Dodelijke date 32

Dick (Bornfree)

Hier lees je de vorige delen...

Ondertussen in Turkije.

Ik had trek in een goed glas whisky en een sigaret, maar lag nog steeds in bad. Het warme water liep nog en mijn benen tintelden ervan. De drang naar een sigaret en een whisky was te groot; ik stapte uit bad. Met mijn lichaam nog zeiknat stroopte ik half naakt de bekende plekken in huis af op zoek naar een sigaret. Ik vond er niet zo snel een, wel de whisky. Ik liep weer naar de badkamer. Ik deed de kraan uit en besefte dat ik een peuk moest hebben, al moest ik het huis omdraaien. Ik zag Jochem in een ongewoon diepe slaap. Hij snurkte hard. Het schoot mij te binnen waar ze lagen: in de auto van Jochem. Hiervoor moest ik wel naar de inpandige garage. Ik moest langs de slaapkamer van Willem. Ik hoorde nog gerommel achter zijn deur, maar wilde niet dat hij wist dat ik voorbij liep. Ik was stil. De auto van Jochem stond altijd startklaar met de sleutels erin. Het was een snelle Mercedes 600SLC. Ik besefte plotseling dat ik kon vluchten. Ik voelde mij gek worden van geluk, maar tegelijkertijd droevig dat ik zou vertrekken om er na misschien een uur achter te komen dat ik kansloos zou zijn omdat ik niets had voorbereid. Geld voor benzine bijvoorbeeld. En was het wel zo verstandig juist met Jochems auto te vluchten? Geen kaarten van de wegen, helemaal niets. Het waren gedachtes die door mijn geest vlogen.

Ik startte de auto en dacht aan mijn vrijheid. Ik dacht aan Ralf, Cinthia maar ook aan Merel wiens man ik nu neukte. Ik dacht aan Carla en Nadia. Ik gaf een beetje gas terwijl de versnellingsbak nog in neutraal stond. De auto maakte bijna geen geluid. Een traan vocht zich een weg over mijn wang. Ik zat met een dunne ochtendjas zonder ondergoed in een supersnelle auto. Ik zou mijn vrijheid tegemoet kunnen rijden, nu! Ik opende de automatisch garagedeuren met het elektronicakastje dat in de handschoenruimte bewaard werd en gaf nog een beetje gas. Ik rook de vrijheid en dacht aan alle woorden die Willem tegen mij gesproken had over welke weg ik moest rijden en wanneer ik relatief veilig zou zijn. Maar honderd kilometer rechtdoor op B-wegen daarna snelwegen, waar ik gas zou kunnen geven. Toen voelde ik een hand op mijn schouder, mijn hoofd flitste opzij.
‘Willem!’
‘Jezus, stil een beetje! Maak Jochem nou niet wakker. Of trek de aandacht van de andere bewakers niet’, siste hij.
‘Ik, ik…’ Ik wist niets uit te brengen. ‘Weet je wat ik voel, Willem, weet je wat ik voel? Ik voel geen vrijheid, maar woede, een onbesuisde woede. Geef mij nu geen wapen, Willem, anders schiet ik hem af als een ziek paard.’ Ik voelde een koorts in mijn lijf. De adrenaline spoot met ongekende kracht door mijn aderen. Mijn hersens zwollen op.
‘Dit is een opwelling, je kunt niet onvoorbereid vertrekken.’
‘Ach, voorbereiding! Wie zegt mij wanneer ik weer zo’n kans krijg?’
‘Praat zachter, Martha.’ Willem keek angstig om zich heen. Hij wist dat er meerdere bewakers waren en als ze Willem en mij zouden opmerken zou het wel eens gedaan kunnen zijn met ons. Ik begreep zijn angstige blikken en bond in. ‘Het is echt onbesuisd, schat’, zei hij rustig en zacht. Op dat moment zagen wij een lichtschijnsel van een schijnwerper door de garage gaan. Willem dook de auto in en trok een klein wapen uit een holster aan zijn rechterbeen, alhoewel hij zijn ochtendjas aanhad en daaronder naakt was, zag ik toen hij instapte. Hij pakte mijn hoofd hardhandig en drukte het naar beneden op zijn schoot terwijl hij links over mij heenging. Hij legde zijn linkerhand op mijn heup. Nu stond er iemand voor de garagedeur die geopend was.

