Bas Wouters' losse handjes

Driek (DriekOplopers)

Even met spoor 2 gebeld: “Goedemorgen, Oplopers hier. Bas Wouters in de buurt?”

De telefoniste van het Amsterdamse Centraal Station vroeg mij een ogenblik geduld. De heer Wouters was even bezig, namens de NS een kleuter op het perron een uitbrander te verkopen. Het kind had namelijk een lolly opgesabbeld met iets te veel smakgeluiden, en op grond van de spoorwegwet is het verboden, medereizigers te hinderen. Regels zijn regels, dus werd het kind de huid vol gescholden door de mentaal verwoeste dienstklopper. De telefoniste gaf mij te kennen dat zij het gedrag van Bas Wouters persoonlijk wel tamelijk kinderachtig vond, maar om dat gedrag stond hij nu eenmaal bekend. Daarom vroeg de telefoniste mij ook, de heer Wouters wat voorzichtig aan te pakken. Zijn hele jeugd op school gepest, ook sindsdien geen vrienden en in de spoorwegkantine mocht hij bij geen enkele collega aan het tafeltje komen zitten, verklapte ze. Maar uiteindelijk werd ik doorverbonden met de doorgedraaide spoorwegmedewerker, die mij toesnauwde dat hij eigenlijk geen tijd had voor een gesprek. Hij moest nog een machinist aanspreken die vorige week zijn trein drie centimeter te vroeg had stilgezet. Ik was niet onder de indruk: “Niks mee te maken. Je maakt maar even tijd voor me. Ik begrijp dat het je afgelopen woensdag is gelukt, in je eentje de hele NS te kakken te zetten?” Bas Wouters, zelfbenoemd perronopzichter der Nederlandse Spoorwegen, ontstak in woede en riep iets over dat hij niet pikte dat er op zijn perron filmopnames worden gemaakt zonder schriftelijke vergunning in zesvoud, en dat hij daarom ook de volgende keer weer slaande bewegingen naar de camera zou maken. Het liefste schopte hij dat soort journalistentuig het hele station door, voegde hij daar nog aan toe. Fout: “Nee, mafkees. Om te beginnen heb je met je poten van een camera af te blijven. Altijd. En bovendien is het al een paar jaar zo, dat voor journalistieke doeleinden op perrons mag worden gefilmd, en dat daar dus geen speciale toestemming voor nodig is. Niet van het hoofdkantoor en zeker niet van een gefrustreerde onderknuppel met een kinderachtig rood bordje op zijn uniform. Je loopt sowieso voor lul, met je bordje ‘perronopzichter’, want die functie is bij de NS al jaren opgeheven. Tegenwoordig ben je een Procesleider Perron, dat is een soort stakker zonder de bevoegdheden die die goede oude perronopzichter wél had. Dus bordje of geen bordje: je bent gewoon een gedegradeerde droplul. Een grote smoel van heb ik jou daar, maar nog net aan voldoende bevoegdheden om na je grote boodschap zelf de plee door te mogen trekken.” Hysterisch schreeuwde de heer Wouters, rode-bordjesdrager te Amsterdam, dat de geïnterviewde het spoorverkeer in gevaar had gebracht.  Weer mis: “Niks daarvan. Die man is niet op verboden terrein geweest, heeft niet tussen de rails lopen paraderen of anderszins. Hij heeft slechts op het voor iedereen  toegankelijke perron op ruim een halve meter van een stilstaande trein de journalist en de cameraman te woord gestaan. Niks gevaarlijks aan. En ik heb nog een lollige mededeling voor je. Heel erg toevallig weet ik, dat die woordvoerder die jij het werken onmogelijk maakte, met goed gevolg het spoorveiligheidsexamen heeft afgelegd. Dus toen jij jezelf opeens bevorderde tot veiligheidsman, wees hij je er terecht op, dat je het in die rol verplichte oranje veiligheidsvest niet droeg. Dus behalve dat je een intimiderende schreeuwlelijk bent, ben je zelf dus onvoldoende op de hoogte van de spoorse veiligheidsregels.” Scheldend smeet de nu afgeserveerde spoorwegautoriteit de hoorn op de haak. Mooi zo. Arme spoorwegen. Klaar ben je als bedrijf, wanneer de communicatie met je klanten geschiedt door een geestelijk minvermogende, getatoeëerde, briesende stierennek.

