LP

Bert (superworm)

Mijn broer Dirk is geordend en hecht zich slechts selectief aan zijn spullen. In de schuur zitten timmerspullen ingenieus weggestopt in aparte jampotjes, het huis en kantoor zijn doorgaans aan kant en ook toen hij nog thuis woonde merkte hij altijd direct of er iemand in zijn kamer was geweest. Ik ben daar de exacte tegenpool van. Van bonnetjes uit 2004 die ik slechts bewaar wegens de herinnering aan het mooie meisje met wie ik op stap ging die dag, tot leeggerookte pakjes peuken in een grote mand (of als kunstwerk tegen elkaar aan geklemd als het achtergronddecor van mijn dvd-kast).

Ik verzamel en gooi niks weg, maar sorteer ook nauwelijks. Kasten, bakken en lades vol prullaria van oude Lego en basisschoolschriften tot ongeopende pakjes voetbalplaatjes van twee jaar geleden, op de één of andere manier lijkt het 'belangrijk', dus wordt het niet weggegooid. Het zal deels luiheid zijn, maar op de één of andere manier voelen al die prullaria relevant. Voelt het als de papieren vorm van een mens van vlees en bloed. De paper trail van een mensenleven. Niet voor niets nodigen Nederlanders elkaar zeer terughoudend thuis uit, en kiezen ze het liefst neutraal terrein: je huis/kamer, opgeruimd of rommelig, met Ruth Jacott-cd's of juist André Rieu, zegt in hoge mate wie je bent.

Naast het verzamelen van zin en onzin, ben ik ook een verwoede consument. Opgegroeid in twee decennia van consumentisme en eeuwige economische groei, ben ik verworden tot het eindresultaat van tienduizenden reclamespotjes: ik koop graag dingen. Een ware moderne westerling: waarden, samenleven, cultuur en geschiedenis het raam uit voor het zo snel mogelijk op nul krijgen van de bankrekening, alsof het een uitdaging is. Mijn beste vriendin spaart het liefst voor mooie jassen, horloges die je voor het leven koopt, andere luxeproducten – dat zegt mij vrijwel niks. Een nieuwe broek koop ik pas als de huidige een gat heeft, schoenen idem. En een horloge zit al in mijn telefoon ingebouwd.

Toch geef ik al sinds mijn basisschooltijd zak-, kranten- en bijbaangeld uit: eerst al aan boeken (Kluitmans “Waanzinnig om te Weten”, Kameleons, Beckman, Van Loon en anderen), vervolgens aan videobanden van Lilo and Stitch en Toy Story tot Con Air en Face/Off, vanaf begin 21e eeuw dvd's, meer boeken, cd's, en uiteindelijk ook vinyl. Toen ik veertien was kocht ik voor zeventig euro mijn eerste tweedehands platenspeler, hifi en versterker. Ik had net een centimeter of twintig aan platen van dezelfde verkoper aangeschaft, toen de conciërge van het ROC waar mijn vader werkte me minstens dubbel zoveel platen aan klassieke muziek cadeau deed.

Van daaruit begon ik te kopen wat ik zelf tof vond: Elvis, Jim Reeves, Meat Loaf, Dire Straits, Supertramp. Elke verzamelaar komt in Koninginnedag- en andere rommelmarktbakken vol platen, steeds dezelfde miljoenen malen verkochte elpees tegen; Michael Jacksons Thriller, Lionel Ritchies Can't Slow Us Down, ziljoenen Best Of-persingen van evenveel bands met één of twee hits op hun naam – stuk voor stuk begon ik de via mijn ouders' opgedane Radio 2-ervaring, alsmede die uit mijn eigen Napster-, Kazaa- en Limewire-zoektochten, in concreet zwart plastic om te zetten. Inmiddels ben ik nog steeds chaoot ten top, rommelkont to the max, hoarder als in dat Amerikaanse programma, heb ik een wand aan boeken, honderden video's en dvd's, een rij cd's en alle Bosatlassen tot 1920, maar is één verzameling mij dierbaar:

