Plat Haags - Goodwill is een kostbaar goed

Tim (TheGrandWazoo)

In de rubriek Plat Haags nemen TheGrandWazoo, Driek Oplopers en harry64 op zondagmiddag het Nederlandse politieke landschap onder de loep. Driek vanuit zijn gezellige studeerkamer met een liter koffie, TheGrandWazoo vanuit het gemoedelijke Limburg en harry64 vanuit het midden des lands.

Driek, Harry, Lezers,

Het is half drie in de nacht wanneer ik dit schrijf. Wist je dat vrouwen over het algemeen meer snurken dan mannen? Dat is uit onderzoek gebleken. Kan goed kloppen want thans wordt hier naast me door mijn vrouw een heel regenwoud omgezaagd. Maar dat is niet de reden waarom ik de slaap niet kan vatten. Normaliter raas ik met een bulldozer over die kettingzaag van mijn eega heen. Vergelijk het maar met een wedstrijd verplassen. Ik win altijd. Nee, de reden waarom ik niet in slaap val is veel banaler. Thans ben ik gestopt met drinken. Het wordt zo'n gewenning, dat zuipen. Met dien verstanden dat ik dus niet meer in slaap geraak. En van de regering mag ik me niet in een coma drinken. Nou ja het mág wel, maar dan moet ik zelf voor de kosten opdraaien. Ik zet een plaatje van David Bowie op. Space Oddity. Aardig debuut album waarin hij nog duidelijk z'n draai zoekt. Een eigen stijl. Je hoort de vertwijfeling in de liedjes. Hij vraagt zich af waar hij nu eigenlijk thuis hoort. Ik sluit mijn ogen en zie een oud tafereel.

 

De geur van vers gemalen koffie en vanillesigaren weet mij als kleine jongen wakker te krijgen. Ik stap uit mijn bedje en luister boven aan de trap naar de stemmen die beneden in de kamer klinken. Zijn papa en mama er nog? Ik sluip de trap af, maak de keukendeur open en kijk om het hoekje de woonkamer in. Daar zit mijn vader. Met weidse gebaren spreekt hij luid woorden uit die ik niet begrijp. Rondom hem zitten mannen op kussens. De meesten in kleermakerszit. Ze luisteren aandachtig naar wat papa te zeggen heeft. Er wordt instemmend geknikt. Natuurlijk wordt er instemmend geknikt. Papa heeft altijd gelijk. Dan hoor ik plots voetstappen dichterbij komen. Het is mijn moeder. Ze heeft me ontdekt. Ik moet snel naar bed van haar. Morgen mag ik mee naar haar werk, maar dan moeten we wel vroeg opstaan. Mijn vader ziet me nu ook staan. 'Hallo zoon', roept hij uitgelaten. De hele groep mannen draait zich om en roept mijn naam. Ik duik weg in mama's schoot.

 

Op een grote poster zie ik een soldaat die z'n armen uit elkaar slaat. Hij lijkt geraakt. Het geweer valt op de grond. 'Why' staat er in grote letters. 'Mooie poster he', hoor ik opeens een donkere stem zeggen. Het is die vreemde man met de baard weer. Van beneden al een beetje grijs maar rond zijn mond is het haar geel uitgeslagen. Z'n tanden zijn donkerbruin. Ik durf niks te zeggen. Hij kijkt even met me mee en loopt dan verder richting de kassa en slaat de krant open. De rest van de middag zeg hij niks. Het is vandaag rustig in de wereldwinkel. Mijn moeder doet in het keukentje wat administratief werk. Ik verveel me. Ben al vier keer langs alle spulletjes in de winkel gelopen. De meeste spulletjes hebben we zelf ook in huis staan. Thuis verkopen we koffie. Volgens mam en pap hele bijzondere koffie. Na school gaat bij ons vaak de bel. Dan moet ik naar de zolder om uit een lekker ruikende kartonnen doos, onder de computertafel, twee pakken koffie te halen. Pap heeft gezegd dat het eerlijke koffie is. Dat de mensen die de koffie maken er netjes voor betaald krijgen. Ik begrijp het niet helemaal maar zijn strenge gezicht zegt me dat het goed zit. Ik heb het gevoel dat we iets heel belangrijks doen. De mensen die de koffie kopen zijn belangrijke en goede mensen. Dit is een fijne wereld. Ik hoef geen vragen te stellen, want er zijn geen vragen.

