Uurtje extra

Trudy (Zonnetje40)

Zaterdagavond hadden we een feest. De hele avond zei iedereen blij dat het niet uitmaakte hoe laat het zou worden die nacht, we kregen toch een uurtje cadeau! Om elf uur riep dus iedereen: “Ha, ha, het is nu eigenlijk pas tien uur!” Om twaalf uur brulden alle gasten vrolijk… Nou ja, vul zelf maar in. Wij hebben het die avond niet heel laat gemaakt, niet qua wintertijd en zelfs niet qua zomertijd. Op zondag slapen we sowieso een beetje uit, dus word ik ook met een uitgerust gevoel wakker als de klok géén uur teruggezet wordt. Dus afgelopen zondagmorgen had ik niets gemerkt van een uurtje meer in de nacht.

Grappig idee eigenlijk, dat elke plaats in Nederland vroeger zijn eigen tijd had. Ook wel logisch, men keek naar de stand van de zon om te tijd te bepalen. En zoals bekend: de zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Dus was het in het oosten van Nederland een kwartier later dan in het westen.  In dit tijd maakte dat ook niet zo veel uit. Er was geen woon- werkverkeer, je werkte toch in je eigen dorp of stad. Maar toen er treinen gingen rijden, werden de exacte tijden opeens wél belangrijk. Toen werd er in Nederland één tijd ingesteld: de Amsterdamse tijd. Die Amsterdamse tijd liep twintig minuten  voor op de rest van Europa.

De eerste persoon die de instelling van de zomer- en wintertijd voorstelde, was de Engelsman William Willet in 1907. Pas in de Eerste Wereldoorlog maakte men voor het eerst gebruik van de Zomertijd, het eerst door de Duitsers, in 1916. Toen in de Verenigde Staten verschillende tijdzones in gebruik werden genomen werd de zomertijd officieel voor de rest van de Eerste Wereldoorlog.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zomertijd door de Duitsers voor het eerst echt ingevoerd. De oorlog was duur en om kolen te besparen besloot Duitsland op 30 april om één uur voor middernacht de zomertijd in te voeren. Ook in de bezette delen van België en Frankrijk werd dit ingevoerd. Nederland volgde het voorbeeld een dag later. Engeland voerde de zomertijd drie weken nadien ook in.

In de Tweede Wereldoorlog ging Nederland op bevel van de Duitsers van de Amsterdamse Tijd over op de Midden-Europese Tijd. De klok moest één uur en veertig minuten vooruit worden gezet zodat het in Nederland even laat zou zijn als in Duitsland. Na de oorlog werd in 1946 de zomertijd afgeschaft, maar in 1977 voerde de Nederlandse regering de zomertijd weer in. Dit had te maken met de oliecrisis. Als de klok een uur vooruit werd gezet, dan bleef het ’s avonds uiteraard langer licht en hoefden de mensen logischerwijs ook pas een uur later de lampen aan te doen in huis. Ook na de oliecrisis bleef de zomertijd gehandhaafd. Heerlijk toch, als het ’s zomers lekker lang licht is?

De nacht van zaterdag op zondag hadden we dus een uurtje extra. En maandagmiddag was het voor het eerst duidelijk te merken: om half vijf werd het al donker. Eigenlijk kan ik me na het laatste weekend van oktober ook altijd pas overgeven aan het feit dat de zomer echt voorbij is. Die tussenfase van september en oktober, waarbij je nog van heerlijke nazomerdagen kunt genieten, hoort voor mij nog echt bij de zomer. Een Indian Summer. Maar nu kan ik er echt niet meer omheen: het najaar is in volle hevigheid daar.

Ik heb moeite met afscheid nemen van de zomer, mijn favoriete seizoen. Maar nu is het afscheid gewoon definitief en ga ik me echt overgeven aan de gebreide truien, de winterjas, de kaarsjes op tafel, de pepernoten, de paraplu die weer standaard in mijn tas meegaat, de warme chocolademelk, de sjaal, de handschoenen, de erwtensoep, de elektrische deken op het bed, de flanellen pyjama, de kachel, de sloffen en de ochtenden waarop ik maar moeilijk afscheid kan nemen van de behaaglijke warmte van mijn bed.

’s Morgens is het een uur langer licht. Nou en? Wat kan mij dat nou schelen? Dat is binnen een maand weer ingehaald. Hoe heerlijk is het, om in de zomer om kwart over zeven naar je werk te lopen terwijl de zon haar best al aan het doen is? Nu heb ik alleen maar diep medelijden met mezelf als ik zo in het holst van de nacht al op pad moet. Nou ja, zo vóelt het tenminste.

Een tikje overdreven? Misschien wel. Maar ik ben wel een van de mensen die ‘last’ heeft van het najaar, hoe gek het ook klinkt. Niet van die klok achteruit hoor, dat maakt me niet uit. Als ik naar bed ga, dan slaap ik en als de wekker gaat, dan word ik wakker. Maar ik mis de zon, de warme stralen op mijn lijf. Ik mis de terrasjes, de blote benen, de vanzelfsprekendheid om zonder jas naar buiten te lopen. Ik mis de mensen die je toch vaker in de zomer tegen het lijf loopt dan in de winter. Zo aan het eind van het jaar vind ik het wel heerlijk als het gaat sneeuwen en vriezen. Ik ben niet bang voor een beetje kou, maar ik haat de somberte van al die regenachtige dagen. Van dat kansloze gemiezer de hele dag. Troosteloos. Ongezellig.

Daarom maken we het in huis ook altijd extra gezellig gedurende de wintermaanden. Gordijnen dicht om de kou en somberte buiten te houden, kaarsje aan voor extra warmte en licht. Lekker knus op de bank met een beker dampende chocolademelk en speculaas.  En straks met de feestdagen maken we het nog eens extra leuk en licht. En ach, dan is het ook wel weer knus om door al die verlichte winkelstraten te dwalen en de mooie etalages te bekijken.

En nu zijn de bossen wel érg prachtig, met al die kleuren. Vind ik het ook heerlijk om met mijn voeten door dikke lagen bladeren te waden en er lekker in te schoppen. Snuif ik mijn longen vol met die heerlijke geur van herfstbladeren op het mos.

Het is wintertijd. Nou oké, het moet dan maar. Ik zal er niet meer over klagen en me er bij neer leggen. Wat een geneuzel eigenlijk, alsof er niets ergers in de wereld. Zonde van je tijd, om deze column te lezen? Ach, je had toch nog een uurtje over van afgelopen weekend…