Champions League koken

Thako (Okaht)

Een wedstrijdje fierljeppen. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Je neemt een stevige aanloop. Je springt in een stok. Je klimt als een dolle naar boven. En uiteindelijk hoop je zo ver mogelijk aan de andere kant van een sloot terecht te komen. Wie het verst komt, wint. Al breek je alle botten in je lijf. Als jouw gebroken nek op de grootste afstand ligt, ben jij de beste.

Maar hoe word je eigenlijk de beste kok? Als ik je coquilles meteen uitspuug kun je wel De Beste Kok van Nederland zijn, maar ik vind je dan nog steeds een loser.

Er was een tijd waarin ik me niet zo druk maakte over wat ik op mijn bord pleurde. Het was lekker of het was vies. Wat vies was kwam nooit meer op mijn bord. En als het er bij voorbaat al vies uitzag of vies rook, kwam het mijn strot niet eens in! Simpel toch?

Inmiddels heb ik door al die kookprogramma’s- wedstrijden en battles dusdanig veel nieuwe kooktermen om de oren gekregen, dat ik aan die simpele regel ben gaan twijfelen. Ben ik dan echt altijd zo’n culinaire barbaar geweest? Heb ik mijn leven lang al fout gekookt én gegeten? Heb ik dan echt nog nooit begrepen dat een krokantje, een zuurtje, een zoetje, een bittertje en een briljant mondgevoel cruciale onderdelen van een frietje speciaal hadden moeten zijn?

Het zou natuurlijk zomaar kunnen dat een frietje speciaal al deze onderdelen al in zich heeft. Zure mayonaise, zoete curry, wat rauwe ui, krokante frietjes en een verbrande bek. Klaar! Alleen heb ik dat frietje speciaal altijd vooral smerig en zondig lekker gevonden. Per frituurkoning zijn de verschillen enorm, maar een vies frietje speciaal heb ik echt nog nóóit op.

Bij Masterchef op Net5 weten ze zelfs een simpele tosti nog tot iets bijzonders te verheffen. Ik dacht altijd dat een tosti bestond uit twee boterhammen, waar je een lap kaas en misschien nog wat ham tussen gooide, waarna je het hele pakket net niet zwart liet worden. Ik wist gewoon niet beter! Je kunt er namelijk ook geraspte Emmentaler en Schwarzwälder ham tussen stoppen, de boel opleuken met Finse bospeulen en Normandische amandelen, waarna je het hele boeltje goudbruin afbakt in veredelde Libanese olijfolie en opdient met een garnituur van Russische kaviaar en Byzantijnse mosterd.

Ik word al moe als ik eraan denk! Als ik zin heb in een tosti, moet dat ding binnen vijf minuten - bijna zwartgeblakerd - op mijn bord liggen! Mét curry!

Hoeveel spanning kun je opbouwen met een kookwedstrijd? Nou: gruwelijk veel spanning! Je ziet de kandidaten koken, schelden, janken en zweten boven het fornuis, en ondertussen zie je snelle beelden langskomen waarin ze zelf vertellen wat ze op die momenten doen en ervaren. Niet echt realtime dus, maar de suggestie is briljant. Als je een goed uurtje koken van acht kandidaten, in vijf minuten propt en daar de nodige commentaren aan toevoegt, lijkt het echt wel een zware strijd in de keuken!

Nu moet ik zeggen dat ik er nog altijd niet meteen honger van krijg. Met name dat zweten staat me steeds weer tegen. Een kandidaat chef-kok die met het angstzweet tussen de billen ook nog eens vanaf zijn voorhoofd in een crème brûlée staat te lekken, bevordert niet mijn trek. Aan een kippenbouillon zou het nog het noodzakelijke zoutje toe kunnen voegen, maar bij een toetje gaat het te ver. En dan nog wil ik het vooral NIET zien!

Een wedstrijdje koken. Voor mij gaat het dan toch echt gewoon om tijd. Hoe sneller, hoe beter. Een beetje magnetronmaaltijd heb ik binnen vijf minuten op mijn bord liggen en vijf minuten later staan het bordje en het bestek alweer te weken in de gootsteen. De kok die dat sneller doet, is wat mij betreft de ware kampioen.