Zuiniger en slimmer

Laurens (Gramps)

Een week geleden kwam hij, ons nieuwe autootje. De Panda van mama was inmiddels 4 jaar oud en had zowat 70 duizend kilometers achter de knopen. Er kwam een dure grote beurt aan, en het nieuwe model was inmiddels in de showroom te zien. Reden om de beurt te laten zitten en de nieuwe te bestellen.

En nieuw is-ie. Het oude model is zo succesvol dat hij nog steeds wordt verkocht, tegen hele strakke prijzen. Maar geef ons toch deze maar. Fiat is helemaal los gegaan bij het ontwerp. Met name van de motor. In de jaren vijftig had je van die kleine twee-cylinder karretjes. Zoals de eend, en de Fiat 500. Maar algauw kwamen er viercylinders: het loopt mooier en de vermogens werden ook groter. Nadeel is ondermeer het veel grotere aantal onderdelen. Fiat ging, met gebruik van nieuwe technieken terug naar de ouwe tweecylinder. Nog geen 900cc, maar met een moderne turbo erop, zodat het ding toch nog 85 pk levert. Mijn vrouw heeft door hernia’s, wanneer ze moe is weinig kracht in haar linker been, zodat we al jaren in automaten rijden. Nu ook weer.

Een hele vreemde ervaring was het, rijden met die nieuwe motor. In viercylinders op benzine ben je gewend aan een maximaal koppel in de buurt van de 4000 toeren; bij dat toerental levert de motor zijn maximale trekkracht bij het meest gunstige verbruik. Het optimum zogezegd. Bij diesels ligt dat optimum op een veel lager toerental, maar dit is een benzine-uitvoering. Ik verwachtte dus een standaard benzine-rijervaring bij deze auto, maar dat bleek niet zo te zijn. Heel vreemd, al had ik kunnen weten dat het anders zou zijn. Bij motorfietsen als de mijne, met vier cylinders moet je flink gassen om de vaart erin te krijgen, want het maximum koppel ligt boven de 6000 toeren. Bij tweecylinder fietsen heb je bij veel lagere toerentallen al bakkenvol trekkracht. Gek genoeg hoe je daar evenwel geen rekening mee als het om auto’s gaat. Waarschijnlijk omdat dit type motoren al zolang niet meer is gebruikt in auto’s. In ieder geval is het heel raar: als je kalmpjes aan doet hoor je motor een beetje pruttelen en bij net boven de 2000 toeren opschakelen. Ik probeerde door terug te schakelen het verbruik beter te maken, want ik had het idee dat de motor een beetje smoorde. Net zoals gebeurt wanneer je in een te lage versnelling een helling op rijdt; dat kost veel brandstof en de motor wordt te heet. Maar nee, ze hadden het bij Fiat prima geregeld, alles was precies zoals het hoorde. Het is alleen een heel rare ervaring, zo rijden. Een diesel die op benzine rijdt, dat verwacht je niet.

Het was deze week toch al zuinige techniek alom. En dat kan ik heel erg waarderen, al moet ik niks hebben van dat CO2 gejammer. Daar heb ik al meerdere keren over geschreven, dus laten we het hier maar eens over die nieuwe techniek hebben. Wellicht komen we daardoor van die rotmolens af en wordt ons land weer mooi, zoals het was. Het eerste verhaal ging over een aardwarmte-centrale. Je prikt een stel gaten in de grond, een paar duizend meter diep. Het warme water dat je oppompt gebruik je voor stadsverwarming en voor opwekking van stroom. Het afgekoelde water doe je weer terug. De hoeveelheid energie die je zo opwekt is vrijwel onuitputtelijk. En niet afhankelijk van zon of wind. De transportkosten zijn minimaal, want zo’n ding bouw je middenin de wijk die je ermee bedient. CO2? Helemaal niks, voor wie dat interesseert.

Een andere uitvoering van dit principe werkt vergelijkbaar, maar met veel heter water, doordat de gaten tot 7 kilometer diep worden geboord. Daar is het water 130 graden, zodat je stoom naar boven haalt voor lagedrukturbines. Verder hetzelfde principe. Kijk, dat is mijn soort van techniek. Klein, compact, geen herrie, geen vervuiling, weinig onderhoud.

Een ander verhaal kon mij als techneut ook heel erg bekoren. Kites zijn spectaculair om te zien. Op het strand, of met een surfer eronder die prachtige sprongen en capriolen maakt. Iemand legde de link tussen kites van wat groter formaat, computers voor baanberekening en een oprolmechaniek voor de draad waaraan zo’n ding vast zit. Als de draad afrolt heb je heel veel energie uit de wind tot je beschikking. Reden om daar een generator aan te hangen. Bij het oprollen moet je wat van die energie terug geven, maar dat is veel minder. Een kite van 25 m2 geeft in de experimentele fase al bijna 10 KW vermogen af. En de wind die voor de energie zorgt is op de hoogte waarop wordt gevlogen altijd aanwezig. Men denkt al over een aantal kites die centraal worden gestuurd, dus in tandem vliegen en samen voor veel grotere vermogens zorgen. Over enkele jaren is het systeem commercieel inzetbaar, dus concurrerend. En dan kunnen we los, ook in onontwikkelde gebieden op de wereld. Per kilowatt vermogen zijn de kosten een fractie van wat een windmolen kost. En uiteindelijk is kostprijs toch bepalend. Ik denk dat de windmolen-nachtmerrie over een of twee decennia het grootste deel van zijn bestaansrecht, als dat er ooit was, kwijt zal zijn. Daar neem ik er vanavond eentje op.

Al met al geen slecht weekje dus, voor mij als techneut en voor ons allemaal als energieverbruikers. Dat het schoner kan en zuiniger moet staat wel vast. Dat de politiek er beter met zijn poten af kan blijven is ook duidelijk. Hee, ik heb het woord duurzaam niet gebruikt. Een omissie? Of omdat het politiek beladen is, en niemand een eensluidende definitie van dat woord weet te geven? In ieder geval moeten we met zijn allen overtuigd raken van het feit dat verspilling misdadig is. Of je nou goed eten weg gooit, 10 plastic tasjes per dag gebruikt of een automotor hebt die 1 op 10 loopt terwijl het technisch heel goed mogelijk is om met hetzelfde vermogen 70% verder te komen. Het is allemaal hetzelfde: we moeten ermee stoppen.

Of er in ieder geval eens goed over nadenken. Preekmodus uit.