Met me broek op me enkels

Trudy (Zonnetje40)

 

Natuurlijk heb je als leerkracht op een basisschool voorkeur voor bepaalde vakken. Het werk van een leraar op een middelbare school mag dan bemoeilijkt worden door de puberteit en dus het gedrag van de leerlingen, qua vakken blijft het lekker beperkt. Je geeft niet het ene uur Duits, het andere uur wiskunde, dan weer tekenen en dat je de dag eindigt met een lesje gymnastiek. Nee, je hebt je gespecialiseerd in een paar vakken en dat is dan dat.

Als leerkracht op een basisschool moet je van alle markten thuis zijn. Rekenen, taal, verkeer, biologie; per dag passeert een reeks van die vakken de revue. En logischerwijs, net zoals leerlingen hun voorkeur hebben , vinden leerkrachten ook het ene vak leuker om te geven dan het andere. Ik had een hekel aan aardrijkskunde. Toen ik kind was, vond ik er al niks aan, als leerkracht nog steeds niet. Dat probeerde ik natuurlijk te verbloemen. Ik probeerde het vak met enthousiasme te brengen. Maar ik keek vaak op mijn horloge, of ik er met goed fatsoen al een eind aan kon breien...
Aan mijn collega's kon ik ook duidelijk merken welke vakken hun voorkeur hadden. Eén collega vond rekenen helemaal geweldig. Zijn rekenles duurde dan ook standaard een half uur te lang. Je moest natuurlijk wel je programma op een dag afdraaien, maar hier en daar kon je best wel wat sjoemelen met de tijd.

Mijn ogen begonnen te stralen bij alle vakken die maar met taal te maken hadden. Dan stroopte ik de mouwen op en verheugde me op wat er komen ging. Begrijpend lezen? Geweldig! Grammatica? Super! Zinsontleding? Helemaal mijn ding. Ik liet de kinderen opstellen schrijven en aan de hand van de fouten die dan gemaakt werden, probeerde ik ze veel van de taal mee te geven. Soms ontlokte dit weleens een diepe zucht aan sommige leerlingen. ‘Juf, gaan we nu wat anders doen?'

Gelukkig vonden de kinderen mij wel een aardige juf. In groep 8 ging ik met ze mee op kamp, op bezoek bij middelbare scholen, en de sfeer was in groep 8 heel bijzonder. Ik regisseerde ook hun eindmusical, dus dat waren voor die leerlingen de krenten in de pap. Dat ze me aardig vonden, blijkt nu nog steeds.

Veel van hen hebben mij uitgenodigd op hun Hyves en Facebook. De oudsten van mijn oud-leerlingen zijn nu rond de twintig. En hoe leuk ik het ook vind, dat ik hun wel en wee nu via Facebook kan volgen, ik zie nu ook, dat ze met mijn enthousiaste taallessen weinig hebben gedaan. Tenenkrommend, wat voor fouten er gemaakt worden! Soms schiet ik acuut in de rol van juf, en in plaats van een ‘vind ik leuk' reactie, spreek ik ze bestraffend toe onder hun verhalen. Dat vinden ze nog leuk ook. ‘Dat zei u vroeger ook al, toen u me juf nog was,' krijg ik dan als reactie.
Me juf. Het hedendaagse Nederlands. Ik las een interessant verhaal van een van mijn oud-leerlingen:
‘Vet gelachen! Moest effe voor me moeder een doos met boeken naar zolder brengen. Maar ik had me lage spijkerbroek aan. Ik kwam op zolder aan met me broek op me enkels.' Onder dit verhaal zo'n 33 reacties. En uitgerekend nog een van mijn oud-leerlingetjes reageert met: ‘Vet! Moest jou moeder erom lachen?' Jou moeder!

In bed kan ik de slaap niet vatten. Het klamme zweet breekt me uit. Heb ik de lessen over bezittelijke voornaamwoorden overgeslagen in deze klas? Misten er een paar pagina's van mijn taalboek? Nee, nee, ik weet zeker, dat dit tot in den treure aan bod is gekomen. Ik hoor het me nog zeggen: "Tussen ‘jou' en ‘jouw' hoor je geen verschil. Maar als je het schrijft, moet je als ezelsbruggetje het woord ‘u' gebruiken. ' Ik geef het boek aan u', wordt dus: ‘Ik geef het boek aan jou.' ‘ Is dit uw boek?', wordt dus: ‘Is dit jouw boek?'" Nu kan ik het antwoord ook bedenken op die vraag: "Is dit jouw boek?" "Ja, dit is me boek." Aaaarrrghh!

Gek, eigenlijk. Peuters en kleuters weten nog wél precies hoe het moet. "Geef hier! Dat is mijn autootje!" "Dit is mijn papa!" "Mag ik mijn knuffel?" En natuurlijk, zij kunnen nog niet schrijven. Tegen de tijd dat zij op Facebook hun avonturen typen, schrijven ze natuurlijk ook: "Dit is me auto!"
Hoe zou het eigenlijk komen? Dat ‘mijn' of ‘m'n' veranderd is in ‘me'. Omdat ‘me' zo veel op ‘m'n' lijkt? En hoe gaat het dan in spreektaal? Zeggen ze dan ook: met me broek op me enkels? Ik kan het me bijna niet voorstellen.
Laatst kreeg ik nog een sollicitatiebrief onder ogen:
"... Ik zal ook nog even wat over mezelf vertellen. Me hobby's zijn sjoppen naar de biosscoop met me vriend en muziek. Me CV heb ik toegevoegt." Dat taal niet echt haar hobby was, moge duidelijk wezen.

Ach, en dan heb je altijd van die mensen die roepen, dat het juist zo mooi is, dat de taal altijd in beweging blijft. Dat die veranderingen goed zijn. En als maar genoeg mensen het fout doen, het vanzelf in de taal wordt opgenomen en dat het dan mag. Maar mag ik dan misschien roepen dat ik sommige veranderingen gewoon spuuglelijk vind? Tegenwoordig hoor je ook steeds vaker: "En dan besef ik me pas goed..." Nee, nee, nee, fout! schreeuwt het dan in mijn binnenste. Mensen verwarren ‘beseffen' met ‘zich realiseren', dat is toch gewoon knots-knetter-fout! En weer word ik zwetend wakker. Heb ik de lesjes met wederkerende werkwoorden wel voldoende behandeld? Nijdig draai ik me om. Natuurlijk heb ik dat. Ik ga er allemaal niet meer over nadenken. An me hoela. An me hoela? Ja. Niks mis mee. Staande uitdrukking. Hebben we allemaal behandeld in groep 8!