Waarom zijn de bananen krom?

Trudy (Zonnetje40)

De ontwikkeling van baby tot kleuter blijf ik fascinerend vinden. Een hulpeloos, compleet afhankelijk wezentje komt op de wereld en vier jaar later is datzelfde wezentje veranderd in een eigenwijze kleuter die kan lopen, eten en praten. Er is in een mensenleven verder geen periode waarin je je zó sterk ontwikkelt. Mensen worden nieuwsgierig geboren. En dat is maar goed ook. Stel je voor dat een baby zijn eigen handjes wel ontdekt, maar vervolgens denkt: “Boeien,” om vervolgens zijn handjes niet meer te gebruiken. Niet handig.

Ik werk een paar dagen per week op een peutergroep op een kinderdagverblijf. Kinderen die in de wat-wie-waarom fase verkeren. Erg grappig, soms ook gênant, wat die kinderen allemaal vragen en zeggen. Aan een corpulente collega wordt vaak door de kinderen gevraagd: “Heb jij een baby in je buik?” Of: “Jij hebt heel erg dikke billen, hè?” Ik kreeg een keer -vlak voordat ik naar de mondhygiëniste zou gaan om mijn vreetkeien te laten afbikken-  de tip, om mijn tanden maar eens te gaan poetsen. Daar zouden ze wonderwel van opknappen. Op dat moment denk je eigenlijk: “Hou je kop, rotkind,” maar dat zeg je natuurlijk niet. Bovendien heeft de peuter helemaal gelijk. Bruine nicotinevlekken op voortanden zullen bij peuters het idee wekken dat je je tanden niet poetst. Soms zijn de waaromvragen heel vermoeiend. Elke  beweging die ik maak, moet ik uitleggen. Al mijn daden verantwoorden. En vaak zijn de antwoorden die ik geef niet bevredigend en de vragen onuitputtelijk.

“Wat is dat, Tjudy?” Een priemend vingertje wijst naar mijn nagels.
“Dat is nagellak.”
“Waajom heb jij nageljak?” 
“Omdat ik dat mooi vind. Vind jij het ook mooi staan?” Kijk, dat is wat ik door ervaring heb geleerd. Stel een wedervraag en daarmee onderbreek je het ge-waarom.                              

Net als ieder ander kind was ik ook erg nieuwsgierig. Toen ik eenmaal het praten onder de knie had, stelde ik heel  veel vragen aan mijn ouders. Uiteindelijk antwoordde mijn moeder dan op mijn zoveelste waaromvraag: “Waarom? Waarom? Waarom zijn de bananen krom!” Nou, lekker dan. Een vraag die tot dan toe nog niet bij mij was opgekomen, werd mij door mijn moeder ineens in de maag gesplitst. Ik keek haar dan ook verbaasd aan. “Dat weet ik niet, mama. Waarom zijn de bananen krom?” Mijn moeder moest dan lachen. “Waarom zijn de bananen krom? Als ze recht waren, dan vielen ze om!” Ook toen al ontging mij de logica van dat antwoord. Kon ik er uren over piekeren.

Bananen zijn krom, dus die kunnen sowieso niet staan. Als bananen recht waren, dus een soort van driedimensionale rechthoek, dan zou dat de kans op blijven staan toch aanzienlijk vergroten? Maar ik wist ook wel, dat zodra de bananen te berde werden gebracht, dat dit voor mijn moeder eigenlijk het signaal was dat het vragenuurtje voorbij was. Dus ben ik altijd met die vraag blijven zitten.

Veel later hoorde ik weer een andere variant. Een soort van mopje, eigenlijk. Waarom zijn de bananen krom? Anders passen ze niet in hun schil. Tja. Daar zit ook wel weer een kern van waarheid in.

Toen ik zelf moeder werd, besloot ik het heel anders aan te pakken. Mijn kind zou op elke vraag een antwoord krijgen, zo nam ik me voor. Mijn oudste zoon leerde praten én kwam natuurlijk ook in de beruchte waaromperiode. Hij blééf me vragen stellen. Ondanks mijn goede voornemens verviel ik in dezelfde fout als mijn moeder en veel moeders met haar. “Waarom? Waarom? Waarom zijn de bananen krom?” Mijn zoon keek me ernstig aan en antwoordde: “Dat vroeg ik toch niet?” Nee. Klopt.

Peuters worden steeds mondiger, lijkt het wel. Het zijn vaak kopietjes van hun ouders. Door de peuters leer je hun ouders kennen. Wij werken met thema’s op het kinderdagverblijf, en deze maand is het thema ‘verkeer’ aan de beurt. Om de kennis van mijn groep te checken, stel ik ze wat vragen. Ik laat een verkeerslicht zien. “Wat moet je doen als het licht op rood staat?” “Stoppen,” weet een van hen. “Nee hoor, heel hard doorrijden!” reageert een ander. Papa krijgt vast veel boetes op de mat…

Vandaag kwam een meisje verontwaardigd vertellen dat een ander kind haar fiets had afgepakt. “Ik ging even van mijn fiets af en op een gegeven moment pakte hij hem af!” ‘Op een gegeven moment’, wat een geweldig zinnetje om uit zo’n klein mondje te horen!

Een paar weken geleden heb ik mijn lange haar kort laten knippen. De kinderen kenden mij niet anders dan met lang haar, dus werden er heel wat vragen op mij afgevuurd.

“Waarom heb je kort haar?” 
“Omdat ik naar de kapper ben geweest om het te laten knippen.” 
“Waarom?” 
“Omdat ik het leuk vond om nou eens kort haar te hebben. Vind je het mooi?” (Wedervraag stellen, het trucje dat altijd werkt!)
“Nee. Ik vind het stom.”  En bedankt. Weer een deuk in mijn zelfvertrouwen.

De volgende keer stel ik niet meer zo’n wedervraag. Dan zeg ik gewoon het aloude: “Waarom? Waarom? Waarom zijn de bananen krom?” Wedden, dat ik dan van een van die wijsneuzen het antwoord krijg:

“Ik weet het, Trudy! Door de zwaartekracht gaat de bloemtros naar beneden hangen. De vruchten willen naar boven blijven groeien, dat heet negatieve geotropie. Als de trossteel ondersteund wordt zodat de trossteel toch recht overeind blijft, blijven de vruchten gewoon recht. Er zijn diverse kleinere bananensoorten (waarvan de trossteel niet doorbuigt onder het gewicht van de vruchten) die zo van nature recht blijven. Het is dus niet genetisch bepaald en heeft ook niets met het ‘groeien naar het licht’ oftewel positieve fototropie te maken. En nu moet ik poepen!”