Goede-doelenoplichters

Trudy (Zonnetje40)

Nog even de Albert Heijn in voor een paar vergeten boodschapjes. Als ik weer buiten kom, zie ik ze al staan. Druk pratend met voorbijgangers die niet assertief genoeg zijn om door te lopen. Ik weet deze figuren altijd aardig te ontwijken door mijn ‘geen tijd-blik', maar dit keer ontkom ik er niet aan. Een aansmeermeneer, of liever gezegd, aansmeerjongen, kijkt mij met zijn puppyogen zó smekend aan, dat ik me zijn verhaal maar laat aanleunen. Wel formuleer ik alvast vliegensvlug in mijn hoofd de manier waarop ik mijn afwijzing zal inkleden. Maar voorlopig kom ik er de eerste vijf minuten niet tussen, zó rap is deze jongeman van de tongriem gesneden.

Hij werft donateurs namens WSPA, de World Society for the Protection of Animals. Dit keer willen ze graag geld inzamelen voor zielige hondjes. Als ik eenmalig drie euro geef dan kan ik drie hondjes redden. Van wat? Van hondsdolheid. In Cuba komt hondsdolheid  inmiddels, dankzij al het ingezamelde geld, helemaal niet meer voor. Dit is natuurlijk fantastisch nieuws. Dat gaat mij ook aan. Stel, dat  Cuba mijn vakantiebestemming is. En dat ik daar dan naartoe kan vliegen in de wetenschap dat er op heel Cuba geen hondsdolheid meer voorkomt. Is dat een geruststellend idee of niet? Dat ik daar op een terras kan gaan zitten met een grote Cubaanse sigaar in mijn snufferd zonder aangevallen te worden door een hond met doorgedraaide ogen en het schuim op zijn bek. Ik vind het geweldig. Dit zijn mijn cynische gedachten maar die houd ik natuurlijk braaf voor me. Alsof ik er al tussen zou kunnen komen.

De jongen houdt zijn zielige-hondjes-verhaal met de vasthoudendheid van een terriër. Hij heeft zijn blinkende, witte tanden in mij vastgebeten en is niet van plan om los te laten. Ik probeer mijn ongeduld niet te laten blijken en beleefd hoor ik zijn verhaal aan. Ik heb er geen zin in. Ook al heb ik alle tijd van de wereld omdat ik toch vakantie heb; ik wil dit niet. Een paar keer hap ik naar lucht om hem resoluut in de rede te vallen. Maar hij is vast van plan om alle werelddelen bij langs te gaan om mij over de vorderingen van het bestrijden van hondsdolheid te informeren. Boeiend. Fascinerend. Hou toch op! Alsof het die gozer zelf ook maar één hondenbrok  interesseert hoe het met al die kuthondjes gaat! Vandaag staat hij met een shirtje van de WSPA, morgen staat hij in een Nederlandse Hartstichting-shirt een net zo enthousiast verhaal af te steken over de gierende hartkleppen waar ook ik door mijn bijdrage mensen van af kan laten helpen. Drie hartkleppen voor drie euro. Deze jongeman doet dit werk om geld te verdienen, om te scoren, niets meer of niets minder. Hij moet gewoon zijn target halen. Als hij een hond met hondsdolheid zou zien, zou hij als eerste op de vlucht slaan. Niks mond op mond beademing. En van zijn eigen zuurverdiende centen zou er niet één naar de hondsdolle hondjes in Timboektoe gaan. Eigenlijk sta ik me ook kwaad te maken op mezelf. Vandaag een gezellige, relaxte dag met mijn man doorgebracht en dan nu dit. Waarom ben ik niet gewoon doorgelopen, stomkop die ik ben.

