Column zonder het woord 'allochtoon'

Neuskleuter

Een weekje geleden gaf de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) aan dat zij van mensen die in Nederland zijn geboren, niet meer hoeven te weten waar hun ouders vandaan komen. Het gaat immers om de toekomst van deze mensen, niet om de afkomst, want daar zouden ze maar op gediscrimineerd kunnen worden. Daarom zou de overheid de mensen niet meer op etniciteit moeten registreren, en het beleid aanpassen op achterstandsproblematiek, ongeacht de afkomst. Aangezien de journalistiek ook al hard meewerkt aan deze trend door de afkomst zo veel mogelijk te verzwijgen, zal ik dit in deze column ook eens proberen.

In dezelfde week dat dit bericht verscheen, was ik aanwezig op een benefietavond waar geld in werd gezameld voor Spieren voor Spieren. In een knus lokaal podiumpje in de provincie traden verschillende C-artiesten belangeloos op. Het publiek mocht gratis naar binnen, en na afloop konden de mensen zelf bepalen hoeveel ze de voorstelling waard vonden en hoeveel ze dus wilden doneren aan het goede doel. Tot zover de goede intentie.

Het aanwezige publiek bestond voornamelijk uit de enorme fangroep van een talentvolle jonge rapper. Het woord ‘gratis’ bleek een prima promotiemiddel te zijn voor deze groep. De jongeren bezetten de achterste rijen. Ze hadden het koud, want iedereen hield de jas aan. De blonde meisjes hadden het nog kouder: hun bontkraagjes weken geen moment van hun iele nekjes. De eerste performance van die avond begon: een schrijver las voor uit zijn nog ongepubliceerde kinderboek. Ik heb hiervan ongeveer vier seconden goed van kunnen verstaan; dit was precies gelijk aan de spanningsboog van de jongeren.

Achter mij flitsten de lichtbakken aan van alle aanwezige mobiele telefoons. Er werd druk gepingd, gesms’t, gewhatsapped en gegamed. Een rapnummer schalde uit de boxen van een telefoon, er werd druk gefluisterd op steeds luidere toon. De overige mensen in de zaal deden alsof er niets aan de hand was. Alsof alles normaal was. Van de mensen die niet bij de jongeren hoorde, draaiden zich er slechts twee om: “Ssssst!”. Een venijnige blik had ongeveer vier seconden effect; dit was precies gelijk aan de spanningsboog van de jongeren.

De inhoud van de meeste optredens was ook al niet aan de jongeren besteed. Een caberetier kwam op met de briljante tekst: “Deze caberetier gelooft niet in God. God gelooft in hem.” Alle jongetjes in de zaal bleken toen sterk gelovig te zijn. Ze riepen God aan. Bij de grappen over mannelijkheid voelden ze zich ook gelijk aangetast, ook al waren het nog maar jongetjes waarbij de baard zelfs nog niet tot hun keel reikte. Gesis, en uitroepen van “vuile homo” waren niet van de lucht. Bij alle overige grappen heerste er complete stilte. Humor is moeilijk, voor wie geen zelfspot kent.

Na afloop van alle optredens, bleef er een ravage achter. Het personeel, dat in het kader van het benefietoptreden vrijwilligerswerk deed, heeft nog urenlang alle kauwgum losgebikt van de stoelen. De plastic bakjes van chemische Euroshopperssalades waren platgetrapt, de cafeïneboosters drupten langs de publiekstribune omlaag. De bar heeft over de hele avond slechts acht euro omzet gedraaid. Dit was het eerste optreden, waarbij de artiesten geld moesten toeleggen om te kunnen optreden, anders was de opbrengst voor het goede doel precies veertien cent geweest. Een schrijver vertrok, en kwam direct daarna weer binnen: “Heeft iemand een zadel gezien? De zadel van mijn moeders fiets is gejat.” Je verwacht het niet, je verwacht het niet.

In het kader van deze column is het belangrijk om te vermelden, dat het hier vooral om Nederlanders ging: meer dan de helft van de aanwezigen had de leeftijd waarop het zeer waarschijnlijk is dat zij in dit land zijn geboren. Verder is er geen etniciteitsbeschrijving nodig bij het bovenstaande kwajongensverhaal, want dat zijn slechts onbelangrijke details. Net zoals het een onbelangrijk detail was, waarom eind maart een vrouw was mishandeld in Amsterdam, waarbij ze haar nog ongeboren baby verloor. 

Zolang de RMO maar gelooft en adviseert dat het niet om de afkomst, maar om de toekomst van mensen gaat, dan is er niets aan de hand. Laten we gewoon doen of alle mensen die in Nederland zijn geboren homogeen zijn, allemaal respect hebben voor homo’s en vrijheid van godsdienst nastreven, zodat er nergens meer een probleem is met betrekking tot de integratie en alle mensen blij en gelijk zijn.

Gelukkig vond demissionair minister Leers het net zo’n onzin.