Weer een (kut)dag met de NS

Dick (Bornfree)

Ik weet, het beste vrinden; iedereen schrijft erover, ik ook dus. Gisteren een dagje NS. Ik had het ongeluk naar Rotterdam te moeten donderdag, voor werk. En terug natuurlijk. Ik heb vandaag geleerd dat de wet van Murphy echt bestaat. Donderdagochtend begon mijn ellende op Leiden Centraal. 'Deze trein rijdt niet verder; er ligt iets op het spoor ter hoogte van de Laan van Nieuw Oost-Indië’, zei een onverstoorbare stem via de intercom van de Intercity Almere Centrum naar Den Haag Centraal. Fijn. Via een omweg het lijk ontwijken. Maar nee, ik pakte een stoptrein, in plaat van intercity, en die deed de Laan van Nieuw Oost-Indië wel aan. Dit viel nog mee dus. Wel staan in de trein natuurlijk, want ook de inhoud van de intercity moest mee. Nu is dat ’s ochtends geen probleem. Iedereen ruikt nog een beetje fris en staat nog in de juiste verstelling. Oudere mannen, mannen sowieso, probeer ik op afstand te houden. Meisjes ook, maar mooie dames mogen botsen, al dan niet ongemerkt. Als ik ertussen sta, ga ik daar staan waar ik mij niet vast kan houden. Dus je wiegelt de hele tijd tegen haar aan. Soort swaffelen maar dan anders. Vooral droger en schoner.

Nu stond er niemand in mijn buurt waarmee ik even lekker zou kunnen botsen. Dus strak op je plek blijven staan en hopen dat de machinist 160 kilometer per uur haalt. Doen ze natuurlijk niet want die kuttreintjes zijn allemaal begrenst op 140 kilometer per uur. Behalve de Fyra, maar dan moet je bijbetalen en dat is natuurlijk een kansloze zaak in Nederland. Nederlanders betalen niets bij, die betalen alleen af.

Het was tijd om te stoppen, en nu wat vroeger dan gisteren. Gisteren was het 13 uur nu wilde ik het op 9 houden. Even de metro pakken: Slinge van Rotterdam naar Den Haag Centraal. Op de helft bleef hij plotseling in het weiland staat. ‘O god, nee!’ dacht ik nog. De bestuurder: ‘Alle seinen staan op rood. We hebben een seinstoring en rijden niet verder. U kunt de tram nemen bij het eerstvolgende station, eerst lijn 9 dan lijn 15.’ Fijn. Voor ik er erg in had, zat ik in een HTML-tram. Nu had ik wel eens gehoord dat deze bestuurders een zooitje ongeregeld was maar dat klopte echt niet wat betreft de trambestuurder van lijn 9. Een keurige bestuurder die mij vriendelijk en geduldig te woord stond. Hij wees mij de plek waar ik op lijn 15 moest wachten. De 15 van ongeveer 15:30 uur donderdagmiddag richting Den Haag Centraal bevestigde mijn vermoeden met betrekking tot het gajes dat trams bestuurt in Den Haag. Er was gerookt in deze tram en niet zo’n beetje ook. Dat kreng was vergeven van de rook. En allemaal voor in de tram. Guns ‘n Roses klonk iets te luid uit zijn smartphone. Wat een teringmuziek is dat, die geknepen stem van Axl Rose is te erg voor woorden. Ik dacht: ‘Oké, muziek en een beetje roken. Moet kunnen. Die gast krijgt zijn pauzes gewoon niet, vandaar. Ik hoorde die smartphone van hem de hele tijd sms’jes dan wel whatsapp’jes sturen. Hij keek op zijn phone en beantwoordde ze! Best knap als je een tram bestuurt met zo’n kleine honderd man erin.

Iedere keer als zijn smartphone aangaf dat er een nieuwe melding was of zoiets, keek ik via een buitenspiegel naar zijn gezicht en zag dat hij naar beneden keek. Ik zat vlak achter hem dus ik kan het weten. Die gozer was met van alles bezig, behalve met de tram besturen. Ik was blij dat hij Den Haag Centraal had bereikt zonder oude omaatjes tot spaghetti te hebben gefileerd tussen rails en wielen.

