Dodelijk verleden deel 6

Dick (Bornfree)

Het waren twee zwarte SUV’s.
‘Van Schie met hulptroepen’, zei Harm rustig. ‘Daarom was ik gisteren niet bij je. Het plan dat we hebben, moest hier en daar specifieker gemaakt worden.’
‘Vertel. Of moet ik mij helemaal laten leiden en mijn ogen sluiten?’
‘Hoe minder je weet, des te beter het voor je is. Wat je niet weet, kun je ook niet melden tijdens een marteling bijvoorbeeld.’
‘Goh, is die route wel betrouwbaar genoeg dan?’ vroeg ik.
‘De Amerikaanse CIA gebruikt hem al jaren. Soms moeten spionnen uit landen gesmokkeld worden omdat ander vervoer streng gecontroleerd wordt. Wij hoeven nu bijvoorbeeld niet in treinen, vliegtuigen of boten te reizen, met bijna 100 procent kans dat we gepakt worden. En Van Schie en ik worden direct vermoord, jij niet.’ 
Van Schie stapte uit samen met nog een andere man, weer iemand die ik absoluut nooit eerder gezien had. Hij liep direct naar mij toe en zag eruit als een persoon uit deze streek. Zijn hand voelde ruw en nat. Hij kneep voorzichtig. Het voelde goed. ‘Metin’, zei hij snel. Ik nam aan dat het zijn naam was en ik zei hem mijn naam.

‘Dit is je piloot’, ging Van Schie verder terwijl we naar het kleine vliegtuig liepen.
‘Wij kunnen niet met jou reizen, dat zou te opzichtig zijn. Wij reizen ongeveer parallel met je mee, maar dan met ander vervoer. Nu ga je met sproeivliegtuigjes een heel eind op weg naar de grens. Dit is je piloot tot de grens. Dit is je eerste vliegtuig, je krijgt er in totaal drie. Na je derde vliegtuig reis je in een vrachtauto. Deze man zal de hele tijd bij je blijven. Hij spreekt Nederlands en Engels en zijn eigen taal hier uit deze streek uiteraard.
Na het instappen knipoogde Van Schie naar mij. 
‘Het komt echt goed’, zei hij zacht.
Ik keek in een kleine spiegel en schrok weer van mijn donkere lokken en miste het blond zijn. Metin knipoogde ook naar mij. Ik glimlachte en keek naar de kleren die ik aanhad. Ik voelde plotseling de behoefte er goed uit te zien, wilde mijn lippen bijwerken, mijn ogen ook. Het vliegtuigje maakte een oorverdovend lawaai. Metin reikte mij een koptelefoon aan en begon direct te praten.
‘Ik hoop echt dat je je een beetje kunt ontspannen en ga daar mijn best ook voor doen.’ 
Hij was zelfverzekerd. Dat gaf mij wel een goed gevoel over de komende reizen. Zijn stem klonk een beetje gebroken in mijn oren. Maar ik begreep dat je dit de oude geluidsinstallatie van dit vliegtuig niet kwalijk kon nemen.

