stom dat je dit zelf niet kunt bedenken, Metin’, zei van Schie.
‘Ik had wel wat anders om op te letten, zeg, doe mij een plezier!’ zei hij met verhoogde stem. Harm en Van Schie vertrouwden het niet, maar zij lieten absoluut niets merken, daarvoor waren zij te veel professionals.
Harm keerde de auto en reed terug. Zij liepen snel door het stukje bos dat Metin en Martha ook gelopen hadden. De auto stond buiten het zicht van het wrak. Binnen een kwartier stonden we weer bij het vliegtuig dat nog steeds een beetje rookte. Van Schie en Harm onderzochten het vliegtuig, terwijl Metin en ik in de auto bleven zitten. Van Schie wilde mij ook een wapen geven. Dat weigerde ik. Ik zei hem dat Metin er al een had.

‘Zie jij bloed, veren, Harm?’ vroeg van Schie terwijl hij samen met Harm het wrak inspecteerde.
‘Ik zie wel een mooi rond gat in de romp ter hoogte van de motor’, zei Harm koel. Ze keken elkaar aan en zeiden even niets. Van Schie verbrak de stilte na een seconde of vijf.
‘Metin?’ zeiden ze bijna tegelijk.
‘Die lul gaat eraan’, zei Harm vastbesloten en trok zijn wapen.
‘Dit is een scherpschutter geweest met een wel heel speciaal wapen. De plek en het moment is geen toeval, Harm. Ik denk dat ze met ons spelen, nu al. Ze schieten het vliegtuig neer op een plek waar het een noodlanding kan maken.’ Van Schie en Harm begonnen de omgeving te scannen maar namen niets vreemds waar. ‘We benaderen de auto van achteren, hij moet niks zien of horen, Harm.’ Ze beslopen de auto zoals afgesproken. De ramen van de auto waren open, het was broeierig warm. Harm zette de loop van zijn wapen tegen de slaap van Metin.
‘Heel, heel voorzichtig je wapen pakken, Metin. Doe het heel voorzichtig, mijn vinger aan de trekker trilt namelijk. Niet van angst, maar van woede, klootzak. Tussen duim en wijsvinger.’ 
Metin deed wat Harm vroeg. Van Schie trok mij uit de wagen en liep een stukje het bos in.
‘Blijf hier totdat we je weer komen halen, Martha.’ 
Ik kon de auto niet meer zien. Mijn hart bonsde als een gek in mijn borst.

Van Schie hield Metin nu ook onder schot.
‘Betaalden wij je niet voldoende?’ vroeg Van Schie. Metin zei nog niets.
‘Waar gaan ze ons te grazen nemen? Niet hier in ieder geval, er zal waarschijnlijk niet genoeg publiek zijn. Raar, want ze zijn altijd voorzichtig met te veel ogen en oren in de buurt als ze moorden. Wat is je naam, je echte naam, klootzak?’
‘Metin’, zei Metin koel, maakt niet uit of er publiek is of niet. Ze zullen haar krijgen, hoe dan ook.’
‘Nu nog een keer, asshole, je naam en graag helemaal’, vroeg Harm terwijl hij de loop van zijn Beretta 92FS op zijn voorhoofd zette en de haan naar achter trok met zijn duim.
‘Metin Halabi’, zei hij koel terwijl hij glimlachte. Er was niets meer over van de zachtmoedig lijkende Metin.
‘Ga Martha even halen, Van Schie’, vroeg Harm rustig. Van Schie begreep niet waarom, maar deed wat hij vroeg.

‘Wat gaan jullie met hem doen?’ vroeg ik toen ik Harm en Metin zo zag met Harms wapen nog steeds op zijn voorhoofd.
‘Zeg jij nog eens hoe je heet, asshole’, vroeg Harm. Metin glimlachte en keek mij aan.
‘Metin Halabi’, zei hij zacht met nog steeds die achterlijke glimlach. Ik liep naar Van Schie en pakte in een flits zijn wapen uit zijn hand. Hij had hem niet goed vast en vermoedde ook niet wat ik van plan was.
‘Je broer dus. Mohamed Halabi. Mo, mijn grote liefde’, ik voelde mij misselijk worden en zette de loop van het wapen tegen zijn voorhoofd. ‘Jij wreekt je broer dus, die smerige bloedhond?’ Harm deed een stap naar achteren, maar hield zijn wapen wel op hem gericht.
‘Jij begrijpt helemaal niet hoe het eraan toe gaat. Het gaat allemaal om geld, mensenlevens zeggen ons niet zoveel.’
‘O, alleen dat van je broer dan’, zei ik koel. ‘Daar geef je zoveel om dat je bereid bent ervoor te sterven. Zien jullie nu niet hoe belachelijk jullie woorden zijn, hoe leeg en niets zeggend ook?’ siste ik terwijl ik een paar centimeter met mijn neus van die van hem verwijderd was. Ik draaide mij om en gaf het wapen weer aan Van Schie. ‘Ik ben geen moordenaar’, zei ik zacht. Metin begon hard te lachen, hij proestte het uit.
‘En die honderden dan met die fontein? Was dat geen voorbedachte rade? Jij geen moordenaar? Je bent een seriemoordenaar, de ergste die er is! Want je bent een gehaaide, een reteslimme seriemoordenaar. Een virus verspreiden? Je kon daar niet blijven zitten, kutwijf! Je hebt de hele balans in de onderwereld verstoord. Ze vermoorden elkaar bij de tientallen per week alleen om nieuwe macht. Sukkel die je er bent! Nogmaals: had je niet gewoon kunnen blijven zitten totdat je op een normale manier gered zou worden?’ schreeuwde Metin. Ik draaide mij weer naar hem toe, nu niet zo dicht bij zijn gezicht.
‘Wacht even, wacht heel even. Dus jij beslist nu dat ik daar mijn dagen onvrijwillig in een diep trieste omgeving had moeten slijten? Ik heb geen kinderen? Ik had geen leven? En al die mensen die met mijn actie ziek geworden of gestorven zijn, waren bijna allemaal personen zoals jij, jullie. Zoals Mo: vrijheidsnemers! Moordenaars en profiteurs, afpersers van het ergste soort. Misschien ga ik er mijn beroep wel van maken jullie uit te roeien.’
‘Je kunt mij niet eens point blank doodschieten. Wat lul je nou, mens?’
‘Klopt, daarom zal ik het ook stiekem doen, niet direct, daar ben ik te laf voor. Maar dat neemt niet weg dat ik jou nu iets door je strot kan duwen en dat je morgen netjes sterft. Wat denk je daarvan? Harm kun je mij even naar een apotheek brengen?’ Ik keek Harm aan en knipoogde snel.
‘Hoezo?’ vroeg Harm, ‘Ik kan het wel.’ Op dat moment klonken er twee felle knallen. Metin viel dodelijk getroffen neer.
‘Nee!’ schreeuwde ik.
‘Kom op, Martha,’ vulde Van Schie aan, ’we kunnen hem niet laten leven, we zouden binnen enkele uren dood zijn.’