Democratisch onderwijs; de weg naar een betere toekomst?

Petra (peets)

Een noviteit in onderwijsland is Democratisch onderwijs (voor kinderen van 4 tot 18 jaar), vooral populair in Nederland en België. Kenmerken van deze vorm van onderwijs zijn: volledige gelijkwaardigheid tussen kinderen en leerkrachten; zelfgeïnitieerd leren, oftewel de kinderen kiezen dagelijks zelf hoe, wat, wanneer en met wie ze activiteiten ondernemen en of ze daar op getoetst willen worden; gelijkwaardigheid in besluitvorming. Dit laatste kenmerk is een hot issue op Democratische scholen. Er wordt op sociocratische wijze overlegd en vergaderd. Niet de meeste stemmen gelden, maar elke stem telt. Er wordt pas een besluit genomen als niemand van de betrokkenen nog een bezwaar heeft.

Op grond van bovenstaande kun je zonder meer stellen dat Democratische scholen hun leerlingen heel serieus nemen. ‘Zo zou het op elke school moeten zijn!’, pleiten de kinderen, de ouders en de leerkrachten van de betreffende scholen enthousiast. Is dat zo? We leven tenslotte in een democratisch land, waarvan de peilers ‘volksheerschappij, gelijkheid en persoonlijke keuze en vrijheid’ zijn. ‘Jong geleerd, oud gedaan’, is blijkbaar het motto. En waar kun je deze dingen beter in de praktijk leren dan op school? Maar er zijn ook tegengeluiden. Inspectie bijvoorbeeld, weet nog niet zo goed wat ze met deze scholen aan moet. Er zijn al diverse rechtszaken geweest waarin Democratische scholen hun bestaansrecht hebben moeten verdedigen. “Ach, dat komt omdat veel mensen nog onderschatten waar kinderen toe in staat zijn”, vergoeilijkt een democratische directeur de weerstand. Bij mij rijst echter de vraag of zij kinderen juist niet schromelijk overschatten. En wat daar op termijn de gevolgen van zullen zijn.

Hedendaagse kinderen weten meestal heel goed wat ze willen en waar ze behoefte aan hebben, maar dat wil niet zeggen dat ze zelf ook daadwerkelijk weten en overzien wat ze nódig hebben. Als je kinderen echt serieus neemt in hun kindzijn, betekent dat dat je accepteert dat het geen minivolwassenen zijn. Kinderen zijn kinderen. Kinderen leren dagelijks van de voorbeelden om hen heen. Met name hun ouders en leerkrachten zijn belangrijke rolmodellen. Elk kind heeft leermeesters nodig waaraan het zich kan spiegelen, die zowel sturend als begeleidend zijn en die weten wat echt goed is voor het kind. Volwassenen die vanuit hun eigen kennis en ervaring kaders voor het kind scheppen, grenzen weten aan te geven en daar vervolgens ook controle op durven uit te oefenen. Wat gebeurt er met een kind dat van jongs af aan van volwassenen leert: ‘Jij en ik zijn gelijk, jij hebt evenveel zeggenschap als ik, jij bent net zo verantwoordelijk voor je eigen keuzes als ik dat ben’? Op deze manier doe je, mijns inziens, kinderen ernstig tekort, omdat ze niet echt kind mogen zijn. Het riekt zelfs naar een vorm van kindermishandeling, want is niet juist het belangrijkst verworven recht van kinderen in onze democratische samenleving het ‘kind’ mogen en kunnen zijn?

Daarnaast is het belangrijkste einddoel van onderwijs aan kinderen dat ze, eenmaal volwassen, zelfstandig kunnen functioneren binnen de huidige maatschappij. Maar hoeveel werkgevers en collega’s, hoeveel leeftijdsgenoten en toekomstige geliefden zullen straks werkelijk gecharmeerd zijn van de sociocratische principes en het arsenaal aan discussievaardigheden waarmee deze jongeren dagelijks zorgvuldig af zullen gaan wegen waarom, hoe, wat, wanneer, met wie en óf ze überhaupt iets gaan ondernemen, als gevolg van 14 jaar Democratisch onderwijs? I rest my case.