Ik ga scheiden 33

Dick (Bornfree)

“Dat is toch raar, zijn eigen kinderen. Als vader heb je toch ook zoiets van: als mijn kinderen maar onderdak hebben.” Marleen glimlachte bescheiden. “Tja, dat zou je hopen van veel mannen, dat hun kinderen het belangrijkste zijn. Echt niet! Ze voeren relationele oorlogen met hun exen over de hoofden van hun kinderen.” “Ik heb het vrouwen ook wel eens zien doen”, stelde ik koel vast, omdat dit ook gewoon zo is. “Dat klopt. In al die tijd dat ik scheidingen regel, heb ik dat twee keer meegemaakt. En dit is de vierenzeventigste. Wat jouw scheiding zo speciaal maakt…” “Is die speciaal?” vroeg ik opgelaten. “Ja, in mijn ogen wel. Deze man dreigt niet alleen. Hij riskeert gevangenisstraf, zijn baan misschien wel, en toch gaat hij door. Daarom moeten we goed overdenken welke stappen wij gaan nemen. Prioriteit in jouw geval zijn je kinderen en jijzelf. Daarna waar en hoe je woont. Mee eens?” “Wat ik mij afvraag is waarom, waarom doet hij dit allemaal? Waarom gaat hij zo ver? En belangrijker nog, tot hoever zal hij gaan? Totdat een van ons dood is? Totdat onze kinderen iets overkomt?”

“Ik weet het antwoord niet, net zo min als jij. Ik ga je op de hoogte houden. We gaan ervoor zorgen dat je daar, waar je nu woont, kunt blijven wonen met je kinderen. We gaan ook proberen volledige voogdij te krijgen, zodat hij je kinderen niet nog eens zomaar kan weghalen bij jou. Jij gaat voor werk zorgen of een uitkering.” “Ga ervoor zorgen.” “Mooi. We gaan ook even kijken wat nu de status is van het verbod, of verboden tegen elkaar om in elkaars gebied te komen. Dit ga ik morgen bij het OM overleggen. Jouw gebiedsverbod moet opgeheven worden en dat van hem uitgebreid. Daarnaast loopt de letselschadeclaim. Die kan je een opstartbedrag opleveren.” “Ik reken nergens op. Ik zit niet te wachten op een bedrag, maar op een wonder. Ik wil weer gewoon kunnen lopen en mijn benen blijven maar zo slap. Net genoeg kracht om te lopen als een oud mens.” Ik stond inmiddels weer voor mijn rollator. We namen hartelijk afscheid. Ik mocht haar wel. Ze was direct en ik had het gevoel dat ze persoonlijk voor mij instond.

De volgende ochtend werd ik om zeven uur uit mijn bed gebeld. Het duurde acht minuten voordat ik bij de voordeur was. Ik wilde de kinderen niet wakker maken. Het manlijk silhouet verraadde JW nog niet. “Wie is daar?” Het kwam er krakend uit. “JW.” “Godzijdank.” Ik opende de voordeur en voelde waar mijn hart in mijn borst hing. Een leren politiejack, zijn pet en de brede riem waar van alles aanhing. Zijn wapen. Het gaf mij nog steeds een raar gevoel. “Sorry, echt. Ik heb je gebeld, maar je nam niet op.” “Als mijn kinderen onder hetzelfde dak slapen als ik, vergeet ik mijn telefoon, JW.” Ik kreeg een zoen en ontweek de rest in het besef dat ik een heel slechte adem zou kunnen hebben. “Is er iets, Petra?” Mannen schijnen dat nooit direct te begrijpen. “Kom net mijn bed uit, snap je?” “Ach zo, oké maakt niet uit.” Ik vroeg mij af of hij het echt snapte. We liepen naar binnen hij hield de deuren voor mij open zodat ik zo door kon lopen met de rollator.   “We moeten hem laten gaan over twee dagen.” Hem, Jan. Ik voelde hoe angst als een stroperige vloeistof vanuit mijn buik omhoog borrelde. Ik had een korte peignoir aan. Ik zag JW kijken, maar vond het absoluut niet erg. Ik voelde mij vertrouwd bij hem. Meer nog, ik voelde dat ik mijzelf kon zijn. Dat hebben sommige mannen, dat ze vrouwen snel aanvoelen en begrijpen. Niet zeggen dat ze hen begrijpen, maar in subtiele dingen laten zien. Ik weet het niet, zijn ogen, of misschien zijn zekere houding. Maar ook wat hij onvoorwaardelijk voor je lijkt te willen doen. “Ik ben er bang voor, JW. Wanneer de kinderen naar school gaan, zal ik hier voorlopig toch alleen zijn.” “Ik zal zo vaak als ik kan langsrijden. Ik koop een goedkoop telefoontje en geef alleen jou het nummer, zodat ik altijd weet dat jij het bent en dat er iets aan de hand is.” Van mij mocht hij bij ons komen wonen. Ik besefte dat zo’n voorstel heel erg idioot zou zijn nu. Ik stemde toe, beter een telefoon dan helemaal niets.