Mijn platen koester ik al die jaren al het meest. Ze zouden als eerste naar buiten gesjouwd worden bij brand. Inmiddels zijn het er tegen de duizend en loopt het uiteen van herpersingen van Brubeck en Davis tot de nieuwste van Gorillaz en Muse, van speeches van NSDAP-leiders tot die van Drees, van een maanlanding-elpee tot een sixties-gedichten-slam van Vinkenoog, van hedendaagse remixes van Kraftwerk-hits tot een selectie aan sixties- en seventies-reclamedeuntjes van West-Duitse bedrijven, van de door alle bandleden voor ene Annelies gesigneerde plaat van Cock Robin, tot de van mijn broer gekregen originele druk van Trans-Europe Express met echte Kraftwerk-handtekeningen. Met elk van de aanwinsten ben ik in mijn nopjes en ook hier geldt: ik zou er nooit één weggooien. Zelfs exemplaren als de 12”-single van Kelis, Trick Me, volledig vervormd door een sterke middagzon en het vergrootglaseffect van de kap van de platenspeler, staat er nog steeds. Onspeelbaar. Maar ooit twee uur voor gevakkenvuld, dus van mij.

In zo'n Ikea-kast met vier keer vier grote lege vakken, staan ze gesorteerd op decennium: 90s/00s, 80s, 70s, 60s, 50s, 00s-40s; jazz/swing; klassiek; Nederlands; 12/7” singles; verzamelaars; movie soundtracks; miscellaneous; enzovoorts. Nu ik steeds meer mooie herpersingen van oude klassiekers koop en me steeds meer richt op specifieke genres als bijvoorbeeld minimalistische New Wave, vraag ik me af of een andere indeling beter zou zijn – chronologisch qua aanschaffen, op genre, helemaal van A tot Z zonder decennia-indelingen, of wellicht al die dure nieuwe platen apart van de wegschimmelende originele fifties- en sixtiesmeuk. Hoe te sorteren is het dilemma van elke verzamelaar, zie ook John Cusack in High Fidelity.

En klaar is het nooit: momenteel koop ik gericht kerstplaten (She & Him en Elvis tot Dylan en Diana Ross), probeer ik alle Groten Der Afgelopen Twintig Jaar alsnog op plaat, in plaats van cd, te verzamelen, leg ik stukje bij beetje een lijst aan van alle platen die ik heb zodat ik nooit meer sta te twijfelen of ik een plaat nou al wel, of nog niet heb. Het sluit elkaar natuurlijk niet uit – rommelig zijn maar toch goed met je spullen omgaan, iets waar mijn platen vs. de rest van mijn kamer van getuigen.

Soms is het lastig: ik koop in principe geen cd's als er een vinyl-versie van hetzelfde album is. Dan is het jammer dat veel artiesten slechts één of twee albums op plaat uitbrengen, soms helemaal niks, soms juist weer elke scheet die ze laten. Lady GaGa staat steevast in de rij nieuwe muziek, maar Katy Perry nooit. Norah Jones altijd direct bij elk album, Katie Melua nooit. Voor een cd ben ik meestal niet eens bereid een tientje neer te leggen, maar datzelfde album op plaat klopt met gemak twintig euro uit mijn zak. Zo kocht ik met verjaardagsgeld van de week een heel aantal platen, waaronder alle singles van de Gorillaz en de nieuwe van Best Coast – beide dingen die ik nóóit uit het cd-rek had getrokken, maar die als plaat een waardevolle aanwinst zijn.

Al sinds ik zelf platen koop, speelt ook de vraag van auteursrecht in mijn hoofd. Stel dat je zou worden aangeklaagd voor het (hypothetisch al in de nineties strafbaar gemaakte) downloaden van, zeg, Gary Numans Cars. Die heb ik ook op elpee, maar tweedehands, dus auteursrechten heb ik niet opnieuw betaald. Telt het dan wel of niet? Mag ik RHCP's Californication torrenten, als ik zojuist de plaat heb gekocht in de Fame? En mag dat dan ook met een tweedehands album van wie ook, gekocht voor een euro op de rommelmarkt? Van de tienduizenden nummers op mijn computer staat zeker de helft hier op plaat of cd; het zou een enorm ingewikkelde zaak worden.

