Ah wat lief.. gelovigen..

Hielke (kramer65)

Ongeveer een jaar geleden ging op een dinsdagmiddag mijn deurbel. Iets alledaags natuurlijk, maar ergens ook wel iets spannends. Zoiets als een telefoontje van een onbekend nummer met als extraatje een persoon van vlees en bloed voor je neus. Die dinsdag stonden er twee vrouwen voor de deur; “Een goedemiddag, heeft u wel eens gehoord van de here Jezus Christus?

“Heb ík weer.. Jehova's getuigen..”, zullen de meeste mensen denken. Ikzelf vind Jehova's getuigen echter fascinerende mensen. Ik heb überhaupt altijd wel een fascinatie voor mensen die in iets geloven wat je niet kan bewijzen. Die mensen maken op mij vaak zo'n schattige indruk. Vol passie kunnen ze vertellen over hun imaginaire vriend, hoe die hun helpt met van alles en nog wat; van dagelijkse akkefietjes tot levensomvattende vraagstukken als de dood en het hogere doel van dit alles. Als mensen zo'n vriend alleen voor zichzelf hebben dan noemen mensen dat meestal een gek. Als er een flink groepje is wat hetzelfde gelooft dan heet dat een sekte. En als de groep dan heel erg groot wordt, dan noem je het een religie. Vreemd genoeg mag je mensen die iets unieks geloven een gek noemen, maar krijg je ruzie als je iets beledigt wat absoluut niet uniek meer is. Maar goed, dat is stof voor later.
Gelovigen zijn gewoon zo schattig, en zo vind ik Jehova's getuigen altijd nog een extraatje hebben. In tegenstelling tot de gelegenheidsgelovigen steken Jehova's getuigen er zoveel persoonlijke moeite in. Op je vrije dag langs de deuren gaan en mensen lastig vallen met iets waar ze toch geen interesse in hebben. Ik kan me voorstellen dat een deur-tot-deurgaande verzekeringsagent nog meer interesse krijgt..

Ik heb welzéker gehoord van Jezus, maar voordat wij dit gesprek beginnen wil ik u waarschuwen dat ik waarschijnlijk één van de moeilijkst te overtuigen mensen bent die u kan tegenkomen”. Dat bleek geen probleem te zijn dus een moment of vier later zaten de dames bij mij binnen aan een kop thee.
Blah, blah, Jezus houdt van u, blah blah, het einde is nabij, blah, cirkelredenatie hier, blah blah, Jezus' ouders waren inderdaad niet getrouwd, want god trouwt niet, blah blah, drogreden daar blah, nee, Maria is niet vreemd gegaan met god, blah blah, ja Jezus is in zekere zin inderdaad een bastaard.

Toen ze de deur weer uit waren realiseerde ik mij ineens dat ik deze actie niet van een vreemde heb. Vroegah, toen ik nog een kleine Hielke was, hebben mijn ouders ook een keer twee kerels binnengehaald. Pas op mijn 22ste begreep ik dat het Jehova's getuigen waren. Mijn vader had ze binnen gelaten met de woorden: “jullie zijn welkom, zolang we het maar niet over religie hoeven te hebben”. Ze zijn een paar dagen achtereen bij ons langs geweest. We hebben spelletjes gedaan en ze hebben een keer voor ons gekookt. Ik kon niet met ze praten omdat ze geen Nederlands konden, daar schijnen Amerikanen vaker last van te hebben. Heel vreemd vond ik dat, dat iemand niet begrijpt wat je zegt. Iets wat hen denk ik wel vaker overkomt.

Enfin, een paar maanden later ging zowaar mijn deurbel weer. Ik was nogal druk dus ik heb de Jehovadames met een vriendelijke groet de deur gewezen, waar ze voor stonden. Dat bracht wat verwarring maar gelukkig begrepen ze snel dat het niet uit kwam.

En ja hoor, een half jaar geleden was ik weer uitverkoren. Met alle vriendelijkheid heb ik de dames binnengelaten en ze een kop thee voorgezet. Likkebaardend maakte ik mij alweer op voor het gesprek. Na een tijdje gespard te hebben over het doel van het leven (onbestaand in mijn ogen) en de rechtspraak van hun imaginaire vriend (“Word ik alleen goedgekeurd als ik hem aanbid? Da's een beetje arrogant, niet?”) kwamen we op realiteitszin. Mijn vraag was, of zij een situatie konden beschrijven waarop ze van hun geloof zouden vallen. Zelf een situatie beschrijven waarin ik in hun vriend zou gaan geloven was natuurlijk makkelijk; hij komt voor me staan en geeft me een schouderklopje alvorens hij door de muur weer verdwijnt en ik hem in zijn arreslee naar de wolken zie rijden. De dames van god bleken er meer moeite mee te hebben. Ik heb ze een paar voorzetjes gegeven: “als àlles nou zou tegenzitten, je man gaat vreemd, iedereen om je heen sterft, je kinderen blijken een wasmachine en een steelpan te zijn, en dat terwijl het àlle heidenen voor de wind gaat..?”

Nee, god blijft goed. Aan hem ligt het niet. Hij is vast een ommetje aan het maken ofzo.

En toen heb ik ze het verhaal van de Lotuseters verteld (doet licht uit en zet zaklamp onder gezicht);

In een vallei hier heel ver vandaan wonen de Lotuseters. De Lotuseters eten van de lotusbloem, en wie van de lotusbloem eet, wil niets anders meer doen dan van de lotusbloem eten. Wie de lotusvallei binnenkomt wordt met open armen ontvangen, en ook de nieuwkomers wordt gul de lotusbloem aangereikt. Maar de Lotuseters verlaten de lotusvallei nooit meer, want de lotusbloem doet al het andere verbleken.

De thee was op.

Ik heb ze nooit meer gezien.

Vorige week ging mijn deurbel weer eens. Voor de deur stonden twee sympathiek ogende mannen; “Heeft u ook zo'n hekel aan religie?”. Boven de dampende thee vertelden zij mij meeslepende verhalen over Jehova. Hij scheen een spannend en avontuurlijk persoon te zijn die binnenkort bij ons zou komen om zijn mening te geven, over dingen ofzo.. Na een half uurtje jongensboek-achtige verhalen aangehoord te hebben besloot ik dat deze kerels het een stuk beter konden verwoorden dan hun voorgangers. Op het moment dat hij vertelde over een glorieuze veldtocht ging zijn telefoon; “Hallo? Ja.. ja.. is goed.. ik kom naar buiten. Tot zo!”.

“Ik kom naar buiten?! Tot zo?!” Was dit een gecoördineerde actie? Ben ik een project geworden van de Jehovagangers?
Ik zou me bijna vereerd voelen. Gelukkig verwacht ik ze binnenkort terug. Ik hoop echter wel dat ze het de komende keer een beetje aankondigen, dan maak ik tijd en haal ik popcorn in huis.