Paralympische gedachte

Robert (Sdivad)

De wielerploeg van de Rabobank is tevreden over de afgelopen Ronde van Spanje en trots op de geleverde prestaties. Hoe kunnen ze zoiets zeggen? Geen etappezege, geen trui, geen podiumplek en in al die categorieën ook helemaal niet in de buurt geweest van de prijzen. Verder dan een zesde plek in het eindklassement van Robert Gesink en een achtste plaats van Laurens ten Dam zijn ze niet gekomen. Toegegeven, Ten Dam presteert daarmee ver boven verwachting. Dat is knap, maar daarmee kan de ploeg toch niet meteen tevreden zijn? De plek van Gesink is ook keurig gezien de tegenslag waar hij mee te kampen heeft gehad. Maar tevreden? In sport draait het om winnen, en dat heeft Rabobank niet gedaan. Het lijkt wel de paralympische gedachte: meedoen is belangrijker dan winnen.

De olympische gedachte, die kennen we in Nederland niet echt meer. Meedoen aan de Olympische Spelen is helemaal niet meer belangrijker dan winnen. Daarom sturen we ook enkel nog sporters naar de spelen die een realistische kans hebben op de top-8 en bij een positieve uitschieter op een medaille. Het is goed dat NOC*NSF het op die manier aanpakt: het draait in sport om winnen en sporters die daar niet voor in aanmerking komen, die hebben op de Olympische Spelen niets te zoeken. Wat dat betreft is het dan ook meer een paralympische gedachte, dat meedoen belangrijker is dan winnen.

Want dat gevoel heb ik overgehouden aan de Paralympics. Wat is het toch knap hè, wat de fysiek uitgedaagden allemaal toch nog kunnen. 3.25 meter verspringen, poeh hé, dat is ver! Daar win je dan niet mee, maar joh, dat geeft niet: je hebt meegedaan, je hebt je best gedaan en ach, jammer dan dat je blade niet wat meer vering gaf. U begrijpt het misschien al: ik hou niet van de Paralympics. Ik heb een aantal jaar gehinkt (maakt u zich geen zorgen: ik heb gewoon twee benen) op twee gedachten. Ik wist niet goed wat ik ervan moest vinden. Maar ik ben eruit: dit heeft weinig met sport te maken, het is simpelweg aapjes kijken en uiteindelijk wint iedereen wel ergens een medaille. Immers, er zijn zo veel categorieën dat je wel heel matig moet zijn om niets te winnen. Bij het verspringen tot 3.25 meter komen bijvoorbeeld.

Het enige positieve aan de Paralympics vond ik de grappen die erover gemaakt konden worden. Ja, dat mag, want de sporters doen het zelf ook. Zo hoorde ik een Belgische rolstoeltennisster, aan beide benen verlamd, na een partij haar nederlaag als volgt verklaren: “M’n service liep niet meer.” Sorry, maar dat is hilarisch. Grappen over de open rug van anderen, paralympische sporters op de carbonnen hak nemen, kunststof enkel grappen erover maken, u heeft het beeld waarschijnlijk wel. Maar het idee dat niet winnen niets uitmaakt, dat meedoen al heel knap is en dat een zesde plaats ook prima is, dat is belachelijk. 

Wat mij betreft doen de Raborenners de volgende keer mee aan de Paralympics. Niet omdat ik ze een ledemaat minder toewens, maar vanwege de veel te snelle tevredenheid. Want Rabobank, waar zijn jullie nu zo trots op? Wat is er door jullie gewonnen? Keihard verslagen door de kleinere Nederlandse ploeg Argos-Shimano, dat met John Degenkolb vijf ritten won, dat is er gebeurd. Jullie moeten je diep schamen. Zesde in het eindklassement? Ja, leuk man. Knap hoor. Net zo knap als 3.25 meter verspringen. Kap eens met die paralympische gedachte en laat wat meer winnaarsmentaliteit zien.