Vakantiepret - het kraantje

Raas (Asics)

Grofweg kun je columnisten indelen in twee soorten. De eerste haakt continue in op de actualiteit en neemt doorgaans politici op de hak. Het tweede soort is het type dat kleine verhaaltjes schrijft over zichzelf en de dingen die ze meemaken. Hoewel Ivo Opstelten en Fred Teeven me het soms te makkelijk maken, ben ik van het laatste soort. Al enkele jaren schrijf ik trouw iedere week een column. Ondanks een drukke baan en een levendig familieleven dwing ik mijzelf om iedere week een lapje tekst te produceren. Voor mijn vakantie heb ik mijn inspiratie volledig uitgewrongen en een drietal columns vooruitgeschreven. Op heenweg naar Italië heb ik me tijdens de lange rit diverse malen afgevraagd of ik met mijn uitgeputte inspiratie ooit nog wel een column zou kunnen leveren. Gelukkig had ik drie weken tijd om daarover na te denken. En vooral om er niet over na te denken.

Het leven op de camping is een compleet andere wereld. Volledig geïsoleerd van het leven thuis. Laat je niet foppen, TV, internet en mobieltjes overbruggen die kloof niet. Ik heb een aantal bizarre dingen gezien. Variërend van een caravan met lichtmetalen velgen tot en met kleinburgerlijk gedonder om een waterkraantje. Een kraantje dat zich bevond voor de kampeerplaats van een eenzame Oostenrijker op leeftijd. Een motormuis. Hoewel het kraantje een publieke functie vervulde en het gebruik ervan bedoeld was voor alle campinggasten, was deze oude donderstraal een andere mening toegedaan. Iedereen die ook maar in de buurt van het kraantje (niet zijn kraantje) kwam, kreeg de wind van voren. Ook ik.

Plotseling stond hij voor onze neus. Luidkeels en hevig geëmotioneerd maakte hij kenbaar dat hij absoluut niet gediend was van het gebruik van het kraantje voor het waterpistool van mijn zoontje van twee. Kijk, ik ben de beroerdste niet. Als je echt iets vindt, of ergens last van hebt, dan wil ik daar best rekening mee houden. Ook al vind ik je een zeurkous. Maar de wijze waarop hij zijn ongenoegen kenbaar maakte stond in geen enkele verhouding tot het zogenaamde leed dat door hem werd ondervonden. In plaats van een vriendelijke dialoog ving hij aan met geschreeuw en overdreven gebaren. Ik heb hem luid en duidelijk verteld dat het 'nur ein bischen wasser' betrof en dat hij 'ruhig' moest doen. Dat leverde gegrinnik op van zijn buren. Later bleek dat hij ook daar al had staan jammeren om het kraantje. Zij besloten meteen om een waterpistolengevecht te houden. Aan kinderen uit onze straat werden waterpistooltjes uitgedeeld. Die uiteraard allemaal en herhaaldelijk op één plek werden gevuld.

Ik haalde het in mijn hoofd om medelijden met hem te krijgen. Hij was immers maar alleen en had zo onderhand de hele straat tegen zich in het harnas gejaagd. Oké, hij communiceert niet handig, en dat stoorde mij ook, maar wie weet wat hij heeft meegemaakt om zo te worden? Ik vond het toch een beetje zielig. Tot de dag waarop ik wegging. Naast het dealen met grote uitdagingen in het leven moet je er ook voor zorgen dat de plankjes waarop de pootjes van je caravan twee weken rustten worden ontdaan van de modder. Die moest ik dus even afspoelen. Bij 'het' kraantje. Het afvoerputje van het kraantje was al verstopt. Dus toen ik klaar was met mijn plankjes bleef er een laagje water achter in het gootsteentje. U raadt het al. Wie kreeg daarvan de schuld? Jawel, uw gewaardeerde columnist. Pats! Mijn medelijden spatte als een zeepbel uiteen. Ik heb hem de huid volgescholden. Tot er schuim op mijn mondhoeken stond.

Als columnist die doorgaans over zichzelf schrijft heb ik tussen bovenstaande ervaring en de caravan met merkwaardige wielen een aantal ideeën opgedaan. Die ik zal voortbrengen in een serie columns onder de naam 'Vakantiepret'.

Behalve natuurlijk als het komisch duo Ivo en Fred mij weer iets op een presenteerblaadje aanreikt. Voor een telefoontapcomputer met een ongeloofwaardige stroomstoring die wel erg goed uitkomt of voor Ivo die keihard op zoek is naar bankafschriften die hij helemaal niet wil vinden maak ik altijd een gaatje.