De Amstel is mijn sloot!

Raas (Asics)

Het wordt elke dag gekker hier in de Amstel. Sinds kort ligt er ineens een woonboot. Bewoond door een malloot die het geen boot wil noemen. 'Want het is gewoon een huis op een stuk drijvend beton. En een drijvende fles noem je ook geen boot, dus is mijn drijvende huis ook geen boot. Het is een woonark.' Zoiets. Ik snap er geen zak van. Mallotenlogica noem ik dat.

Sowieso een rare snuiter, die deze woonark bewoont. Heeft pasgeleden in twintig verschillende kleuren deel twee van zijn columnreeks uitgebracht. En wat schetst mijn verbazing? Ik kom erin voor! Ik heb hem al een paar keer lelijk staan aankijken, en meneer keek ook terug. Ik dacht dat de boodschap inmiddels wel duidelijk was, maar helaas. Hij snapt er geen moer van.

Hij dacht lekker een vrij schrijversbestaantje te gaan leiden op een woonark in de Amstel. Want meneer wil ineens o zo graag dicht bij de natuur leven. Oh, wat inspirerend, een schrijftafel met uitzicht op de Amstel.

Prima jongen, maar dan had je nog geen rekening gehouden met mij. Voor mij ben je gewoon een Brabantse boer. Ik zie je het liefst weer opsodemieteren, terug naar de provincie. Ver weg van de Amstel. Want laten we duidelijk wezen, de Amstel is mijn sloot. Ik ben hier de baas, niemand anders. Je kunt het helemaal gemaakt hebben in schrijversland, pageturners verkocht hebben als bakstenen aan de BAM en hordes groupies achter je aan hebben. Maar als je denkt dat je hier in mijn sloot de interessante schrijver kunt gaan lopen uithangen, dan heb je het mis.

Het is inmiddels vaste prik. Iedere dag weer begeef ik me in de omgeving van de McDonald's in de Leidsestraat. Met gevaar voor eigen leven huppel ik tussen het verkeer door en ontwijk de tram, om me helemaal ziek te eten aan koude taaie friet, verlepte stukken hamburger en soortgenoot-nuggets die de mensen op straat gooien. En dan ga ik geduldig zitten wachten. Vlak bij die woonark. Pas als de aandrang onbeheersbaar wordt, ga ik tot actie over. Ik spreid mijn vleugels en ik win minstens vijftig meter hoogte. Met een steile duikvlucht maak ik veel snelheid, in een kaarsrechte lijn ga ik keihard op de woonark af, om pas op het allerlaatste moment uit te wijken. Maar niet voordat ik een dikke lading stront uit mijn darmen heb geperst, zodat deze keihard op de ruiten van de woonark te pletter slaat. Pak aan! Mooi uitzicht hè! Over de Amstel.

De boodschap schijnt maar niet aan te komen. Elke dag staat hij weer zijn ramen te lappen. Wanneer snap je het nou toch eens een keer: Dit is mijn sloot. ROT OP.