Meneer Bernlef, er wordt op u gewacht!

Petra (peets)

Mei 2012, Het Geen Daden maar Woordenfestival in Den Bosch.

Bij de  ingang van de zaal, waar Bernlef zo zal voordragen uit eigen werk, stroomt het vol mensen. Jong en oud. De deur is nog gesloten. Bernlef zelf zit buiten, op hetzelfde terras als waar ik mijn drankje drink. In zijn ene hand een flesje bier, in zijn andere hand een sigaret. Voor hem liggen wat boekjes met briefjes ertussen. Hij kijkt rustig om zich heen. Als mijn blik de zijne kruist, groet hij vriendelijk. De deur van de zaal gaat open. De mensen drommen naar binnen om een goed plekje te bemachtigen. Al deze drukte lijkt Bernlef volledig te ontgaan. Totdat een meisje van de organisatie hem in de gaten krijgt, ze snelt naar hem toe en zegt; “Meneer Bernlef, er wordt op u gewacht!” Bernlef kijkt op. “O”, zegt hij. “Dan zal ik maar met u meegaan”. Hij maakt zijn sigaret rustig uit in de asbak en pakt zijn bundeltjes en zijn flesje bier en staat op.

Het is vrij rumoerig in de zaal. Als Bernlef  het podium betreedt, begint iedereen te klappen. Het applaus duurt lang; een eerbetoon, zonder dat hij nog maar een woord heeft gezegd. Voor alles waar hij voor staat. Bernlef bedankt even en begint. “Ik zal een paar gedichten voordragen”, zegt hij, “Maar ik zal er ook wat bij vertellen”. En zo vertelt hij over het lintdorp waar hij als kind opgroeide. Aan de linkerkant van de weg waren de Roomse winkels, aan de rechterkant de Gereformeerde winkels. Hij werd er voor een boodschapje op uit gestuurd: tomaten. Helaas waren de tomaten bij de Gereformeerde groentewinkel op, dus liep hij naar de overkant. Zo kwam hij thuis met tomaten verpakt in een Roomse krant. Die tomaten werden bij hem thuis dus niet gegeten.

En over toen hij als jongetje een lange tijd ziek was, hij had een longontsteking, en mocht niet naar school. Hij verveelde zich. De bovenbuurvrouw, waar zijn ouders geen contact mee hadden omdat zij ‘van het kruisje’ was, bracht hem op een dag wat leesboekjes. Leesboekjes vol kleurige en prachtige plaatjes; bidprentjes. Zoiets moois had hij nog nooit gezien. Hij verslond de boekjes en streelde de plaatjes. Op een zekere avond, tijdens het avondeten, deelde hij serieus mede dat hij had besloten voortaan als “Katholiek” door het leven te gaan. Dat leek hem leuker. Hij had zijn ouders nog nooit zo kwaad gemaakt.

En zo vertelt hij anekdote na anekdote. Gedicht na gedicht. Zijn verhalen worden beelden. Iedereen luistert ademloos. Maar ook bezorgd. Want Bernlef moet zijn voordracht regelmatig onderbreken door hevige hoestbuien, die hem de adem ontnemen. Van alle kanten wordt hem water aangeboden, maar hij stilt zijn hoest met bier. Zodra hij weer genoeg adem heeft, neemt hij moeiteloos de draad van zijn voordracht weer op. Tot de volgende hoestbui.

Iedereen die er die avond bij was, vreesde het eigenlijk al, de 100 zou hij niet gaan halen. En waarschijnlijk wist hij dat. Maar hij wás er en liet een onuitwisbare indruk achter. Toen hij het podium afliep, klapten we tot we niet meer konden. Bernlef zelf zat waarschijnlijk allang weer op het terras. “Al die poespas”. Tja, “meneer Bernlef”, wat een talentvolle, veelzijdige, aimabele en bijzondere man. En wat mogen we dankbaar zijn voor al het moois dat hij voor ons achterliet.

Oktober 2012, Bernlef overleden in Amsterdam, na een kort ziekbed.