Positief opvoeden

Trudy (Zonnetje40)

Wat mag ik toch graag naar van die opvoedprogramma’s kijken. ‘The Nanny’ bijvoorbeeld. Je ziet dan draken van kinderen die elkaar met eieren bekogelen, die hun ouders slaan, die de hele dag schuttingtaal –PIEEEEP!- uitkramen en elkaar de hersens inslaan. Vermoeide ouders vertellen voor de camera dat ze zich het leven als ouders wel anders hadden voorgesteld en dat het al drie jaar geleden is dat ze met het gezin iets gezelligs buiten de deur hebben gedaan omdat ze zich doodschamen voor dat tuig dat ze zelf hebben verwekt. De kinderen hebben het bed van hun ouders in beslag genomen, ma ligt in dat bed ergens tussen vier kinderen ingeklemd terwijl pa zijn heil maar weer heeft gezocht in een van de kinderbedjes. En dan dat gezicht van die ouders, als die nanny daar parmantig binnen komt zeilen. Paps en mams kijken met een blik van: “Zo, die nanny zal die kinderen van ons wel eens een poepie laten ruiken! Eindelijk gerechtigheid!” Vervolgens krijgen die óuders ongenadig op hun sodemieter. Er worden wat opvoedtrucs tevoorschijn getoverd en aan het eind van zo’n programma zie je dat de kinderen veranderd zijn in schatjes.

Realistisch? Ja, ik denk het wel. Natuurlijk zit er van meet af aan een karakter in ieder kind, maar wij zijn er als ouders voor om ze op te voeden. Dat moet op duidelijke wijze gebeuren. Structuur bieden, duidelijk zeggen wat wel of niet mag. Kinderen hebben grenzen nodig. Hoe moeilijk kan het zijn? En waarom is het zo moeilijk? Hoe komt het, dat een vrouw manager kan zijn, leiding kan geven aan een team van dertig mensen, kordaat ingrijpt en mensen ontslaat als dat nodig is, maar thuis een weifelend onzeker meisje lijkt, als het op opvoeden aankomt? Hoe kan het, dat die vader strak in het pak naar zijn werk gaat, alom gerespecteerd wordt door zijn collega’s en klanten, maar als hij zijn kind uit het kinderdagverblijf komt halen dat joch niet meekrijgt? Dat hij met een krijsend en schoppend kind onder zijn arm geagiteerd het gebouw verlaat?

Als pedagogisch coach heb ik veel met ouders te maken. Ook krijg ik veel vragen, als: “Hoe kan het, dat mijn kind op het kinderdagverblijf zo goed eet, terwijl ik er thuis geen hap in krijg?” O, kinderen zijn zo slim! ‘Ik ben twee, dus ik zeg nee,’ is een heel bekende kreet. Peuters leren dat zij macht kunnen uitoefenen. Niet op heel veel manieren. Volwassenen bepalen voor het grootste gedeelte hoe hun leventje verloopt. Ze zetten ze in de auto, ze brengen ze naar de oppas of het kinderdagverblijf, ze regelen de vakantie zonder met hun peuter te overleggen. En terecht. Maar over sommige zaken hebben peuters wel degelijk macht. Of ze eten, of niet. Of ze gaan slapen, of niet. Of ze zindelijk worden, ja of nee. Ouders kunnen op hun kop gaan staan, dáár beslissen kinderen zelf over. Bovendien is het moeilijk om als ouder je gevoel uit te schakelen. Moeders willen graag dat hun kind met een gevuld buikje naar bed gaat. Toch werkt het veel beter om eten aan te bieden onder het motto: wil het kind het niet, nou, dan niet, maar dan ook niets anders. En ook niet later op de avond toch maar een liga geven als het kind over honger klaagt. Dat is moeilijk, maar de moeite wel waard.

Ooit kreeg ik een peutertje op mijn groep dat niet wilde eten. Ze had ’s morgens de boel al bij mekaar geschreeuwd toen ze voor het eerst werd gebracht en dat is begrijpelijk. Ze kende mij niet, de groep niet, en met haar luide protest kwam haar moeder haar toch niet halen. Dan maar een ander wapen in de strijd. Ze at niets en dronk niets. Ik heb er geen woord aan vuilgemaakt. Ik bood het aan en als we klaar waren met eten, haalde ik het weg. Ze hield dit gedrag een paar dagen vol. De moeder maakte zich zorgen als ik haar vertelde dat haar kind weer niets gegeten en gedronken had, maar ik was er zeker van, dat dit vanzelf zou komen. En dat was ook zo. Brullend en krijsend kwam ze binnen, zich vastklampend aan haar moeder. Gelukkig snapte deze moeder heel goed dat ze het afscheid maar beter zo kort mogelijk kon houden. Vaak houden kinderen op met huilen zodra hun ouder uit het zicht is, dus hoe langer je bij je kind blijft, hoe langer het kind blijft huilen. We gingen aan tafel om fruit te eten en sap te drinken. Ze at en dronk niets. Nou, dan niet! Ik haalde het weg en de kinderen gingen spelen. Toen was het tijd om brood te gaan eten. Ik maakte voor haar een broodje klaar en zag, hoe ze vocht met zichzelf om geen hap te nemen. Maar ze had een nieuwe tactiek bedacht. Toen ik ging afruimen, begon ze ineens te schreeuwen om een broodje. Dat heb ik haar duidelijk geweigerd. Ik heb haar uitgelegd, dat we allemaal tegelijk eten. Morgen weer een nieuwe kans. Dat snapte ze heel goed. Vanaf dat moment at en dronk ze net zo veel als de andere kinderen.