‘Heeft Willem de garagedeur open laten staan? Verdomme!’ siste de bewaker. Hij scheen de wagen in via de voorruit maar was te nalatig om goed in de auto te schijnen. Ik lag met mijn hoofd tegen zijn kruis en was mij daar heel bewust van. Hij ook want de zachtheid achter mijn hoofd werd langzaam een hardheid. Ik voelde de koorts die ik bij de eerste ontmoetingen met Mo had. Maar aan Mo wilde ik niet denken, ik blokte hem direct. Ik wilde dit moment beleven. Dat gevoel dat ik al gevoeld had bij Willem leek nu niet meer te stoppen. Ook bij Willem niet. Ik drukte mijn hoofd tegen zijn kruis aan. Zijn linkerhand lag nog op mijn heup. Langzaam stroopte hij mijn ochtendjas omhoog.
‘Ik sterf van de angst, Willem, de angst dat Jochem plotseling de deur opentrekt. Het zou onze dood kunnen betekenen’, zei ik fluisterend.
‘Dat maakt dit moment zo onweerstaanbaar, Martha. Zo verschrikkelijk onweerstaanbaar’, zei hij zacht terwijl zijn middelvinger zacht over mijn vulva gleed. Ik had alleen de ochtendjas aan, net als Willem. Geen smoes zou dit beeld, de positie waarin wij lagen, kunnen dekken. Zijn vinger gleed naar binnen, ik kwam al bijna klaar terwijl ik zijn harde lul nu tegen mijn achterhoofd voelde kloppen. Behendig kroop ik wijdbeens op hem, sloeg mijn ochtendjas en die van hem snel open. Ik stuurde zijn keiharde lul naar mijn vagina. Hij zat er nog geen minuut in of wij kwamen diep zuchtend klaar. Het was snel, maar met zo veel meer passie dan met Jochem. We bleven in en op elkaar zitten. Mijn lichaam trilde, dat van hem ook. Ik was nog nooit zo klaar gekomen bij iemand, en die iemand kon alleen Mo zijn. Meer referenties had ik niet. Ik voelde hem niet slapper worden.
‘Kom laten we gaan, Martha, laten we het lot niet tarten. Ik wil ook geen vlekken op zijn stoelen achterlaten.’
Geruisloos slopen we de auto uit. Het voelde kletsnat tussen mijn benen. Ik gaf hem een zoen toen hij de deur van zijn kamer opendeed en ging naar boven. Het badwater was er nog, ik kroop er snel in. Een paar minuten later strompelde Jochem slaapdronken de badkamer in en ging direct naar het toilet. Hij zag mij niet liggen in bad. Pas toen hij klaar was en zich omdraaide zag hij mij.
‘Midden in de nacht in bad, schatje?’
‘Rot op met je schatje, stomme nozem!’ dacht ik. Toen besefte ik pas hoe een ongelofelijk geluk ik had gehad. Vijf minuten eerder pissen en ik, wij, hadden dood kunnen zijn.
‘Tja, dat heb ik wel eens Jochem, ik vind het heerlijk in bad, en vooral als het zo’ groot is als dit.’ Onder water zat ik aan mijn vagina en probeerde die een beetje schoon te maken. Kijkend naar Jochems half harde lul zou het wel eens kunnen betekenen dat ik weer naar bed moest komen van hem. Maar hij liet mij met rust.
‘Veel plezier dan’, mompelde hij en verdween weer naar bed. Ik deed mijn hoofd naar achteren en keek naar het plafond. ‘Dank u god, dank u, u heeft goede bedoelingen met mij’, suisde het door mijn hoofd.

Vermoeid maar met een vreemd soort gelukkig gevoel kroop ik naast Jochem. Ik sliep in met een grote glimlach op mijn gezicht.