“Toch begrijp ik het niet. Het is een ‘loose cannon’ dat ieder moment kan ontploffen. Er zijn kinderen bij betrokken. Hij heeft jullie en advocaten al zo veel ellende laten zien van zichzelf en toch kunnen jullie hem niet langer vasthouden dan een paar dagen, hooguit een week. Wat is er in godsnaam mis met het rechtssysteem in Nederland?” “Het rechtssysteem werkt wel. We kunnen mensen niet opsluiten omdat ze waarschijnlijk iets van plan zijn.” “Maar dat doen ze dus wel als ze overlast bezorgen op oudejaarsavond. Ik wil echt de discussie niet aangaan, JW, je bent inmiddels meer dan een dierbare vriend van de familie.” “Dat heeft te maken met de openbare orde Petra, ik ben blij dat ik je ken. Je bent een bijzondere vrouw.” “Volgens mijn dochter ben ik een slappeling.” “Je bent voorzichtig. Je bent zoals je bent. En een waardeoordeel heeft volgens mij alleen zin als het misgegaan is.” Ik wilde met hem naar bed en zou het gedaan hebben als de kinderen niet boven gelegen hadden.

“Dank je. Maar nog even over die openbare orde: is het gevaar voor de vrouw en het kind minder dan ‘openbare orde’? “Niets is perfect, Petra. Maar voor hetzelfde geld hoor je niets meer van hem.” “Maar natuurlijk, ik denk het niet. Laten we ons maar zo goed mogelijk voorbereiden.” “Trouwens, ik ben bijna iets belangrijks vergeten. Marleen belde ons heel laat op, gisterenavond. Ze wilde jou niet meer bellen omdat het al zo laat was. Het gebiedsverbod voor Jan is vijfhonderd meter in een straal rond jullie ouderlijk huis. Jouw gebiedsverbod is opgeheven.” Ik gloeide. “Godzijdank, gerechtigheid. Toch denk ik niet dat hij zomaar uit onze buurt zal blijven.” “Wanneer hij dat niet doet, hebben wij direct een reden hem weer op te pakken. Die hebben we zonder gebiedsverbod niet, Petra. Ik zou zeggen: een enorme vooruitgang.” Het gestommel op de trap was voor mij een teken dat het warme dat ik nu even met JW had, zou stoppen. Markus kwam de kamer binnen. “Ha die JW.” Hij gaf JW een hand en verdween naar de keuken. “Eieren, mam!” “Zijn ze er of vraag je of wij ook willen? Op alle twee de vragen ja, gebakken!” De kamerdeur zwaaide open. “Zo, echt? Ik bedoelde of ze er zijn eieren. Maar ik bak ze wel. Dooiers kapot JW?” “Ik pas even, ik moet weer aan het werk.” JW stond direct op, ik volgde hem naar de gang. Hij duwde mij tegen de muur, we zoenden heftig. Zijn handen gleden wild over mijn rug. Gestommel op de trap, ik hoorde het wel, maar er kwam geen natuurlijke reactie van mij.” “Mam! Kun je dat niet doen in een bos of zo. Een hotel?” Ik glimlachte naar haar. JW knipoogde. “Ik bel je, Petra.”