Met kinderen ben je de hele dag bezig met opvoeden. Dat is niet altijd even gemakkelijk. TrippleP is een cursus voor ouders en andere opvoeders waar je leert om dat opvoeden op een positieve manier te doen. Je vermijdt woorden als ‘niet’ en ‘geen.’ Soft gedoe? Nee hoor, het maakt het gewoon een stuk gezelliger en positiever voor jezelf en voor de kinderen. Bovendien onthouden kinderen de kernwoorden uit je zin. Als je roept: ‘Niet rennen op de gang!’, dan hoort het kind als kernwoord het woord ‘rennen.’ Dat woord moet je dus zien te vermijden, want dat is het ongewenste gedrag. Je moet juist het gewenste gedrag benoemen. ‘We lopen in de gang!’

Ook is het zaak om ‘de verkeerde vraag’ te vermijden. Stel, je zit met je peuter op een verjaardag. Maar het is tijd om naar huis te gaan. Je moet nog even langs de supermarkt, dus hoogste tijd. Stel dan aan je kind niet de vraag: “Ga je mee naar huis?” Dat is vrágen om moeilijkheden.  Toch hoor ik ouders dat vaak vragen aan hun kind. Het is een vaststaand feit, dat je naar huis gaat. Dus die vraag is niet eens aan de orde. Als je je kind dan toch een keuze wilt geven, want leren kiezen is natuurlijk wel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind, doe het dan bijvoorbeeld als volgt: “Kom, we gaan naar huis. Ga jij zelf je jas pakken, of zal ik het even doen?” Je leidt het kind af, het naar huis gaan wordt geen issue meer.

Waarom ik deze column schrijf? Omdat ik soms niet kan begrijpen hoe ouders zich laten inpakken door hun kind. En hun leven daardoor zo bemoeilijken. Pasgeleden liep ik in de supermarkt. Een moeder en een krijsend kind trokken mijn aandacht. Het kind wilde chips, maar de moeder had gezegd dat er thuis nog genoeg was. Maar het meisje hield vol! Gillen, brullen en schreeuwen. Uiteindelijk gaf de moeder maar toe. Ze gooide met een woest gebaar de zak chips in haar kar en het meisje was direct stil. De moeder liep verder met haar kar met een verbeten trek om haar mond, het meisje keek mij aan met een triomfantelijke grijns…

Tja, neem dat het kind maar eens kwalijk! Morgen zal ze desnoods nog harder en nog langer schreeuwen om haar zin te krijgen! Het levert haar toch uiteindelijk op wat ze wil?

Of ouders die in de supermarkt aan hun kind vragen: “Wat zullen we eens eten vanavond?” Het kind noemt natuurlijk zaken op als pannenkoeken, pizza of patat. Waarop mams zegt: “Nee, dat eten we een andere keer. Nu gaan we maar bloemkool eten, denk ik.” Ja, stom. Kind in mineur, daardoor de moeder ook, die zojuist nog in opperbeste stemming was. Maar vertaal het maar eens naar jezelf:

Ik zit op een terrasje. Daar komt de ober aan! “Dag mevrouw, wat wilt u drinken?” Ik denk even na. Waar heb ik nou écht zin in? “Doet u mij maar een cappuccino!” “Nee, dat doen we vandaag maar niet. Volgende week misschien weer. Wilt u misschien iets anders?” Waarschijnlijk ben ik al in een stadium van agitatie en verwondering. “Nou, eh, dan maar een colaatje.” “Nee, ook geen cola. Weet u wat? Ik ga lekker een kop thee voor u halen!” Dat zou toch een belachelijke situatie zijn? Dus voor kinderen is dit ook onbegrijpelijk. Kinderen laten ‘kiezen’ kan ook anders. “Wat wil je vanavond liever eten: bloemkool of worteltjes?” Het kind heeft het gevoel dat het mag kiezen, en jou maakt het niet uit, welke van de twee groenten op tafel komt. Waarschijnlijk zal je kind nog beter eten ook, want ‘jij hebt helpen uitkiezen, toch’?

Uren kan ik schrijven over dit onderwerp. Kinderen zijn boeiend, ouders eveneens. Soms vind ik het zo jammer dat sommige ouders niet genieten van hun kinderen. Opvoeden als een zware taak zien. Terwijl het echt zó leuk kan zijn! Wees duidelijk, maar houd geen redevoeringen tegen je kind. Kort, maar krachtig! Niet zo  van: “Vorige week was je ook al zo vervelend, bla, bla, bla.” Daar heb je niks aan bij jonge kinderen. Je verliest hun aandacht. Een peuter zet je maar een paar minuten op een denkstoeltje; geen half uur. Een kind is na een paar minuten vergeten waarom het daar ook alweer zit.

Hebben kinderen ruzie? Nooit vragen wie er begonnen is. Wat maakt het uit? Wou je anders een sporenonderzoek instellen? Verwacht je, dat kinderen uit zichzelf zullen zeggen: “Ach ja. Ik weer. Ik leer het ook nooit, nu ben ik wéér degene die het autootje heeft afgepakt.” Kinderen zeggen altijd: “Hij begon!”, en je bent genoodzaakt om er getuigen bij te betrekken, terwijl je kinderen ook wilt leren om niet te klikken. Niet doen dus. Het maakt niet uit. “Los het samen maar op!”, werkt vaak heel goed.

Ik geniet erg van de kinderen op mijn groep. Ook geniet ik nog steeds van mijn eigen kinderen. Volwassen kinderen brengen weer heel andere dingen met zich mee, maar niet minder boeiend.

En met de methode TrippleP houd je het voor iedereen positief!