Monkey see, monkey do

P8

Als noorderling groeide ik op met het stereotype dat wij 'nuchter' zouden zijn. Mensen van onder de Rijn waren 'extravert'. Echter, ook de noorderlingen waren verdeeld. Groningers en Friezen waren als water en vuur. Het beste uit Friesland zou de trein terug naar Groningen zijn. Maar het ging nog verder dan dat. Het dorp waar ik ben opgegroeid 'was beter' dan het dorp tien kilometer verderop. Ik snapte het nooit. Ik vond de ‘strijd’ leuk, want het was schijnbaar gekscherend bedoeld en iedereen kon erom lachen. Met Pinksteren kwamen zij massaal naar ons dorp, en in september vertrokken we en masse naar hun feest. Maar ik bleef de zogenaamde strijd vreemd vinden. Waarom de schijn ophouden dat er verschillen zijn, als die er overduidelijk niet zijn? Wat dat betrof snapte ik de afkeer voor buitenlanders uit het plaatselijke AZC beter. Zij waren echt anders. Ik had een Somalische jongen in mijn klas en die sprak slecht Nederlands, rook anders en tijdens het rondjes rennen met gym bewoog hij heel vreemd met zijn handen. Hij was echt anders. Toch vond ik dat niet genoeg reden om daarom maar agressief te doen, in tegenstelling tot sommige anderen in mijn omgeving. Vandaag, pak hem beet twintig jaar later, presenteer ik mijn visie op de subjectiviteit en dynamiek van normen en waarden: 'Monkey see, monkey do.'

Ik ben altijd al gefascineerd geweest door het begrip ‘cultuur’. Voornamelijk culturele verschillen vind ik interessant. Ik heb het dan niet eens zozeer over de verschillen tussen Nederlanders en 'buitenlanders'. Nee, ik vind de verschillen tussen de Nederlandse streken onderling al enorm fascinerend. Groningers versus Friezen, Brabanders versus Limburgers, Rotterdammers versus Amsterdammers, Hagenezen versus de rest van de wereld, Tukkers, Volendammers, de Nederlandse biblebelt enzovoorts et cetera. De lijst van subculturen binnen de autochtone Nederlandse bevolking is immens.

Mensen zijn sociale dieren. Dat houdt in dat we in gemeenschappen moeten leven om individueel succesvol te kunnen zijn. Daarnaast zoekt ons brein continu naar patronen. Patronen brengen herkenning. Echter, dit gevoel van herkenning is enorm subjectief. Dat waarin we onszelf niet herkennen, kunnen we alleen gedogen als het dicht genoeg ligt bij onze eigen belevingswereld. Een voorbeeld wat duidelijk maakt wat ik hiermee wil zeggen is jouw eigen vriendengroep. Jouw vaste vrienden hebben een basishouding die grotendeels overeenkomt met je eigen basishouding. Jullie hebben over het algemeen dicht bij elkaar liggende normen en waarden en daarbij eenzelfde gevoel voor humor en rechtvaardigheid. Jij en jouw vrienden zijn in jullie doen en laten afwijkend van de norm en het gros van de mensen die jullie tegenkomen zouden niet (permanent) passen binnen jullie groepje.

De twee vragen die we onszelf kunnen stellen zijn hoe normen en waarden ontstaan en waarom dit vooral op een mondiale schaal zo ontzettend vaak conflicten oplevert. Immers, gelijkgestemde volkeren zullen geen oorlog tegen elkaar voeren. Zoals ik hierboven al suggereerde, zijn normen en waarden bepalend voor de grenzen van alle (sub)culturen waartoe we behoren. Wat we als ‘normaal of afwijkend’, of ‘wenselijk of onwenselijk’ beschouwen hangt af van onze opvoeding. De patronen waar we het de rest van ons leven mee moeten doen, worden (in afnemende mate) voornamelijk gevormd in de eerste 25 jaar van ons leven. Zo zag ik bijvoorbeeld afgelopen zomer in het orthodox-christelijke Macedonië hoe een vader de handeling van ‘een kruisje slaan’ voordeed aan zijn driejarige zoontje. Het kind begreep uiteraard geen drol van de symboliek, maar de herhaling van papa’s handeling werd beloond met een blijk van goedkeuring.

De overlevering van alle normen en waarden is volledig verbonden aan de opvoeding en eigenlijk is daarmee elke opvoeding een vorm van indoctrinatie, ongeacht de invulling. Uiteindelijk leert men tot op zekere hoogte zelf na te denken. Men kan vanaf dat moment de eigen denkbeelden vergelijken met de denkbeelden in zijn omgeving. De denkbeelden worden dan wat bijgeschaafd en vervolgens weer doorgegeven aan de volgende generatie. De omgeving dient hierin constant als een soort buffer van de individuele denkbeelden. Dit is een dynamisch proces en volgens mij verantwoordelijk voor de tijdsgeest.

Dan rest de vraag hoe het komt dat dit zo ontzettend vaak conflicten oplevert. Het dynamische proces waaraan (sub)culturen onderhevig zijn, is afhankelijke van de mate van communicatie (samenwerking) en geografische ligging. Bijvoorbeeld, de Duitse cultuur ligt dichter bij Nederland en is daarmee voor ons toegankelijker dan bijvoorbeeld de Poolse cultuur. De Poolse cultuur is op haar beurt weer toegankelijker voor de Duitsers, dan de Russische. Op kleinere schaal kun je stellen dat de meeste Groningers zich beter kunnen inleven in de Friese cultuur, dan in de Brabantse.

Anders gezegd bewegen denkbeelden zich als een soort golf door de mensheid. Dit proces loopt uit tot een conflict, wanneer ‘de golf’ een botsing veroorzaakt met een andere golf. Een pijnlijk voorbeeld hiervan is de botsing tussen religieuze ideologieën. Katholieken en protestanten maakten elkaar tot voor kort af in Ierland en sjiieten en soennieten maken elkaar nog steeds af in Irak. Andere voorbeelden zijn het nationaalsocialisme van Duitsland, dat haaks stond op het marxisme van de Sovjet-Unie en het kapitalisme van de Verenigde Staten. Niet veel later was de hele wereld overgeleverd aan een botsing tussen deze twee laatstgenoemde ‘golven’.

Het moraal van dit verhaal is dat alle normen en waarden subjectief zijn. Zonder te willen eindigen als een newage-hippie is mijn advies om de subjectiviteit van je eigen overtuigingen en gedragingen in te leren zien. Hoe beter je dit kan, hoe makkelijker het is om anderen te begrijpen en te accepteren. Probeer het eens, het enige dat je te verliezen hebt is je xenofobische frustratie.