Twitteraars zijn lasteraars!

Trudy (Zonnetje40)

Steeds vaker hoor ik: ‘Ja, maar als mensen er niet massaal over hadden getwitterd, dan was er ook niet zo’n ophef over gekomen!’

Neem bijvoorbeeld het nieuws over Monique Burger. Twee collega’s - Bakoenin en Okaht - hebben over haar in de afgelopen week een column geschreven.

Ik kan het niet bondiger samenvatten dan Thako heeft gedaan, dus ik citeer een stukje uit zijn column: ‘Monique 'Fucking' Burger! Wie denkt die kut wel niet dat ze is! Auteur, columniste, boekhandelaar en DWDD-panellid. Zij schreef een column, waarin zij zich beklaagde over al het armoedige geteisem dat in haar boekhandel gratis Het Droomboek op kwam halen. Ze was nogal ingenomen met haar gebruikelijke klandizie en spuugde stevig op iedereen die nu ineens voor een gratis boek haar winkel bezocht.’

Eigenlijk had ik geen idee wie deze mevrouw was, dus ging ik haar Googlen. De artikelen over haar vergrijp waren niet van de lucht. En terecht. Waarschijnlijk heeft zij zich nooit gerealiseerd welke gevoelige snaar ze bij veel mensen zou raken. Een snobistisch verhaal. De column was inmiddels al van het net gehaald door deze dame, maar eenmaal op internet is altijd op internet, dus al snuffelend kwam ik toch zo veel gedeeltes van de gewraakte column tegen dat ik me er prima een beeld van kon vormen. Op diverse fora las ik verontwaardigde reacties op de column en op de eigenaresse van de boekhandel, Monique Burger herself. Maar natuurlijk ook tegenreacties. Ik had niet anders verwacht. Maar die mensen gaven de Twitteraars de schuld van alle ophef! Als dat niet was gebeurd, dat mensen hier massaal over gingen zitten te Twitteren, dan was al die ophef er niet geweest. O. Dus? Dat maakt de column minder erg? Omdat meer mensen er vanaf weten? Interessant…

Mensen zijn van nature nieuwsgierig. Dat is op zich een goede eigenschap. Dat maakt, dat er steeds uitvindingen en ontdekkingen worden gedaan en dat mensen blijven proberen om steeds meer te weten te komen. Over de werking van het menselijk lichaam bijvoorbeeld. Of over het heelal. Maar nieuwsgierig heeft ook vaak een negatieve lading. Gek eigenlijk. Eén woord met zowel een positieve als een negatieve betekenis. Als een baby of peuter nieuwsgierig is, dan betekent dit dat het kind vol belangstelling is voor wat er allemaal om hem heen gebeurt. Hee, wat hoor ik? Hee, wat zie ik? Een gezonde ontwikkeling. Een kind hoort te ontdekken en dus nieuwsgierig te zijn. Maar als er van een volwassen vrouw gezegd wordt: ‘dat is een heel nieuwsgierig mens,’ dan weet je dat het oppassen geblazen is met haar in je buurt. Zij is op zoek naar nieuwtjes die ze door kan vertellen, het liefst nog lekker aangedikt.

Heel vroeger kwam het nieuws niet verder dan het dorp of de wijk waar de mensen woonden. Er werd heel wat af geroddeld. Of de was wel hagelwit aan de lijn hing. Of het huis wel netjes was. Of de pastoor niet al te dronken werd. Hingen er geen maandverbanden aan de waslijn op dát tijdstip van de maand? Binnen de kortste keren wist het hele dorp dat er dus iemand zwanger was. Soms hadden mensen hierdoor geen leven. Als ze anders waren dan anderen en geen aansluiting vonden, dan was het leven best moeilijk. Je kon je vrienden niet zo makkelijk uitkiezen, je moest het doen met de mensen om je heen. Elke vorm van afwijkend gedrag werd bestraft door de gemeenschap: er werd constant over je gekletst.

Later werd de wereld van mensen wat groter. Door mobiliteit, door sociale voorzieningen, door radio en televisie en andere vormen van communicatie.

