Oudemannenhumor

Neuskleuter

Oudemannenhumor. Laat het vooraf duidelijk zijn dat deze titel een duidelijk geval van een contradictio in terminis is. Oude mannen hebben namelijk helemaal geen humor. Dat weet jij, dat weet ik. Het is alleen jammer dat zij het zelf nog niet doorhebben, waardoor ze zichzelf regelmatig in de situatie begeven waar slechts nog een enkele “Ha!” uit te stoten is en de gesprekspartner, meestal een jonge vrouw van veertig of jonger, snel een uitweg zoekt om bij de oude man weg te komen.

Omdat de oude man nu eenmaal niet meer vanzelf in contact komt met de jongere vrouw, probeert hij vaak een vrouw aan te spreken op de mooi-weer-gesprek-plekken: bij de kassa van de supermarkt, op de vakantiebeurs, in een winkel met computerapparatuur. Het liefst kiest hij een werkneemster, omdat zij niet zomaar gillend van hem weg kan rennen. Met een grapje probeert hij het ijs te breken. Bij de kassa: “Als ik dat pak melk koop, krijg ik jou er dan bij?” Op de vakantiebeurs, tegen zijn kleinzoon: “Wil je die pen, of wil je liever die vriendelijke dame erachter?” In de Mediamarkt met een vriend: “Komt die computer ook met een vrouwtje?” Waarop de vriend zijn schouders ophaalt en mompelt: “Hij bedoelt Wifi…”

Als de oude man iets meer tijd heeft, probeert hij de ‘jongedame’ vast te houden met een interessant verhaal. Met een voetje tussen de liftdeur kan hij nog net zijn mop afmaken waarin hij veel te veel stottert en zo op de details ingaat dat het plot volledig is verdwenen. Ook is de oude man er goed in om een mop met de clou te beginnen. “Nou, er was dus een vrouw, die er veel jonger uit wilde zien dan ze eigenlijk was. Eigenlijk was ze al zeventig. Maar als je haar van achteren zag met haar lange blonde staart en een strakke spijkerbroek, nou, mooi hoor. Wij zeiden altijd over haar: “Van voren is ze net een monument. Van achteren… van achteren… Wat rijmt er nou op monument? Nou ja, dat zeiden we altijd over haar.”

Oude mannen hebben geen humor. Althans, als ze al eventuele humor hebben, is dat ergens in de jaren tachtig blijven steken, al is het te betwijfelen of hun grapjes ook toen eigenlijk wel grappig waren. Toch is het dapper dat ze hun halfslachtige pogingen nog proberen. Een oud, gepensioneerd en uitgerangeerd bestaan is natuurlijk heel zielig. Oude mannen hebben alleen nog waarde voor hun uitvaartverzekering. Bij hun vrouw mogen ze de grappen niet meer maken. Er zijn geen collega’s meer die om hen lachen. De oude man wil van binnen weer even voelen hoe het vroeger was, toen hij nog de man was die op zondag het vlees sneed en alle respect voor zijn meneerzijn nog op de automatische piloot ontving. Geen wonder dat een oude man voor zijn kleinkind nog een beetje wil doen of opa erbij hoort. Als een jongedame dan uit beleefdheid om zijn grap lacht, zie je de oude man kijken: “Zie, opa kan het nog steeds.”

Hoe vervelend de oude mannenhumor ook is, het kan nog erger. “Hoe oud denk je dat ik ben?”, lijkt een redelijke vraag op het charmeoffensief, maar voor de vrouw het weet zit ze middenin zijn verhalen over hartomleidingen, hechtingen, nierontstekingen, het relaas van de overleden vrouw en de parkiet waarmee hij steeds naar de dierenarts zeult om maar een beetje contact te onderhouden. De eenzaamste oude mannen hebben het nog zwaarder en durven geen menselijk contact meer aan. In plaats daarvan zoeken zij allerlei kleine lettertjes na van de garantie op hun televisie, stellen zij duizenden wat-als-vragen aan de verzekeringsmaatschappij en bellen zij met de Tell-Sellreclames om producten te kopen die ze helemaal niet nodig hebben, om deze vervolgens klagend om te ruilen om nog eens diezelfde medewerkers te kunnen spreken.

Oude mannen zijn vooral heel zielig en op zoek naar een beetje menselijk contact en daarbij hun oude waardigheid. En toch zijn ze soms alleen maar aardig: “Wat heb je een mooie lach.” Als vrouw kan je dan alleen maar vriendelijk glimlachen en een beetje respect tonen. Maar zodra zij zich heeft omgedraaid, hoor je hem roepen: “En nog goeie billen ook! Als ik veertig jaar jonger was, had ik je ten huwelijk gevraagd!”