Dodelijke date 31

Dick (Bornfree)

Hier lees je de vorige delen...

De vreemde man begon te spreken in gebroken Nederlands:
‘Jullie zijn genoeg gewaarschuwd.’
Op dat moment klonken er twee korte plofjes uit het colbert van Harm. Wij keken naar zijn rokende colbert met twee gaten, die de kleermaker er niet ingemaakt had, en naar de vreemde man die dodelijk getroffen op de vloer lag. Harm stond de hele tijd met zijn armen over elkaar, met zijn rechterhand in zijn colbert. Hij liep naar de man toe en checkte zijn hartslag.
‘Niets meer’, zei hij rustig terwijl hij zijn telefoon uit zijn nog steeds rokende colbert haalde. Hij drukte een sneltoets in. ‘Opruimen’, zei hij en noemde de postcode en het huisnummer van Merel. Merel, Carla, Nadia en Cinthia stonden aan de grond genageld en nog steeds met hun mond half open. Harm deed zijn wijsvinger voor zijn mond. iedereen moest zwijgen. Cinthia ging met haar mond naar Harms oor.
‘Heb je, heb je nu gewoon iemand doodgeschoten? Moeten we de politie niet bellen?’ siste Cinthia. Harm ging met zijn mond naar haar oor.
‘Klopt, Jochem weet al dat hij gezocht wordt. Maar er klopt iets niet.’
Er werd aangebeld, Harm deed open. Vier grote mannen droegen het lijk in een grote plastic tas het huis uit. Harm had ze met handgebaren de instructies geven geen geluid te maken en niet te spreken. Even later kwamen er weer twee binnen. Eén van de mannen zei in Harms oor:
‘Iemand bij het lijk geweest?’
‘Ik’, zei Harm en hij was al bezig zich te ontdoen van zijn colbert en zijn blouse omdat er kruitsporen op zaten. Ook had hij wat brandwonden in zijn zij. Hij zei er niets over en veegde het een beetje schoon met zijn blouse.
‘Merel, heb jij wat kleding voor mij, het grootste wat je hebt?’ Het was een raar gezicht dat iedereen elkaars oren opzocht. Merel verdween naar boven waar de slaapkamers waren. Ze kwam even later terug met een trui en T-shirt die Jochem te groot waren, maar nog steeds te klein voor Harm. De twee mannen namen de kleding van Harm mee nadat ze de plek waar de vreemde man leeggebloed was op een speciale manier schoongemaakt hadden met een instrument dat op een stoomapparaat leek.
‘Wat is dit?’ vroeg Cinthia. Merel, Carla en Nadia keken eerst elkaar aan en toen naar Harm. Harm liep op Merel af en fluisterde in haar oor.

‘Merel,’ zei Harm, ’Jochem komt morgen niet. En fluister je antwoord terug in mijn oor.’
‘Hoe weet jij dat nu? Ik heb vanochtend nog een sms van hem gekregen en zijn vluchtnummer doorgegeven.’ Hij ging met zijn mond weer naar haar oor. Maar niet voordat hij zijn wijsvinger voor zijn mond gedaan had en alle aanwezigen in de ruimte aankeek.
‘Vluchtnummer? Hij reist al een tijdje met zijn eigen jet, Merel. Maar om je gerust te stellen zal ik checken of hij er inzit als passagier.’ Hij belde op en noemde de persoon bij zijn of haar voornaam. Hij wachtte even. ‘De naam Jochem van Wensen komt niet voor op de passagierslijst met dit vluchtnummer. Er zijn ook geen landingsrechten verleend voor een vliegtuig waarvan de eigenaar Jochem van Wensen heet.’
‘Idioot gewoon, Harm Collee!’ schreeuwde Merel in zijn oor.
‘Niet zo hard verdomme! Maar, zeg dat wel, welkom in de duistere wereld van de georganiseerde misdaad.’ Cinthia nam er geen genoegen mee. Ze bewoog naar Harms oor.
‘Waarom gaan we niet gewoon naar buiten zo? Toch snap ik het niet helemaal’, ging Cinthia verder, maar Harm sloot haar mond met zijn wijsvinger.
‘Jezus, ik moet nog boodschappen doen voor morgen, als Jochem thuiskomt’, riep merel.
‘Als, dan hè’, zei Carla. Merel pakte haar boodschappentassen.
‘Gaan jullie mee dames, dan drinken we ook nog even een bakkie in de stad.’