 

De zekerheden van mijn jeugd. Mijn ouders hadden een volle overtuiging en die overtuiging was vanzelfsprekend de enige juiste. Zo was het bijvoorbeeld volkomen normaal dat er iedere avond een gast aan tafel zat. En die gast werd iedere maand gewisseld. De 'Novib aan tafel'-kalender. Met prachtige taferelen. Nooit een uitgemergeld kind met vliegen op het hoofd, maar kleurrijke prenten van het alledaagse leven in een derdewereldland. De rijen gele en rode bouwvallige huisjes en de helder blauwe zeeën versus de doffe kleur van onze straat, de miezelregen en de winterse stamppot waarover wij ons iedere avond bogen. Ik zag mijn moeder regelmatig naar de kalender kijken wanneer alles zo mistroostig leek. Ze waren daar op die foto's niet zielig. Maar je kreeg meteen het gevoel dat het daar nog niet klaar was. Een onderhuidse spanning. Je kon het soms in de ogen van de mensen zien. Er was iets niet helemaal in de haak. Eens betrapte ik mijn moeder op een traan. Dat was in 1985 tijdens de hongersnood in Ethiopië. Maar niet veel later werd de tv in het tuinhuisje aangesloten en zagen we de geweldige come-back van David Bowie tijdens Live-Aid. De buren werden uitgenodigd en een bak bier werd koud gezet. Er werd gedanst, gedronken en gelachen. Nooit in mijn prille leven heb ik slechts de ellende rondom ontwikkelingshulp gezien. Er heerste altijd een optimisme in huis. Een gevoel dat we samen bezig waren het land mooier te maken. Wat voor land dan ook. Wist ik veel.

 

Zodra ik ouder werd kreeg ik natuurlijk zo mijn twijfels. Over alles wat me ooit is uitgelegd of voorgelogen. De liefde tussen twee mensen waar ik zo tegen opkeek leek niet eeuwig te duren. Ik werd heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Al het optimisme maakte plaats voor twijfel en boosheid. Toch ben ik van één gevoel nooit afgestapt. De vanzelfsprekendheid van ontwikkelingshulp. Ik lees mijn generatiegenoten die stuk voor stuk van cynisme doordrenkt zijn. Hier op Fok of de 'reaguurders' van GeenStijl. Voor hen bestaat er niet iets als geluk in de derde wereld. Het zijn slechts de vliegen op de ogen van kleine kinderen en de huilende vrouwen die hun beeld hebben bepaald. Ze zeggen dat 'het toch allemaal niets uitmaakt'. Ze hebben nooit de lol en tegelijkertijd de urgentie van ontwikkelingshulp mogen zien. Ieder zo z'n armoede.

 

Ontwikkelingshulp is niet alleen maar geld sturen. Het is veel meer dan dat. Het stimuleren van organisaties en bedrijven in de landen zelf. Dat de ontwikkelingshulp anders moet dan dertig jaar geleden is evident. De wereld verandert en staat nooit stil, zelfs niet in de derde wereld. Maar op dit moment zitten drie kopstukken te vergaderen over de toekomst van Nederland. De ontwikkelingshulp zit op de schop. Wilders wil dat er flink in wordt gesneden. Ik hoop vurig dat Rutte luistert naar de oud-minister van defensie van z'n eigen partij, de heer Voorhoeve. Hij werd dit weekend geciteerd in de Volkskrant. 'We gooien in Nederland onze reputatie te grabbel. Goodwill is een kostbaar goed.' Ik was het zelden zo met een VVD'er eens.

 

And these children that you spit on
As they try to change their worlds
Are immune to your consultations
They're quite aware of what they're going through
- David Bowie - 'Changes'