De volgende ochtend bracht Willem mij naar de bunker. Dat enorme lijf achter het stuur. Ik moest er niet te lang naar kijken, anders had ik hem gevraagd een motel op te zoeken. Dat zou ondenkbaar geweest zijn. Overal liepen mensen die ons in een oogopslag zouden verraden. Overal waren mensen die Jochem van Wensen kende, of die betaald werden door hem. Het zou levensgevaarlijk zijn. Ik dacht na over gisterenavond en keek Willem aan.
‘Weet je wel hoe makkelijk dit verkeerd had kunnen aflopen?’ vroeg ik met een gespannen stem.
‘Zeker, ze kijken hier echt niet uit. Wat van rechts komt in het verkeer neemt voorrang. Dat is wat anders dan in Nederland, daar krijg je het ook.’ Ik begreep direct dat Willem de auto niet vertrouwde. Hij parkeerde de auto voor de bunker en wij stapten uit. Na tientallen meters zei hij plotseling: ‘Zijn hele wagenpark wordt afgeluisterd. Alleen ik weet dit omdat ik zijn grootste vertrouweling ben. Geloof mij, hij heeft al heel wat ontrouwe werknemers gesnapt zo. Bellen in de auto, mensen meenemen. Hij wist alles. Dus kijk uit dat je in de bunker, in huis en in de auto oplet wat je zegt.’
‘En in zijn eigen auto dan?’ vroeg ik.
‘Scherp,’ hij knipoogde, ‘maar zichzelf vertrouwt hij nog wel. Alleen ik of hijzelf rijden in de Mercedes. En: ik scan alles om de twee dagen. Dat is mijn werk ook, Martha. Ik zoek weer afluisterapparatuur van de tegenstander.’
‘Jezus, hoe weet je nu wat van wie is?’ Vroeg ik.
‘Onze apparatuur zend een code mee wanneer we scannen. Als we de code niet kennen weten we genoeg.’
‘Paranoïde, inderdaad.’
‘Nou nee, voorzichtig. Weet je wat het Jochem kan kosten wanneer iemand van bepaalde zendingen weet?’
‘Ik kan het mij voorstellen, Willem, dat wel.’
‘Nu weer stil zijn, schat. Of over gewone dingen spreken.’
Hij knipoogde, we waren bijna bij de poort.

Ik kreeg direct twee meisjes in mijn behandelkamer. Kate en Deborah Windfield. Twee Amerikaanse zusjes die samen op vakantie waren en in de beruchte val waren getrapt van knappe lokale jongens die door Jochem werden betaald. Voor een maagd betaalde Jochem 1000 euro, voor een gebruikt product de helft. Daar zat dan nog een nuance in. Foute producten die wel maagd waren maar niet goed verhandelbaar werden door de medewerkers van Jochem getest of ze de hoer konden spelen. Knappe, en dus goed verhandelbare, producten lieten ze met rust. Wat knap was of niet beslisten mensen die Jochem vertrouwde, maar nooit zo hoog in rang stonden als Willem. Het was een gecompliceerd wespennest met honderden vreemde regels die ik steeds beter leerde kennen. Kate en Deborah waren knappe tieners van een jaar of achttien. Ze zouden maagd blijven als ik dat vaststelde. Als ik dit niet vaststelde mocht ik ze of begeleiden in de pilot die ik nog steeds draaide of ze werden alsnog getest door Jochems mannen. Zij begonnen mij te haten omdat er veel minder vrouwen waren om te testen. Maar soms kon ik niet anders dan ze doorsturen. Ik deed dat alleen bij psychisch sterk ogende meisjes. Ik wist dat zij het testen wel aan zouden kunnen. De geestelijk, en vaak ook lichamelijk, fragile meisjes nam ik op in de pilot.

Kate en Deborah nam ik op in de pilot; niet omdat ze een zwakke indruk maakten, maar omdat ik een voorgevoel had. Het was geen goed voorgevoel. Ze waren mij iets te sterk. Hun paspoorten werden door handlangers van Jochem opgehaald in het hotel waar de meisjes ingeschreven waren. Ik zag dat Kate achttien was en Deborah negentien. Op zich geen onmogelijk leeftijdsverschil.

Maar wat was er met deze meisjes die zo volwassen deden? Geen hard gehuil of gejammer. Geen schuldgevoel immers. De meesten kwamen hier binnen vol schuld dat ze er zo ingetuind waren. Maar deze twee niet.