Eric Wiebes is een lafbek

Luc (LvanLier)

In de rubriek Plat Haags nemen TheGrandWazoo, Driek Oplopers, Luc van Lier en harry64 het Nederlandse politieke landschap onder de loep.

Het percentage sociale huurwoningen in Amsterdam moet omlaag. Dat is nu 60, en moet naar 30. Dat vindt VVD-wethouder Eric Wiebes. Je moet maar durven.

Wiebes wil dat er veel meer dure woningen komen. Want dan kan de elite zich beter in Amsterdam huisvesten. Wiebes vindt het ook verschrikkelijk, dat in de buurt van de Zuidas, met al die bankgebouwen, woningen zijn voor mensen met een minder dan modaal inkomen. Dat klootjesvolk hoort daar niet te wonen. Vindt Wiebes. Havenarbeiders sodemieteren maar op naar Almere. Ruimte vrij voor de bankenjongens. U weet wel, die mensen die miljoenen hebben verdiend en met hun onverantwoordelijke gegraai onze economie hebben vernield. Een verpleeghulp in een ziekenhuis? Opsodemieteren naar Purmerend. En gauw een beetje.

Nee, mensen met een laag inkomen, die in een sociale huurwoning wonen, hebben geen recht om in Amsterdam te zijn. “Iemand die gewoon in Amsterdam woont omdat hij daar nu eenmaal al lang woont, heeft hier niets te zoeken.” Om je dood te schamen. Blijkbaar vindt Eric Wiebes iedereen die zich op de openbare weg durft te vertonen in een jas van de C&A in plaats van een trenchcoat van de Bijenkorf een hindernis voor het vestigingsklimaat van onze stad voor de talentvolle bankenjongens. Een zonnebril dient losjes in het geblondeerde haar te zitten, en uiteraard wel van Gucci of Dior te zijn. Een gewone bril van de Specsavers dient te worden verboden.

En ook die mevrouw die ’s morgens het rondslingerende ondergoed moet opruimen in de hoerentent waar de getalenteerde zakenlui hun groezelige handeltjes beklinken, dient met grote spoed te verhuizen naar Lelystad. Want het zakenleven moet goed gehuisvest. In Amsterdam.

Maar wat maakt Amsterdam nu eigenlijk écht tot een onaantrekkelijke stad voor de happy few? Dat zijn die musea die maar steeds niet opengaan na enorm uit de hand gelopen verbouwingen. Dat is, dat de stad één grote modderige bouwput is, omdat het graven van die metrolijn een beetje is mislukt. En dat je secretaresse niet over straat kan omdat ze door bontkraagjestuig de hele tijd wordt toegesist dat ze een vieze hoer is.

Nee, laat de trambestuurder en het winkelmeisje maar gewoon in Amsterdam wonen. Die moet je niet wegjagen. Scootertuig dat mensen berooft: deporteren maar. Naar Casablanca, graag. Maar daar is politieke moed voor nodig. En doe iets aan het woonklimaat. Dat zal helpen. Maar daar is moed voor nodig. Met die falende metrobouw en die dichte musea. Maar daar is moed voor nodig.

Nee, zonder de wérkelijke problemen aan te pakken, roept Wiebes maar wat. “Saneren, die woningen voor de lagere inkomens. Weg ermee!” Maar over de échte problemen hoor ik hem nu even niet. Lafbek.

Ik zal de komende tijd niet mijn chique laptoptas met mij meedragen op straat. Ik doe mijn spulletjes in een zo armoedig mogelijk plastic tasje. Van de Zeeman of de Wibra. Als signaal. Als opgestoken middelvinger tegen de patserige verjupping die Wiebes voorstaat. Wie doet mee?