flikker maar weg

Eveline (Karmanie)

Stad en land had ik afgezocht naar hét perfecte cadeautje. Het moest stoer zijn en vooral praktisch, want daar houdt hij van. Na zestien keer de winkelstraat te hebben doorgecrosst, vond ik iets. Zijn lievelingsgeurtje - deodorant mét aftershave - verpakt in een snoezig houten kratje waarin je post kunt bewaren. Het witgeschilderde bakje, met zwarte letters gesjabloneerd, paste precies bij de prulletjes in zijn huis. Kán niet missen, dacht ik.
Trots zat ik naast hem toen hij het uitpakte. Samen met het glanzende papier werd de grote strik en mijn handgeschreven cadeaukaart tot een prop gefrommeld.
"Zohoo," kreunde hij lafjes. "Dat is mooi." Nog voor ik iets kon zeggen werd het deurtje van de allesbrander geopend. Het schattige kistje verdween in de kachel. "Wat ze toch niet verzinnen om hun meuk in te stoppen," hoorde ik nog toen ik met prikkende ogen naar de vlammen staarde.

Een oud Engels gezegde luidt: one man's trash is another man's treasure. Wat voor de een waardevol is, blijkt voor een ander waardeloos. Het overkomt me vaker dat ik verdrietig word als ik zie wat anderen achteloos weggooien. Zelf ben ik een koesteraar. Ik glimlach zelfs naar de papieren tassen van luxe merken. Geef me een lege oranje Hermès-schoenendoos - een volle is ook prima - en ik ben als een kind zo blij.
Jarenlang heb ik aangenomen dat dit voor iedereen gold. Als ware trofeeën sleepte ik mijn schatten mee. In het meest luxe hotel waar ik ooit logeerde, verzamelde ik een hele week verfrissingsdoekjes. Op het folie van de in zeep gedrenkte tissues stond de naam en stad van het exclusieve vijfsterrenhotel gedrukt. Als ware het verdiende medailles gaf ik de helft van mijn acht doekjes aan mijn vriendin, die er hoppekee, dezelfde middag drie openscheurde. Een om aan te ruiken, een voor de vieze vingers van zoonlief, en een om een broodkruimel naast haar mond weg te poetsen. Verbijsterd keek ik haar aan. Mijn hart scheurde bijna uit elkaar en met mijn arm in mijn handtas streelde ik mijn doekjes.
Het was diezelfde vriendin waarmee ik ooit winkelde. Tijdens onze strooptocht kocht ze nieuw ondergoed. "Dat is hard nodig," zei ze. Terug in haar huis kieperde ze haar nieuwe aankopen op het bed, knikte goedkeurend, en mikte daarna al haar oude ondergoed weg. Sprakeloos keek ik naar de nog bijna nieuwe kanten slips in de prullenbak. Ik weet zeker dat als ik dezelfde maat had gehad, ik de broekjes er stiekem allemaal had uitgevist.

Ik blijf het raar vinden: het wegmieteren van prima spullen. Gelezen tijdschriften verdwijnen in de papierbak. Shampoomonsters, gratis zakjes bloemzaad, vazen die niet meer de nieuwste modekleur hebben - of erger, hagelnieuwe Hello Kitty-buttons, - : het wordt achteloos weggegooid.
De slips, verfrissingsdoekjes en het jaloersmakende postkratje ten spijt: ze bestaan niet meer.
Gelukkig heb ik nog genoeg notitieblokjes, Chanel-linten, Wuppies, reclamesleutelhangers, balpennen en Hello Kitty-buttons voor een heel mensenleven. Ooit komt het allemaal van pas. Echt.