Zelf heb ik altijd geloofd dat downloaden juist stimuleert tot kopen. Als ik Chequered Love niet veertig keer had geluisterd via Winamp, MP3-speler en telefoon, had ik niet tien euro neergelegd voor een gaaf oorspronkelijk exemplaar met dat nummer erop in de één of andere Brusselse platenwinkel. En zo gaat dat op voor honderden, zo niet duizenden nummers (en series, films, boeken, usw.). Downloaden zie ik als samplen, de plaat koop ik als ik de artiest kan waarderen. Doe ik dat niet, dan luister ik 'm verder niet en blijft het een digitale sample (maar ik gooi het niet weg, natuurlijk).

Tweedehands levert de artiest wellicht geen royalties op, maar verspreidt (en onderhoudt en koestert) desalniettemin een album waar ooit wél goed geld voor is betaald, geld dat vervolgens met dank opgesnoven, -gedronken of -getourd is – de liefde voor muziek, de waardering voor de kwalitatieve toevoeging die de artiest heeft gemaakt aan de contemporaine cultuur, redt de plaat, en daarmee de muzikant, van de vuilnisbelt en vergetelheid. De notie van een auteur en zijn auteursrecht ontstond overigens in de zestiende eeuw uit dezelfde soort restricties en censuur die de auteursrechtenorganisaties nu ook gebruiken. Toen wilden koningen en edelen zichzelf beschermen van kritiek, door de auteurs te dwingen hun werk op naam en adres te laten registreren – dan was het een stuk makkelijker om hier en daar een kop af te hakken voor wat geschreven werd.

Nu gebeurt het omgekeerd, worden agressieve wetten en rechtszaken ingezet, IP-adressen gebruikt, om eindgebruikers als misdadigers weg te zetten en in de VS zelfs met miljoenen te beboeten voor het downloaden van enkele tientallen nummers. De zaken kosten doorgaans veel meer geld dan ze opleveren, de organisaties hangen aan elkaar van belastinggeld, lijden verlies, betalen schandalig weinig uit aan artiesten voor wie ze zeggen op te komen, misbruiken zelfs zélf actief het auteursrecht van anderen, nota bene in miljoenen malen op dvd's gedrukte anti-piraterijfilmpjes.

De hele huidige situatie is een grote farce. Ik sta een beleid voor waar artiesten via hun eigen website en bedrijfje, dus zónder tussenkomst van Buma/Stemra, platenlabels en wat niet al, hun cd's, t-shirts, mokken en platen van de hand doen. Via PayPal, Ideal en creditcard is dat al prima mogelijk, wellicht kan er in de toekomst nog gemakkelijker internationaal worden betaald en verscheept. U2 of K3 kunnen prima zélf een bedrijfje bellen, zélf het artwork en de muziek aanleveren, het drukken, verschepen en verkopen van de cd's en platen zélf regelen, al dan niet door werknemers van hun eenmansbedrijfjes. Internet heeft de hele tussenkomst van winkels en labels min of meer onnodig gemaakt, zelfs voor videoclipjes – zie Rebecca Black à raison de slechts 2000 dollar.

In mijn optiek vervalt het recht direct nadat de laatste van de oorspronkelijke makers van het werk, de pijp uit zijn. Zanger(es) en/of alle bandleden dood? Het verzameld werk direct opnemen in wereldwijd publiek beschikbare databases van (al dan niet Westerse) cultuur. Ik hoop dat toch nog wel mee te gaan maken in mijn leven, maar het is verre van zeker. Met verdragen als ACTA probeert men nog steeds grip te krijgen op het internet, er eerder een soort Ziggo-sites-pakket van te maken dan een open platform voor uitwisseling van ideeën en creativiteit. We zullen zien waar het eindigt. Hopelijk wordt de soep niet zo heet gegeten, als ze de afgelopen jaren opgedrongen wordt.