Ze stapten alleen in de BWM X5 van Harm.

Cinthia sprak direct: ‘Je schiet iemand dood, dan komt er geen politie? Er komt geen onderzoek? Er is een opruimploeg die het lijk gewoon netjes opruimt, waarbij ik mijzelf weiger een voorstelling te maken hoe, en dat is het dan? Hoe zit het Harm? Wie ben jij werkelijk? Geen gewone detective in ieder geval.’

‘Tegen jullie allemaal,’ Harm keek ons allemaal aan, ‘het huis van Van Wensen wordt waarschijnlijk afgeluisterd. Het is niet toevallig dat de moordenaar daar op dit tijdsstip was.’
‘Zo veel had ik ook al in de gaten ja, met dat rare gefluister de hele tijd’, zei Merel. Harm ging onverstoorbaar verder.
‘Er is een onderwereld en een bovenwereld. Ik ben een man ertussenin. De onderwereld doet alles wat nodig is en heeft alle middelen tot zijn beschikking om geld te genereren. Echter, wij denken met zijn allen dat de bovenwereld alleen de wet en het rechtssysteem heeft. Dat is dus niet zo, wat jullie gezien hebben is de lange arm van het rechtssysteem. Let wel, niet van de wet. De filosofie daarachter wil ik jullie nog wel een keer uitleggen, wanneer we er tijd voor hebben. Nu hebben we die tijd niet meer. Jochem stuurt deze moordenaar niet voor niets. Dit was een heel domme, die het leuk vond om een hele uitleg te geven van zijn komst.
Het wordt een heel linke onderneming voor ons allemaal. Ik ben een ongewone detective. Dat wil zeggen: ik ben er een met speciale rechten. Ik hoor bij geen enkele overheidsinstantie en juist dit feit geeft mij een enorme speelruimte in de crime scene. Immers, voor mij hoeft geen overheid verantwoording af te leggen. Echter, ook niet wanneer ik voor mijn kop geschoten wordt of echt hulp nodig heb, wanneer ik bijvoorbeeld gevangen wordt genomen. En ja, Merel, jouw telefoon werd niet alleen door Jochem afgeluisterd, maar ook door de overheid die het dan weer naar mij doorspeelt. De detective die je eigenlijk gebeld hebt, kreeg van mij het dringende verzoek deze zaak aan mij over te laten, wat hij ook graag deed. Dit is groter dan de gewone detective pet aankan. Maar wat weet Jochem nog meer?’

‘Wat zou hij kunnen weten? Als er afluisterapparatuur gevonden wordt bij Merel dan is het heel goed mogelijk dat die bij ons ook wordt gevonden. Wat een monster, als dit zo is’, zei Cinthia. Harm reed een beetje door de stad en wachtte op een telefoontje van personen die het huis van Merel hadden gescand. Nadia gaf aan naar huis te willen. Cinthia had haar werk opgebeld dat ze niet meer zou komen. Harm bracht Nadia naar huis. Ze moest er wel rekening mee houden dat haar huis ook gescand zou worden, gaf Harm door. We aten in de stad en reden weer toen de telefoon van Harm overging.
‘Ik zet hem op de speaker, dames, dan horen jullie wat de stand van zaken is uit de eerste hand.

