Het onderwijs en wetenschap

David (D-vide)

Adventure Learning. Zo heette de minor waarmee ik vorig jaar van start ging in het derde jaar van de Pabo. We kregen tablets en ons werd verteld dat we wetenschap dichter bij de kinderen moeten krijgen. In eerste instantie was ik heel erg tegen het idee om tablets in te zetten in de klas, maar ik kon nooit de vinger leggen op waar nou het probleem lag. Inmiddels zit ik in mijn afstudeerjaar en heb ik, naast de minor wetenschapsfilosofie, een onderzoek opgezet over de effecten van geweld in digitale media op kinderen van 8 t/m 12 jaar. Volgens mij moet ik echter mijn vraag aanpassen naar een trend die snel voorkomen moet worden. De decadentie ligt namelijk om de hoek te sluimeren.

In een van mijn dagelijkse koffiepauzes op mijn plaatselijke basisschool kwam het onderwerp iPads ter sprake. Niet iedereen is voorstander, omdat het voor een grote afleiding zorgt. De mensen die denken aan de kosten van het halen van nieuwe boeken t.o.v. nieuwe softwareupdates zijn wat positiever. 'Wat ik wel handig vind', merkte een collega op, 'is als ik uit eten ga, hoef ik alleen mijn kinderen de iPad te geven en je hebt geen kind meer aan ze.' En in feite klopt dit ook. Vroeger gaven we kinderen kleurplaten of speelgoed om ze rustig te houden. Waarom willen we dit speelgoed dan in de klas gebruiken en hoe gaan we er mee om? Want het lijkt niet tegen te houden.

Vandaag keek ik weer vertrouwd naar een filmpje van TED. Dit keer in Toronto, Canada. De spreker vertelt ons hoe hij samen met zijn 5 jaar oude dochter een spelletje heeft gemaakt dat intens populair is geworden. Hij spreekt over de digitale ontwikkeling op scholen die nog steeds zo is als vijftien jaar geleden, en het klopt. Bij elk stage waar ik was gebruikten kinderen Ambrasoft. Vaak ook een versie uit de prehistorie. De programma's zijn zo rechtlijnig als wat en fungeren als weinig meer dan een veredeld rekenboek. Maar dit is niet hoe digitale middelen ingezet moeten worden.

De smartdevices worden gemaakt om gebruiksvriendelijk te zijn, dus het is geen wonder dat kinderen snel kunnen leren omgaan met zo'n apparaatje. De onderliggende boodschap van dit filmpje is niet hoe we kinderen moeten leren programmeren, het laat ons zien hoe we kinderen laten creëren en bijdragen, in plaats van slechts consumeren. Het verandert kinderen van receptors naar effectors. En programmeren is niet voor iedereen weggelegd. Toen ik tien was kreeg ik van mijn ouders 'DIV Games'. Op de doos stond dat de taal een combinatie van Pascal en C++ was en ik vroeg me slechts af wie Pascal dan was. Maar het stellen van voorwaarden (If, Else, Process) heeft me wel degelijk nieuw inzicht op taal en wiskunde gegeven, ook al had ik slechts een simpele shooter op één scherm met popupjes gemaakt, ik had dit helemaal zelf verzonnen.

Dit principe van creëren is wat de kinderen nodig hebben in de toekomst. En ook hierin zijn verschillende rollen te verdelen; animators, programmeurs, managers, netwerkers. Het is coöperatief leren op zijn hoogtepunt. Onderwijs is al lang niet meer het voorbereiden van kinderen op productiewerk. De automatisering vergt dat kinderen hun creativiteit zullen moeten inzetten in de nieuwe wereld. Sit Ken Robinson legt in het volgende filmpje uit waar het misgaat en waarom zaakvakken als kunst en wetenschap zo belangrijk zijn voor de toekomst.

Manipuleren van objecten is niet hetzelfde als deze objecten meester zijn. Als wij kinderen willen opvoeden om mee te draaien in de maatschappij, dan moeten we inzien dat het om creëren en netwerken gaat draaien. Helga Nowotny beschreef dit al in Re-thinking Science en het is realiteit. Het wordt tijd voor een paradigmaverschuiving in het onderwijs als we op zoek zijn naar een sociale maatschappij. Alle smartdevices hebben het ook in hun macht om mensen in kluizenaars te laten veranderen. Laten we onze kinderen leren de digitale media te commanderen in plaats van dat de digitale media hen commandeert.