Desi en de amnestiewet

Jean-Paul (Days-Of-Wild)

Onderweg naar de supermarkt kom ik een man tegen die zijn hond aan het uitlaten is. Dat is op zich niet zo bijzonder. Er zijn immers veel mensen die een hond hebben die, gelukkig voor de hond, de gewoonte hebben deze regelmatig uit te laten. Het is een grote hond. Ook dat is niet bijzonder, al vraag ik me vaak af waarom mensen een grote hond nemen. Dat je als hondenliefhebber van grote honden houdt kan ik me voorstellen. Wat ik niet snap is dat je die mega-schijtmachines neemt als je in een stad woont. Er zou een wet moeten komen waarin de maximale afmeting staat die een hond mag hebben om gehouden te mogen worden in een stedelijk gebied, maar dit terzijde. De hond is een Sint Bernard. Ook daar zijn er meedere van, dus dit is ook niet zo bijzonder.

Wat het voorval bijzonder maakt, is de man. Niet zozeer de man, maar het feit dat hij op krukken loopt. Als we dichter bij elkaar komen, zie ik waarom hij met krukken loopt. Zijn linkerbeen zit in het gips. Hij moet erg veel vertrouwen hebben in zijn hond om die zo op krukken lopend uit te laten. Als iemand die goede slapstick wel kan waarderen en een groot voorstellingsvermogen heeft, schiet onmiddellijk het beeld door mijn hoofd wat er gebeurt als ik de hond roep. Niets. Want de hond is goed opgevoed en die luistert niet naar vreemden. Hij zal even omhoog kijken naar zijn baas met een blik van 'wat moet die mafkees?', maar hij zal niet naar mij toe komen. De baas kijkt vol vertrouwen naar zijn hond en richt dan zijn blik vol verwijten op mij. Best wel saai mijn voorstellingsvermogen hè?

De man heeft de riem in zijn rechterhand en de hond staat rechts van hem. Dus ik pak een stok van de grond en gooi die zo hard en ver mogelijk links achter de man. Welke hond kan er een weggegooide stok weerstaan? Geen enkele, daar zijn ze allemaal te dom voor. Met een grote sprong is hij weg en voor de man doorheeft wat er gebeurt worden zijn krukken en benen onder hem vandaan getrokken en knalt hij met schitterend uitgevoerde pirouette en een doffe smak tegen de stoep. Waarschijnlijk heeft hij er een aantal breuken bij en als hij pech heeft een hersenschudding, of erger. Misschien overleeft hij de val niet, maar daar gaat het nu niet om. Waar het om gaat is de moraal van dit verhaal en die is dat het altijd de grootste honden zijn die uitmaken wat er gebeurt.