De grauwe band van sympathie

Bert (superworm)

"Ze laten niet zien wat ze over je denken", concludeerde mijn broertje al snel in Berlijn. Inderdaad viel dat zoals elke keer in Duitsland weer op. Men behandelt elkaar met een bepaalde geanonimiseerde hoffelijkheid, waarbij voorop lijkt te staan dat de façade van vriendelijkheid nimmer verbroken wordt. Al is men in Berlijn vrij kortaf tegen toeristen, zal men je op weinig negatieve ervaringen trakteren. Bij overlast of verkeersgevaar kijkt men liever de andere kant op dan dat men protesteert middels mond of claxon. En al zou men een giganteske hekel aan je hebben, alsnog baad je in een geplamuurde glimlachoase van gutentags en schuldigungen.

Onze bloemen zijn ijskristallen
Onze liefde is van beton
We tonen de gevoelens niet
De grauwe band van sympathie

Verschillende malen was er in het openbaar vervoer sprake van daadwerkelijke overlast: jongeren die keiharde muziek uit hun mobiel laten schallen, dronken zwervers die mensen lastigvallen voor geld, er kwam zelfs een groep Roma de coupé in met een enorme boombox waaruit wanstaltige Balkanbeats pompten, veel te hard en veel te vals begeleid door een man met accordeon. In alle gevallen werden de subjecten in kwestie behandeld door de aanwezige Duitsers, alsof ze niet bestonden. Men keek er niet eens naar, fluisterde geen afkeurend commentaar naar elkaar, zuchtte niet geërgerd in de hoop dat de hint opgepakt werd. Das graue Band der Sympathie.

Duitsland Duitsland, bleke moeder
Je staat er zo koud bij in 't neonlicht
Duitsland Duitsland, dode vader
Je bent er niet, men ziet je niet
(...)
Poppenlijken mooi als de dood
Dode schoonheid, uitgebrand
Opgesloten in edelstaal

Een klein jaar geleden gebruikte ik de bovenstaande tekst ("Deutschland Deutschland" van Der Plan) al als rode draad in een column. Het nummer is al even grauw-industrialistisch als alles in Berlijn lijkt te zijn: de mensen, de gebouwen, het OV, de geschiedenis. Een rauwe stem zingt de lyrics monotoon over even rauwe, minimalistische beats. Ik liet het na zijn opmerking aan hem horen; hij vroeg me vervolgens later herhaaldelijk het nummer nog eens aan te zetten. "Het is een perfecte beschrijving van Duitsland", zei hij. "Alle mooie oude dingen uitgebrand", de herinnering opgesloten in eindeloze vlaktes van beton en staal.

Bij alles wat we bezochten van Schloss Charlottenburg tot de Zitadelle in Spandau, gaven de audiotours en bordjes telkens hetzelfde zinnetje in de beschrijving van wat dan ook: hoewel hevig beschadigd in de Tweede Wereldoorlog, werd het gerestaureerd... - na enkele van zulke gewaarwordingen mompelde broerlief plots "ze hadden een deel moeten laten staan. Dat had veel beter gewerkt dan welk monument dan ook." "Hoe bedoel je?" "Nou, een stuk uitgebrande, gebombardeerde stad van zeg één bij één kilometer groot, gewoon laten staan. Ter herinnering aan wat oorlog met een plek doet."

In plaats van zo'n vierkante kilometer 1945, zijn er overal in de stad en eromheen tientallen musea, Gedänkstättes, Denkmals en reconstructies te bezoeken, die allemaal van doen hebben met nazi's, de DDR of beide. Je zou zo een maand lang elke dag iets anders kunnen bezoeken en hele werkdagen steeds weer nieuwe informatie lezen en zien over inktzwarte pagina's in het verleden. We bezochten deze vakantie de nazigevangenis Plötzensee, de Stasigevangenis Hohenschönhausen, het Stasimuseum (en de bijbehorende woon- en werkvertrekken van Stasidictator Mielke) en op de allerlaatste dag het concentratiekamp Sachsenhausen. Het zijn stuk voor stuk plekken die een onuitwisbare indruk achterlaten; de meeste ervan zijn gratis en worden door de federale overheid onderhouden. Zoals het hoort.

Vooral Sachsenhausen, een plek waar volgens mijn broer "de grootste bekken stilvallen", maakte dermate indruk dat ik geen idee heb of je zoiets überhaupt wel op schrift kunt stellen of uitleggen, aan iemand die zelf nog nooit een KZ heeft bezocht. Over de ervaringen in de gevangenissen en kampen, in elk geval volgende week meer.