Vrijheid anno 2013

Thako (Okaht)

Ik ben geboren in de jaren zestig. Dat houdt in dat er in mijn schooltijd nog enorm veel aandacht aan de Tweede Wereldoorlog werd besteed. Ik was omringd door volwassenen die de oorlog én de bevrijding bewust hadden meegemaakt. Ouders, grootouders, ooms, tantes en buren, die oorlog, honger en onderdrukking hebben ervaren, maar ook de euforie van de bevrijding mee hebben gemaakt. Daarnaast was ik een nieuwsgierig jongetje, dat veel van deze volwassenen ook constant vragen heeft gesteld.

Ik heb dit als een waardevol onderdeel van mijn opvoeding ervaren. Zonder de gruwelijkheden van een oorlog aan den lijve te moeten ondervinden, is het toch nooit een abstract stukje geschiedenis geworden. Zelfs recente grote drama's als Joegoslavië, 9/11 of de Golfoorlogen raken me minder, houden me minder bezig en hebben minder impact op mij gehad, dan alle verhalen, reportages, films en boeken die ik over de Tweede Wereldoorlog heb meegekregen. Alsof het onderhuids toch deel van mijn eigen leven is geworden.

Het doet dan toch pijn als de werkelijke oorsprong van Bevrijdingsdag langzaam steeds meer wordt geabstraheerd tot een steeds vager wordende betekenis. Het vieren van vrijheid. Bevrijdingsfeesten. Bevrijdingsfestivals. Hartstikke gezellig allemaal, maar de nadruk lijkt steeds meer op de feesten zelf te komen liggen. Met daar nog net een sausje van de waarde van vrijheid overheen. Maar hoe lastig is het om de waarde van vrijheid op zijn waarde in te schatten, als vrijheid al zo lang een absolute vanzelfsprekendheid is geworden.

'Het woord 'vrijheid' heeft inmiddels haast net zo'n holle betekenis gekregen als het woord 'respect'. En dat neem ik op zich ook echt niemand kwalijk. Haast niemand kent nog een andere situatie dan de huidige. Als je in absolute vrijheid bent opgegroeid, wordt vrijheid een dusdanige vanzelfsprekendheid dat een verbod op een feestje of het niet mogen roken in de kroeg al als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid ervaren. Een agent die je een bekeuring uitschrijft voor fietsen zonder licht, wordt een nazi. En waar we alles al mogen denken, zeggen en geloven, lijkt haast iedereen toch weer een stapje verder te willen gaan. Omdat we dat recht nu eenmaal hebben.

Mensen die wel degelijk het verschil kennen, worden juist steeds minder gehoord. Worden ook steeds vaker als 'last' gezien. Of ze zijn nog niet in staat om te duiden hoeveel geluk wij hebben in Nederland te zijn geboren. Getraumatiseerd zijn ze uit oorlogsgebieden gevlucht en kunnen onze vanzelfsprekende Nederlandse vrijheid nog amper bevatten.

Er zijn geen gradaties in ellende. Er zijn geen grote of kleine oorlogen. Toch culmineerde de slechtheid van de mensheid in die zes jaar Tweede Wereldoorlog. Vijftig miljoen doden, waarvan een groot deel simpelweg omdat het verkeerd dacht, protesteerden of tot het verkeerde ras behoorde. Voortdurende doodsangst in grote delen van de wereld. Situaties die momenteel ook gewoon de dagelijkse praktijk zijn in kleinere delen van de wereld. De persoonlijke ellende is er echter niet minder om.

Moeten we wel af van de verbinding van Bevrijdingsdag met de Tweede Wereldoorlog? Moeten we de betekenis van vrijheid terugbrengen naar een vage afwezigheid van oorlog? Moeten we vergeten tot hoeveel gruwelijks de mens in staat is? Of glijden we toch maar af naar de gedachte dat vrijheid een absolute vanzelfsprekendheid is?

Er zijn geen gradaties in ellende. Maar ook niet in vrijheid. Je bent vrij om te zeggen wat je wilt of je bent het niet. Als het enkel nog gaat om feestjes met een sausje vrijheid, lullen we dadelijk alleen nog over de beperking van de vrijheid om tegen een muur te pissen.

Geen enkele les geleerd dus.