Nachtmerrie

MauriceJJG

mauriceJJG_columniconHet begon met een klein bericht waar iedereen al van wist dat het gebeurde, maar niet in welke grootte en mate. Dagen erna werd dit kleine bericht gevoed met een soort gif waardoor het na een week gigantische proporties aannam. Zelfs tot maffiapraktijken aan toe! En alles draaide om een edel dier: het paard in uw voedsel.
Nee. Ik stel u gerust. Dit verhaal gaat niet in op het nieuws, eerder wat het met mij deed.

Ja, en? Dacht ik nog. Een paard is ook vlees, daar moet je niet al te moeilijk over doen. Bij de vitrine van een slager, als er geen naambord bij zou staan, zou menigeen echt het verschil niet eens tussen runder- en paardenvlees zien, dus waar zeurt men over. Ik ken iemand die de gastheer of vrouw zou vervloeken als deze haar paardenvlees zou voorschotelen, want zij zou dat gelijk proeven. Dit kon zij echter niet. Moederlief heeft het haar maar nooit verteld.
Door al die berichten ging er een trekker over in mijn brein. Beelden uit het verleden schoten weer voorbij. Ik dacht dat ik die na een blog wel van me afgeschreven had. Niet dus. De beelden zijn van ongeveer midden jaren zeventig die zich afspeelden in het dorp Oosthuizen. Dit dorp, gelegen tussen Edam en Hoorn, is als het dorp uit het lied van Wim Sonneveld. Gezien door mijn jonge ogen dan. Oosthuizen werd door mij verdeeld in twee stukken. In het midden lag het treinspoor. Het oude gedeelte liep van de IJselmeerdijk tot aan het spoor en de rest voorbij het spoor. Ik vertoefde tot mijn zevende jaar grotendeels in het oude gedeelte, of er moest een volwassene bij zijn. Mijn gedeelte was in mijn ogen idyllisch. Ik speelde er, viste er, hielp de boer aan de overkant mee op de boerderij, vaarde met de boot door de sloten en schaatste er als er ijs lag. Alleen met Sint Maarten gingen we over het spoor om nog meer snoep te vergaren.
Maar onder die idylle speelde er zich ook dingen af die het daglicht niet konden verdragen; voor een buitenstaander niet te herkennen, maar iedereen in het dorp wist ervan. Als kind kreeg ik al die roddel en achterklap natuurlijk niet mee. Wij lagen na Sesamstraat (19.30 uur destijds) al in bed.
Als men nu nog vraagt: “Hoe was jouw jeugd?” Antwoord ik dat ik er elf jaar geweldig heb gewoond. Praat ik met anderen over Oosthuizen, dan krijg ik een totaal ander verhaal te horen.
Maar door Zuslief kwam ik in aanraking met paarden.

Zuslief is vijf jaar ouder dan ik. Destijds droeg ze veel haar haar in een staart, had ze een brilletje op haar neus en was ze helemaal paardengek. Ze kon briljant tekenen. Toen was het allemaal paard wat de klok sloeg. Van een paardenhoofd en hoef tot de stijgbeugel van het zadel. En ik vond het allemaal prachtig. Stiekem jaloers want mijn probeersels leken meer op genetisch gemanipuleerde spelingen van de natuur; nog steeds overigens. Zij had in Oosthuizen een hartsvriendin - waar ze nu nog mee samenwerkt - die net als zij helemaal lijp van die dieren was. Haar ouders hadden deze dieren op stal staan. Zuslief kreeg na een tijdje een paard toegewezen die voor haar was om voor te zorgen en waar ze op mocht rijden. Nog nooit was zij zo gelukkig geweest als toen die dag. Half hysterisch zie ik haar nog de keuken binnenkomen om het heugelijke nieuws te verkondigen. Stievader was er niet echt blij mee, omdat het met zijn ego botste. (Is een te lang verhaal.)