Ondertussen ratelt de jongeman maar door. Hij heeft vast ADHD en het bedrijf waar hij voor werkt, heeft zijn Ritalin afgepakt. Ik voel het schuim op mijn mond komen en mijn ogen beginnen te draaien. Om er vanaf te zijn, roep ik: “Oké, oké, ik wil wel drie euro aan je geven om die hondjes te redden.” Haastig haal ik mijn portemonnee uit mijn tas om hem de vermaledijde drie euro te geven. Maar nee, zo gemakkelijk gaat dat niet.  Er moet een bon worden ingevuld, want het gaat per bankoverschrijving. Eigenlijk wel logisch ook, anders is het voor zijn baas ook niet te controleren, natuurlijk. De jongen pakt zijn blocnote en vraagt allerlei gegevens. Banknummer lijkt me logisch, maar telefoonnummer? Geboortedatum? Hoe relevant is dat voor die paar zielige eurootjes! Ik vermoed een addertje onder het gras. Als hij mijn e-mailadres vraagt, begin ik tegen te sputteren. “Ik wil nu gewoon eenmalig wat geven, maar ik hoef geen mails te krijgen hoor,” waarschuw ik. Nonchalant antwoordt hij, dat ik eens per maand op de hoogte zal worden gehouden over de zielige hondjes en hoeveel er weer gered zijn. Maar ik hoef maar op een linkje te klikken om de nieuwsbrief niet langer te ontvangen. Ik ben hier allemaal zó klaar mee. Snel zet ik mijn handtekening en dan bekijk ik de bon eigenlijk pas goed. Ja, ja, stom, ik weet het, ik weet het, wrijf het er maar in. In de rechterbovenhoek staat:

Het is mij bekend dat:

  • Dit GEEN eenmalige donatie betreft
  • Ik steun tot wederopzegging

Ik kijk de jongen stomverbaasd aan. “Jij zei, dat het om een eenmalige donatie ging,” zeg ik. Hij lacht een beetje betrapt. “Dat is het eigenlijk ook, u kunt het stopzetten wanneer u maar wilt, ook na één donatie. Dan moet u gewoon op het linkje klikken en aangeven dat u verder niet meer wenst te doneren. Nog een prettige dag mevrouw, en heel hartelijk bedankt!” Hij drukt me mijn afschrift van de bon en nog een bladwijzer in mijn handen met daarop een puppy en een bedankje van de WSPA: Bedankt voor uw steun. Samen maken we een wereld van verschil voor dieren. Ja, ja. Het verschil is, dat die drie euro eerst op mijn bankrekening stond en morgen op die van hen. Je kan het die jongelui niet eens kwalijk nemen, zij worden natuurlijk helemaal klaargestoomd om van die doortrapte verkooppraatjes te houden, zodat het lijkt alsof het om één incidentele gift gaat.

Maar goed, feit is, ik ben er weer eens ingetrapt. En bovendien ook nog het type dat vergeet om zulke dingen stop te zetten, zodat ik -als de hele wereld inmiddels gered is van hondsdolheid, droge lepra en gele schurft- nóg maandelijks die stomme donatie geef.

Thuisgekomen plof ik op de bank neer en doe het hele verhaal aan mijn man. Zijn rechtvaardigheidsgevoel komt meteen bovendrijven. “Kom, we gaan er samen naartoe,” zegt hij resoluut. ”Ah, nee hoor, laat nou maar zitten. Ik zet het wel stop na de eerste donatie,” werp ik tegen. Ik heb helemaal geen zin om opnieuw in gesprek te moeten gaan met dat ventje.

Vijf minuten later is mijn lief terug. Mét de originele bon. “Zo. Geregeld. Is die gozer nou helemáál besodemieterd!”, bromt hij. Ik ben stomverbaasd. Maar het bleek niet zo moeilijk. Mijn man heeft de jongeman even haarfijn uitgelegd waar hun verkooppraatjes mank lopen en dat ze totaal niet deugen. Als ik even later over het balkon naar beneden kijk, zie ik, dat de aansmeerjongens verdwenen zijn.

Ik ga ook een stichting oprichten. De Stichting Ter Bescherming Van De Portemonnee Van Onschuldige Nederlanders. Om dit mogelijk te maken, heb ik natuurlijk wel wat geld nodig. Het verzoek is dus om éénmalig drie euro over te maken op mijn bankrekening…