Kleibeuker

Frank (drulovic)

Ik schrijf deze column noodgedwongen vanaf een geheim onderduikadres (of zijn onderduikadressen per definitie geheim?). Mijn inbox loopt nog steeds over van de doodsbedreigingen, die mij ten deel vielen naar aanleiding van de column van vorige week. Hoe durfde ik Neêrlands trots belachelijk te maken? Schaatsen is absolute topsport en daarnaast volksvermaak nummer één. Sociaal bindmiddel der natie. Schaatsen is cultureel erfgoed, spanning en ontspanning, onbezorgd genieten. Moet ik dat zeggen? Ja, dat moet ik zeggen. Een week in dit achterkamertje vind ik wel genoeg. Dus bied ik aan alle lieve mensen die in hun wiek zijn geschoten mijn nederige excuses aan. Het spijt me; ik was fout. Faliekant verkeerd.

Het bewijs dat er wel degelijk sprake is van moordende concurrentie werd dit weekeinde immers geleverd op het vermaarde EK-allround in het Noorse Hamar. Kolkende mensenmassa’s op de tribune zagen hoe Ireen Wüst de titel voor de poorten van de hel in de wacht sleepte. Het was een zinderende strijd, waarin ze op de meet slechts enkele uren voorsprong had op haar buitenlandse tegenstrevers, die het afgelopen jaar toch zeker gemiddeld een uur per week hadden getraind. Half Nederland zat aan de buis gekluisterd om hun nationalistische gevoelens weer eens tot een summum te voelen stijgen. Want ook bij de mannen werd de bloedstollende strijd in ‘ons’ voordeel beslist. Een dubbeltje op z’n kant, dat wel, maar ‘we’ hebben het toch maar weer mooi geflikt. Wannes van Praet deed zijn uiterste best, maar kon het Nederlandse bolwerk nét niet slechten. Het is maar goed voor de beminnelijke zuiderbuur dat er niet meer op onoverdekte banen wordt geschaatst, anders was hij nu nog altijd bezig met de 500 meter. Fascinerend, ik heb er geen andere woorden voor. Uit volle borst brulde ik dus maar weer twee keer het Wilhelmus mee. Op naar de volgende schuilkelder.

En toch verheug ik me op het schaatsen in Sotsji. Nee, niet op de 500 of 1.000 meter. De 1.500 meter kan me werkelijk gestolen worden, de 10.000 meter is niet om aan te gluren, en de ploegenachtervolging zou ik voor geen goud willen aanschouwen. Nee, het is de 5.000 meter voor vrouwen waarvoor ik thuisblijf. Daar wordt onze eer namelijk hooggehouden door de vrouw met waarschijnlijk de mooiste naam van het oostelijk halfrond. Pure poëzie. Carien Kleibeuker. Zeg dat tien keer achter elkaar en ik krijg spontaan een erectie, die uitsluitend teniet kan worden gedaan door me de 5.000 meter van Sven Kramer integraal te laten uitzitten. Kleibeuker. Ik overweeg serieus om mijn achternaam te veranderen.

Carien Kleibeuker stopte in de bloei van haar carrière met schaatsen nadat ze voor de zoveelste keer Atje Keulen Deelstra voor zich moest dulden op de stayersafstanden. Maar toen ze enige tijd geleden met haar kleinkinderen op het ijs stond, begon het opeens weer te kriebelen. Ze trok haar stoute schaatsen aan en tot haar grote verbazing (niet de mijne) won ze op het olympische plaatsingstoernooi de 5.000 meter en kreeg zowaar een enkeltje Sotsji in haar handen geduwd. Nee, ik zal dit niet als argument gebruiken voor het failliet van het langebaanschaatsen, daar hebben we Carien helemaal niet voor nodig. Het is louter wat achtergrondinformatie bij de vrouw die qua artiestennaam niet misstaat in het rijtje Mohammed Ali, Socrates en Eddie the Eagle. Geluid aan, beeld uit (ja, ik heb weleens van een radio gehoord) en genieten. Carien Kleibeuker. Jammer dat ze niet langlauft.