‘Harm?’
‘Yes, Peter. Geef het maar door. Je staat op mijn autospeaker, er luisteren twee belanghebbenden mee.’
‘Oké. Dit is wat wij gevonden hebben: het allerlaatste op technologisch gebied. Ook wij stonden ervan te kijken. In alle huizen, Harm. Bij Nadia Schaick-Stokvis en Carla van Someren alleen in de woonkamer. Bij Merel van Wensen-Bredero in alle vertrekken. Dit moet hem een kleine ton gekost hebben. Voor degene die dit gedaan heeft, kun je gerust een straatje omlopen Harm. Toch niet voor Jochem van Wensen, hè? Ik begrijp dat er een mevrouw van Wensen is.’
‘Klopt. Jochem is hierbij betrokken’, zei Harm koel.
‘Dan hoop ik dat er genoeg geld is voor een leger, anders ga je het niet redden, Harm.’
‘We zien wel, bedankt voor de info’, hij verbrak de verbinding, ‘

‘Wat weet hij en wat niet?’ vroeg Harm zich nogmaals af.
‘Wat gaat je strategie worden?’ vroeg Cinthia. Harm staarde voor zich uit.
‘Even resumeren, dames. Jochem stuurt een moordenaar, maar om wie te vermoorden? Jullie allemaal, en mij ook? Wist hij al van mijn aanwezigheid? Ik ga ervan uit dat dit zo is. Van jullie heeft hij zo goed als geen last, van mij wel.’
‘Is dat zo?’ Vroeg Carla.
‘Ja, wat heb jij nu voor elkaar gekregen in Turkije? Niets. En daar kun je helemaal niets aan doen Carla, begrijp mij niet verkeerd. Ik ben een ander geval en dat weet hij. Ik ga daar zijn zwakke plekken opzoeken. En ik doe dat via plaatselijke onderzoekers en of gasten die snel geld willen verdienen. Ik heb al eerder bewezen grote criminele netwerken grote schade toe te kunnen brengen. Ik heb niets waar ze mij mee onder druk kunnen zetten. Geen kinderen, geen vrouw, geen vaste woon- of verblijfplaats. Alleen mij doden zou een oplossing kunnen zijn voor ze. Maar mij doden zou iedere regering in beweging brengen. Het zou het einde van zo’n criminele organisatie betekenen.’
‘Denk je dat echt?’ vroeg Cinthia.
‘Dat weet ik. Het is psychologie. Een land zal nooit toestaan dat de maffia de regering overneemt en de absolute macht grijpt. Ze hebben macht, maar zo veel als de regering uiteindelijk toestaat, in de wetenschap dat je de maffia nooit helemaal kunt wegvagen. De maffia weet dit. Ik behoor tot de instrumenten van machtsuitvoering voor de regeringen. Een mond vol, maar zo is het. Jochem weet dat ik hem pijn ga doen. Ik hoef hem alleen te laten weten dat het mij niet om zijn organisatie gaat dit keer, maar om de vrijlating van Martha. Wellicht laat hij haar dan gaan.’

‘Ik vind het een ongelofelijk verhaal wat zo uit een film kan komen, Francis Ford Coppola’, zei Merel koeltjes. ‘Ik kan er niet bij dat mijn man een maffiabaas is. Dat kleine lelijke gedrocht?’
‘Ik begrijp je woede, maar het gaat er niet om hoe iemand eruitziet, maar wat hij om zich heen creëert. Een natuurlijke, respect afdwingende aura en de juiste mensen tot je vriendenkring laten behoren. Tevens dien je de juiste personen om te kopen. En hop, je misdaadorganisatie loopt’, zei Harm.
‘En nu? Wat kunnen wij doen?’ vroegen Carla en Merel bijna tegelijk.
‘Jullie huizen zijn schoon van afluisterapparatuur. Wat jullie vooral kunnen doen is wachten op bericht van mij en doorgaan met jullie leven.’
‘Hoopgevend’, zei Merel sceptisch.
‘Het is het enige dat overblijft. Ik ga naar Turkije en ga daar mijn zaken opzetten. Julie horen van mij.’