We vlogen een dik uur in westelijke richting toen ik hem opvallend veel naar de klokjes zag turen op zijn dashboard. We hadden al die tijd over de bekende beesten in de wei gesproken. Niets inhoudelijks, maar ik vond het zalig met hem te ouwehoeren. Alsof ik hem al jaren kende. Ik wist ook al dat zijn vrouw ook slachtoffer was van de maffia, net als Cor. Het leek wel een netwerk van weduwnaren die anderen mensen wilden helpen ontsnappen uit de tentakels van de maffia. Ik vroeg hem of dit bestond. Hij deed geen duidelijke uitspraak hierover en bleef gebiologeerd naar de klokjes kijken.
‘Is er iets?’ Hij keek mij snel aan.
‘Dat kreng gebruikt veel te veel benzine, we moeten een lek hebben. Ik ga kijken waar ik dat barrel aan de grond kan zetten.’
‘Hoelang is het nog vliegen naar het volgende vliegtuig?’ vroeg ik nu bezorgd.
‘Te lang als hij zoveel benzine blijft gebruiken.’
Hij keek naar de grond. Ik denk dat we maar een paar honderd meter hoog zaten. Een vlak veld precies voor ons en waar ik dacht dat hij zou kunnen landen, landde hij.
‘Blijf heel dicht bij mij, Martha, niet meer dan een meter bij mij vandaan. Bij het uitstappen zag ik zijn pistool tussen zijn broekband geklemd zitten.’
‘Je bent voorbereid?’ vroeg ik.
‘Ik ben altijd voorbereid, maar juist deze streek is levensgevaarlijk. De maffia ziet hier alles en controleert hier alles. Ik wil hier zo kort mogelijk blijven. Het is namelijk niet gewoon dat een sproeivliegtuig midden in een weiland landt.’
Ik bleef goed om het vliegtuig heen kijken terwijl Metin het oude barrel probeerde te repareren.
‘O zo?’ riep hij.
‘Wat?’
‘Benzineleiding is poreus, ik heb nog een stukkie in het vliegtuig. Hij repareerde het. In de verte zag ik een zwarte auto snel naderen. Metin zag het ook. We stapten weer snel in. Mijn jurk was nu niet het flatteust terwijl ik weer instapte. Ik merkte dat Metin keek, ik vond het niet erg. Hij mocht kijken. Zijn stoere bruine handen trokken en duwden weer aan stangetjes en knoppen op het dashboard. Niet lang daarna vlogen we weer. We zagen de zwarte auto stoppen waar wij met het vliegtuig gestaan hadden.
‘Wie zijn dat, Metin?’ Ik wees naar de auto.
‘Heb geen flauw idee, maar als we ervan uitgaan dat de boeven niet kunnen weten waar we op dit moment zijn, vraag ik mij toch sterk af wie dat dan wel zijn. Ik maak nog een voorzichtig rondje.’
‘Voorzichtig? Moet dat?’
‘Maak je geen zorgen, ik blijf buiten schootsafstand.’
We zagen beiden wie er uitstapten. Mannen met de wapens in de aanslag. En wij beiden zagen dat wij minstens tien seconden binnen schootsafstand waren. Metin en ik zagen ook dat er een raketwerper uit de wagen gehaald was. Ze richtten wel, maar schoten niet.

Ik ga deze kist zo snel mogelijk weer aan de grond zetten en Van Schie waarschuwen dat we of een gps aan boord hebben of we zijn op een andere manier verraden.’ 
Nu pas besefte ik tot in het diepst van mijn zijn hoe graag zij mij wilden hebben. En inderdaad, zoals Van Schie al vertelde: ze willen mij als een icoon. Niet gewoon doodschieten of martelen, maar tot aan mijn dood voelen wat het is om niet echt vrij te zijn. Wat zouden ze bereiken door mij simpelweg neer te schieten? Ze konden ons neerschieten. Dit begon te lijken op psychologische oorlogsvoering. De maffia schoot hier haar doel vele malen voorbij: geld verdienen. Nu ging het ook over de pure macht over die ander. Aan mij konden ze al lang niets meer verdienen, ze hadden immers alles al van mij. Nee, nu ging het om totaal iets anders. Zoals Van Schie al zei: ‘Jij hebt ze een klap toegebracht die ze niet zagen aankomen.’ Alles wat ze in het verleden hadden gedood ging om macht, controle, afpersing, drugs en moord. Nu ging het ergens anders om. Het aanzien, een stuk angst bij die ander, waardoor zoveel zaken veel makkelijker gingen, waren ze kwijt. Hun tegenstanders putten moed uit wat ik gedaan had. En als ze mij weer in hun kooitje zouden krijgen, het liefst levend, dan zou alles zich weer kunnen stabiliseren.

Na een minuut of tien vliegen zagen wij weer auto’s op de grond.
‘Dit is Van Schie. Hij brengt ons met de auto naar het volgende vliegtuig. Dit kreng is waarschijnlijk gesaboteerd.’