Tegenwoordig heeft bijna iedereen een computer en door het internet is het mogelijk om wereldwijd contacten te hebben, het nieuws te volgen en zeer snel op de hoogte te zijn van alles wat er speelt. Dat heeft grote voordelen, maar ook nadelen.

Er zijn wel wat tegenstrijdige zaken te ontdekken: mensen worden steeds individualistischer. Weten niet meer wie er naast hen woont. Programmamakers spelen daar zelfs op in door televisieprogramma’s te maken waarbij mensen bijvoorbeeld in het huis van iemand uit de straat mogen gaan kijken om een beeld te krijgen van degene die daar woont. Mensen vereenzamen, liggen soms al dagen dood in hun huis voordat het ook maar iemand opvalt. Het lijkt wel alsof het accent verschoven is van letten op je buren, in de goede zin van het woord, naar de wereld van de sterren en bekende personen. Uitgevers van roddelbladen zijn er steenrijk mee geworden. De vrouw die haar boodschappen bij de slager doet, weet wél dat Gordon en Gerard Joling ruzie hebben, maar dat haar eigen buurvrouw al drie weken de deur niet is uit geweest omdat ze ziek in bed ligt, weet ze niet.

We zijn met onszelf bezig. Met onze eigen levens, gezinnen, banen en familie-en vriendenkring. We zuchten, dat we bijna niet toekomen aan onze sociale contacten. Verjaardagen worden minder gevierd, want geen tijd, zin, geld en vul zelf maar in. Dagen zijn vol met werk en andere verplichtingen. Contacten worden wat oppervlakkiger: daar waar je vroeger de moeite nam om in de auto te stappen, op bezoek te gaan en een goed gesprek aan te gaan, is nu Whatsapp.

‘Alles goed?’

‘Ja hoor, prima, bij jullie ook?’

‘Prima, wel druk.’

‘Nou, hier ook! Ik moet zo ook weer weg. Hee, maar we appen!’

‘Is goed! We appen!’

Ik maak mezelf daar ook vaak schuldig aan. Je hebt toch even je belangstelling getoond, maar het scheelt een hoop tijd. Een bezoek of een gesprek via de telefoon kost toch aanmerkelijk meer tijd. En dat heb ik niet. Tijd. Of wel? Maak ik gewoon niet genoeg tijd vrij? ‘Vind ik leuk’ aanklikken op Facebook is een kwestie van een seconde. Een aardige reactie tikken tien seconden. Je leest het wel en wee van iedereen via de Social Media, dus vanuit je eigen woonkamer.

Aan de andere kant lees en hoor je vaak van mensen die veel tijd achter de computer doorbrengen, en van hen wordt weer gezegd, dat ze een geïsoleerd bestaan leiden. Dat ze op hun zolderkamertje met hun lelijke kop die ze niet aan de buitenwereld durven te tonen wél een grote bek durven te hebben met een nickname op het World Wide Web. Ze hebben vast een uitkering omdat ze te besodemieterd zijn om normaal te werken, maar lopen constant te bashen op internet.

Natuurlijk, die mensen zijn er. Vast. Op FOK! krijg ik ook wel eens reacties op mijn columns waar ik van achterover sla. Zouden die users dit ook recht in mijn gezicht durven zeggen, vraag ik me dan af. Of: waar is dit voor nodig? Ik stop veel tijd en energie in mijn columns, net als mijn collega’s, en dan vind ik sommige reacties echt buiten proporties. Dus inderdaad, zulke mensen heb je er bij.

Wat je er ook van vindt, dit is nou eenmaal het leven anno 2013. Steek je je hoofd boven het maaiveld uit, dan wordt er op je gelet. Bega je een misstap, dan is het binnen de kortste keren bekend. Is dat de schuld van Twitteraars? Nee.

Dat wat mensen bezighoudt, daar wordt over gepraat. Vroeger gebeurde dit dus in het buurthuis of in de kroeg, tegenwoordig op internet. En bereikt het dus een enorm publiek.

Om even op Monique Burger terug te komen: als zij die column niet geschreven had, dan was er niks aan de hand geweest. Simpel toch?