Maar denk nu niet dat uitsluitend het Centraal Station van Amsterdam wordt bevolkt door geestelijk minvermogenden. In Utrecht heb je daar een hele wijk vol van. Kanaleneiland. Zo leuk. De daar woonachtige Marokkaantjes hebben daar zelfs hun eigen kleur asbest. Bruin. Dat is extra gevaarlijk. Ik vind dat wel mooi toepasselijk. Toch duurde het een paar dagen nadat er flinke wolken asbeststof waren verspreid, tot de betrokkenen werden geëvacueerd. Maar ja, een beetje kordaat aanpaken is de Utrechtenaar onbekend. Ik was het eigenlijk wel eens met burgemeester Wolfsen. Die vond het in eerste instantie niet de moeite waard om terug te komen van vakantie. Terecht vond hij het uitschot in die wijk niet de moeite waard om zijn Schotse fietstocht voor te onderbreken. Het niveau van de geëvacueerden is inmiddels pijnlijk duidelijk geworden. Een aantal betrokkenen is ondergebracht in een hotel. Met een luxe zwembad. Nadat de bruine-asbestslachtoffers, of zo u wilt bruine asbestslachtoffers, het zwembad een dagje hadden bezocht, bleek de hele boel te zijn ondergepist en dreven de drollen in het zwembad. Ik zou er graag voor willen pleiten, dat de betrokkenen onmiddellijk weer worden teruggestuurd naar hun Kanaleneiland en dat er zoveel mogelijk in het resterende bruine asbest wordt geboord, gezaagd en gehakt. Beter voor alle betrokkenen. Kan de samenleving weer opgelucht ademhalen.

Net als over de Badr Hari. Die zit ook weer veilig achter slot en grendel. Da’s een mooie meevaller voor de familie Cruyff. Want Badr is opgesloten voordat hij bij Estelle alle tanden uit haar bek heeft kunnen timmeren. Daarmee wordt een flinke deuk in het familiekapitaal voorkomen. Want een béétje tandarts kost tegenwoordig goud geld. Wel raar dat die Badr dacht dat ‘ie met de politie kon onderhandelen over  de voorwaarden van zijn aanhouding. Maar goed, dat is natuurlijk sowieso een contradictie in termino, met die tot moes geslagen hersenpan. Badr Hari en denken. Da’s netzoiets als water en tandwielen. Als kamelen en schoenen. Laaggeletterdheid en columnistenschap. O. Sorry. Dat laatste is dus wel een mogelijke combinatie. De Nieuwe Revu heeft Willem Holleeder een baan aangeboden als columnist. Daarmee is dat blaadje natuurlijk definitief al zijn geloofwaardigheid verloren. Maar eerlijk is eerlijk: wij Amsterdammers zijn drugskoning Holleeder en zijn kornuiten veel dank verschuldigd. Per dag worden er in mijn prachtige Amsterdam 30.000 lijntjes coke doorheen gejaagd. En uiteindelijk komt dat lekkers gewoon in ons rioolwater terecht. Vandaar dat ik het kort houd, qua column vandaag. Ik lig straks met mijn snufferd boven een rioolput. Gratis meesnuiven…

Disclaimer: de geestelijk vader van Driek Oplopers is actief bij een landelijke belangenorganisatie. De columns van Driek Oplopers worden niet namens deze belangenorganisatie geschreven, en bevatten dus ook niet noodzakelijkerwijze de opvattingan van deze organisatie.