U bent nu uitgecheckt

Neuskleuter

De sleutels steken in het slot en worden omgedraaid. “Bliep – u bent nu uitgecheckt”, zegt het stemmetje in mijn hoofd. Een vrije middag, weekend of vakantie: even helemaal niets. Het klinkt zo lekker. “Maar dat kan niet”, zegt mijn hoofd. “Je moet de was nog doen. Je spijkerjasje strijken. Je boekenkast opruimen. Het gasfornuis schoonmaken. De boodschappen doen. Douchen, dat moet je morgen weer. En je haar wassen. Met conditioner. En wanneer ben je ook alweer voor het laatst bij de kapper geweest?” “Sssst”, zeg ik tegen mijn hoofd. Mijn hoofd luistert niet.

Tijdens een normale werkweek lijkt alles vanzelf te gaan: werken, op de terugweg de boodschappen doen, gelijk koken, tijdens het koken de was draaien en hoppa, daar is die lekkere verdiende vrije avond. Er zijn misschien nog meer dingen die gedaan moeten worden, maar dat geeft niet. Iedere actie van vandaag heeft een groen vinkje gekregen: klaar! Daar wordt mijn hoofd blij van. Er is bijna niets zo lekker als een ontspannen avondje domme tv-series kijken op de bank. Omdat je het verdiend hebt.

Op mijn vrije dag wil ik graag mentaal uitchecken: even geen aanslagen op het wereldnieuws, geen lijstjes met kleine klusjes die uiteindelijk de halve dag in beslag nemen en waarvan mijn handen nog twee dagen narimpelen van alle schoonmaakmiddelen, geen vrienden die me bellen omdat ze net hun been hebben gebroken en hulp nodig hebben om de boodschappen te doen en niet een telefoontje van mijn oma die alle nare kwaaltjes en ziektes van haarzelf en opa opsomt waarvoor ze de laatste twee weken behandeld zijn.

Vorige week had ik eindelijk die perfecte vrije dag: alle klusjes waren de dag ervoor al gedaan en niemand wist dat ik die dag vrij was, dus niemand kon me storen. De ochtend heb ik nauwelijks bewust meegekregen: na lekker lang uitslapen zonder een wekker die me stoorde, schuifelde ik in mijn pyjama en pantoffels naar de keuken voor een lekker gebakken eitje. Voetjes op de tafel, mijn favoriete gedownloade serie op de buis, ontspannen ontbijten. Toen kwam de middag: een appeltje schillen, nog een aflevering kijken. Lekker, die rust. Uit gewoonte keek ik naar mijn telefoon. Geen nieuwe berichten. Geen Whatsapp. Geen nieuwe e-mail. Lekker, die rust.

Een uur later staarde ik nog steeds naar mijn telefoon. Nog steeds geen nieuwe berichten. Mijn achterwerk was niet meer gewend aan het lange zitten op die bank, een rusteloosheid schoot door me heen. Mijn hoofd kreeg ontwenningsverschijnselen en begon met micromanagementlijstjes: “Morgen om 7:25 de wekker op de snoozefunctie zetten, 7:35 uit bed, computer aan, ontbijten, douchen, haar netjes maken, tanden poetsen, op de fiets, aan het werk, brood halen in de pauze, na werktijd boodschappen doen, brood halen, twee flessen drinken, een pak melk, koffie, suiker, aardappelpuree, bonen, slavinken, jus, fruit, vers fruit, of nee, doe maar zo’n bakje makkelijk fruit, ja, fruit, …” “Sssssst”, probeerde ik nog zachtjes. “Vuilniszakken, wasverzachter, tandpasta”, zei mijn hoofd. “Ssssst”, probeerde ik nog eens. “Boter”, zei mijn hoofd.

Mentaal uitchecken: ik probeer het steeds weer, maar mijn calvinistische schuldgevoel blijft mijn hoofd aan het werk zetten. “Doe wat, luilak!” Mijn hoofd heeft pas echte rust, als het verdiende rust is. Wie mij dus op een vrije dag als een bezetene door de stad ziet rondrazen om vijf verschillende lijstjes af te kruisen, weet dus wat er aan de hand is. Ik ben niet gek. Mijn hoofd wel.