Trauma
Het moet haast wel in datzelfde jaar zijn geweest dat wij samen bij een veld kwamen waar een paard in stond. Zuslief wilde ernaartoe. Ze kende het paard en vertelde dat het een lief paard was, maar wel eentje met een eigen handleiding. Zo moest je vooral niet gaan rennen want dan zou het paard op je af komen en bijten. Zulke informatie hoefde je mij niet twee keer te vertellen. Ik had geen vrees voor paarden. Oké, ze waren wel altijd groot en in hun ogen kon ik niet aflezen wat het dier dacht. Ik had meer iets met koeien, kalveren, lammetjes, biggetjes, puppy's en andere boerderijdieren. Hoewel kippen ook etters waren. Ik was een kind en wist niet beter.
En toen gebeurde het. Schijnbaar rook of voelde het paard aan dat ik toch zenuwachtig was door de informatie van Zuslief; wat ook wel klopte want mijn hart bonsde bijkans in mijn keel. Het snoof, ik gold als een meisje en zette het op een rennen. Zigzaggend door het redelijk hoge gras met nog hoger groeiende brandnetels. Mijn benen waren verre van volgroeid dus het paard haalde me gemakkelijk in, stootte met zijn/haar hoofd mij met een boog op de grond de brandnetels in. En ik was doodsbang voor een beet. Zelfs het mierenzuur dat de brandnetels ter verdediging afvuurden op mijn huid voelde ik op dat moment niet eens. Het enige waar ik voor mijn gevoel naar toe moest komen was het hek dat mij zou scheiden van het dolgedraaide paard.
Ondertussen lag mijn Zuslief helemaal dubbel van het lachen: "Wat had ik je nou gezegd?" Wel schoot ze me te hulp en kalmeerde het dier waardoor ik weg kon komen. Vloeken kon ik nog niet zoals nu, anders had ik het zeker gedaan. Sindsdien vermeed ik deze 'nobele' dieren.

Ik werd ouder. De ervaring was al lang verdrongen door dingen die veel erger waren. In Amsterdam reed politie veel paard en de schrik, paniek of angst voelde ik niet meer.
Men zegt wel eens dat het leven bestaat uit levenslessen. Eén ervan is volgens mij mijn angst overwinnen voor het paard. Ging ik op vakantie, besloot de reisleider dat het wel een superidee was om een ritje te maken op paarden. En om niet als watje te worden weggezet stapte ik dan maar op. Zulke paarden doen dan ook gelukkig niets, die lopen van A naar B en terug. Tijdens het hoogseizoen dag in dag uit. Eigenlijk zijn het geen paarden maar robots. Naar aanwijzingen (lees: sturen) luistert zo'n dier niet eens. Die volgt het voorste paard gewoon. Het hoofd hangt naar de grond en het sjokt zich voort tot het weer thuis is.
Met het werk ging ik ook mee. "Lekker paardrijden langs de kust!" Zei mijn enthousiaste collega op een keer. Ik natuurlijk mee. Als enige man tussen tien vrouwen kon ik het natuurlijk niet maken door te zeggen dat ik het verschrikkelijk vond om op een echt paard te gaan zitten.
Bij het plaatsen van mijn voet keek het paard om en staarde mij met één supergroot oog aan. Hij, het was ditmaal een mannetje, wist dat ik onder mijn kleding aan het zweten was. "Spaar me alsjeblieft", zei ik nog tegen het paard.
Bij het afdalen van de duin naar het strand ging het al mis. Ik gleed naar voren. Mijn benen klemden zich nog steviger vast terwijl ik probeerde tegen de zwaartekracht te vechten. Langs het water besloot het paard, wiens naam mij is ontschoten, achter de rest aan te gaan galopperen. Ik bezeek bijkans. Paniek moet in mijn ogen te zien zijn geweest. Ik hotste, klotste en botste op het zadel en vervloekte Moeder Natuur dat ik een man was.
Maar ik leef nog, zoals u ziet. En nu ik het weer van me af heb geschreven voelt het toch een stuk beter aan vanbinnen. Maar het paard in de weide en het oog van het strandpaard zal ik nimmer meer kwijtraken ben ik bang voor. Alleen op het bord, overgoten met jus is mijn angst er niet. Het kan immers ook rund zijn!

##
Inmiddels is er weer een nieuw schandaal. Biologische eieren. Had ik al voorspeld. Hoe kun je aan de buitenkant zien of een ei al dan niet biologisch is? Je stopt 'foute' eieren gewoon in een 'goede' doos en voila! Iedereen kan zoiets voorspellen of voorzien.
Voor vanavond: eet smakelijk en wees dankbaar voor het voedsel dat op uw bord ligt. Wat het ook moge zijn.