De volgende domino van Murphy. Ik zat alweer een verhaal op mijn laptop te schrijven in de trein naar Lelystad. Het was even over vieren en ik had zo uitgerekend voor vijven in Almere Centrum te zijn. ‘Dames en heren we hebben niet zo’n leuke mededeling.’
‘Och nee hè!’ schreeuwde het in mijn hoofd. ‘Alleen het voorste treinstel gaat naar Lelystad.’ Einde bericht. Ja en? Waar gaat het achterste treinstel dan naartoe? Of tot hoe ver gaat deze? Dat zag ik en nog een paar honderd mensen die naar huis wilde. Als makke schapen renden we naar het voorste gedeelte. Een oudere man ging nog even de discussie met een van de conducteurs aan. Kansloos natuurlijk. ‘Waar gaat het achterste gedeelte dan naartoe?’ ‘Nergens meneer.’ ‘Mooi waarom meld je dat de volgende keer niet even dan?’ ‘Maar ik heb toch al gezegd.’ Hij liep door en had o zo gelijk, de oude man. Qua communicatie hebben de werknemers van de NS nog zo veel te leren. We zaten met zijn allen in het voorste gedeelte ik zat al te denken aan de voorbereide Indische maaltijd van AH als ik thuis zou komen. Ik vind het heerlijk. Die maaltijden zijn zo veel beter dan vroeger.

We zaten amper. ‘Goedemiddag dames en heren. Deze trein gaat niet vertrekken wegens problemen in de Schipholtunnel. Wij stellen voor het via Haarlem te proberen.’ ‘Wel godverdddd…! Via Haarlem proberen?’ dacht ik. Ik was woest, net zoals veel treinreizigers. Ik zocht Haarlem op de borden. Spoor twee, Amsterdam Centraal via Haarlem. Oké, dat is goed, heel wat dichter bij Almere weer. Maar, in Leiden bleef hij staan. ‘Dames en heren er zijn nog steeds problemen in de Schipholtunnel. Deze trein rijdt niet verder.’ ‘En welke trein dan wel? Superklootzakken!’ Ik was in veel staten. Ik vond een trein op spoor 5b die over Haarlem, nog steeds, naar Amsterdam Centraal zou gaan, net zoals vier miljoen andere reizigers. Gevolg: ik kon niet eens meer botsen. Botsen betekende nu direct dat mijn geslachtdeel gevoeld zou worden door die ander. En die ander was niets, was pure ellende. Mijn mijn houding werd een heel onnatuurlijke zo staande. Toen er iemand in Aerdenhout uit ging viel ik als een blok voor zijn plaats met mijn 130 kilo. Ik had nog even het gevoel dat er een meisje onder zat, maar dat was mijn shawl. Boemelend en zwetend bereikten wij Amsterdam Centraal. De stoom kwam inmiddels uit mijn oren. De laatste trein, de sneltrein naar Almere Centrum, moest goed gaan, anders zouden er doden vallen, echt waar. Het ging een lange tijd goed, totdat ook deze trein ver voor Almere Centrum ging stilstaan: ’Dames en heren, omdat er zo’n problemen zijn geweest op Schiphol is er nu een file op het spoor. Wij staan achter in de file.’ Och nee hè, een file op het spoor. Hoe verzin je het!’

Ik was klaar en was weer 13 uur verder. Godzijdank maakte mijn dochter van achttien mijn hele diner klaar. Plastic eraf en in de magnetron. De maaltijd was heerlijk! Ik zag dat de verpakking wat damp op het plastic gaf wat mij herinnerde aan de mist van vandaag. De mist waar alles mee begon vandaag, zelfs bij de NS. Dus nu niet vier centimeter sneeuw, bladeren op het spoor, nu ook mist. De NS? Incompetente, duurbetaalde klootzakken. Zo, dat is er ook uit. Ik had het gevoel dat ik nog beter met een blindengeleidehond naar Den Haag had kunnen lopen vandaag. Ik was eerder thuis geweest.