Toplui

Esther (Estherschrijft)

“Hé kerel, hoe gaat het nu toch met jou?”

“Top joh, top. Werelds. Never been better. Ze zorgen hier prima voor me. Ik dacht: ik bel je even, omdat ik niet in de gelegenheid ben om persoonlijk naar je toe te komen. Maar ik heb een tip voor je, een heel goede tip. Daar ga jij blij van worden, pik. Gegarandeerd.”

“Nou eh… kom maar op met die gouden tip van je. Let’s have it!”

“Er komt een leuk baantje vrij. Bij Dittemedattus, weet je wel. Beetje CEO’tje spelen. Dat kun jij toch goed? Iets voor jou?”

“Nou… dat is het overwegen waard. Wat schuift het? En moet jij daar zelf niet inspringen dan?”

“Da’s even lastig nu, gozer. Heb m’n handen niet vrij op dit moment. Ben nog even gebonden, you know? En daarom dacht ik: als jij er nu inspringt, dan kunnen we onderling nog wel wat regelen. Ik help jou, jij helpt mij, zeg maar. Nou, wat zeg je ervan?”

“Tja, ik houd graag mijn opties open. Maar je weet dat ik nu nog even druk ben, hè? Ik zit middenin een klus. Bezuinigen, reorganiseren, van dat soort werk.”

“Jajaja, ik lees ook de kranten. Gaat lekker, hè? Targets allemaal gehaald, bonusje geïncasseerd. Ja man, jij gaat als een speer! Maar even serieus: heb je interesse in deze klus?”

“Op zich wel, maar…”

“Wacht nou even, wacht nou even. Laat mij nou eens even uit de doeken doen hoe je dat fijn regelt voor jezelf. Want wat ik ook las in de krant is dat die reorganisatie van jou even in de koelkast is gezet omdat het allemaal niet zo fijn loopt. Zeikerds! Je hebt je targets toch gehaald? Nou dan!”

“Dat vind ik nou ook. Je hebt er altijd van die types bij die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, maar dat kan ik me natuurlijk onmogelijk allemaal aantrekken. Ik ben tenslotte niet voor niets topman. Dat het dan aan de onderkant allemaal niet zo lekker loopt, dat is mijn probleem niet. Als me dat ook maar één rattenkeutel had kunnen schelen, dan was ik wel onderkantman geworden, snappie?”

“Hahaha! Top, man! Dat kwam me overigens toevallig wel heel goed uit, dat je er zo’n potje van had gemaakt. Kon ik tenminste met een stalen gezicht beweren dat ik die documenten nooit ontvangen had. Vat je ‘m? Bedankt daarvoor, man. En dan ga ik je nu een wederdienst bewijzen. Voor wat hoort wat.”

“Graag gedaan. Denk ik…”

“En nu moet je even goed luisteren. Want we kunnen het natuurlijk zo draaien dat het allemaal in jouw voordeel uitpakt. En dan regelen we de rest later wel een keertje, hè pik? Gaan we lekker een keertje golfen of zo. Bespreken we de procentjes nadien wel, bij een cognacje. Dat komt allemaal wel goed.”

“Ik ben benieuwd.”

“Nou, luister, we doen het zo: die protesten hè, van die ontslagen werknemers en die benadeelde klanten, daar ga jij eens even lekker niks mee doen. Sterker nog: jij gaat er nog een schepje bovenop doen. Gooi er nog maar een paar honderd loonslaafjes uit. Of beter nog: zorg dat je klanten nóg ontevredener worden. Dan zit jij straks op roosjes.”

“O ja?”

“Ja. Want dan willen ze jou daar weg hebben, gozer. En dan gaan ze je dus veel geld geven om op te rotten. Hoppa, in the pocket. En eh, laat je niet afschepen met drieënhalf miljoen, hè? Dat kan beter! Dat geld sluis je fijn door naar de Kaaimaneilanden. Jouw eigen persoonlijke pensioenfondsje, zeg maar. Heb jij het alvast binnen. En dan kun jij lekker door naar Dittemedattus. Tweehonderd procent bonus als je je targets binnen een jaar haalt. Moeten ook wat mensjes uit en zo. Peanuts. Nou, wat vind je ervan? Strak plan toch?”

“Uh ja… klinkt goed. Dat ik daar zelf niet opgekomen ben.”

“Dat bedoel ik. Zulk soort plannetjes komen toch meestal uit jouw koker? Nou, wat doen we? Zal ik ze laten weten dat je geïnteresseerd bent? Bespreken we de details later wel.”

“Nou, da’s mooi! Proost dan maar. Op een gouden toekomst.”

“Echt kerel, het geld ligt op straat.”

“I know. De crisis? Een verzinsel van het plebs.”

“Zo is het.”


* Dit verhaal is van A tot Z verzonnen. Iedere gelijkenis met bestaande personen, situaties en/of gebeurtenissen berust op louter toeval.