Zuinig kopje thee
Ik ben een beetje lui. Dat uit zich vaak in het uitstellen van
simpele dingen. Ik ruim de papieren op mijn bureau niet echt op maar
gooi ze in een bakje. Na verloop van tijd ligt daar een mooie berg
vellen papier met aantekeningen, uitgeprinte opdrachten en mailtjes waar
ik nog iets mee moet. Over het algemeen kan ik daar al snel geen wijs
meer uit en als het bakje vol is loop ik in één keer naar de papierbak
op de gang en flikker ik alles in één keer weg. Wel zo handig.
Met mijn theezakjes gaat het al net zo. Ik heb vaak niet eens zin om naar de andere kant van de kamer te lopen om een gebruikt zakje in de afvalbak te gooien. Vaak laat ik de zakjes in mijn beker hangen tot die leeg is. Als ik nieuwe thee ga halen leg ik het zakje op een keukenpapiertje op mijn bureau. Daar liggen ze dan te drogen tot ik ze uiteindelijk weggooi. Dat kan dagen duren, maar ze liggen uit het zicht van mij en mijn collega's dus is er niemand die er last van heeft.
Mijn collega Tony is precies het tegenovergestelde. Hij ruimt na elke werkdag zijn bureau netjes op. Sorteert alle papieren in een mapje met van die gekleurde tabbladen. Hij gooit alles wat hij niet meer nodig heeft meteen weg waardoor hij nooit hoeft te zoeken in zijn spullen. Ik denk dat het komt door zijn afkomst. Hij is van geboorte Engelsman, en dat laat zijn sporen na. Hij beweert dat Engelsen van nature nettere mensen zijn. En hier kan ik hem wel eens gelijk in geven.
"Als je jou
en mij bombardeert tot prototypen heb je absolúút gelijk," zeg ik tegen
Tony. Hij zit met zijn voeten op zijn bureau en drinkt een kopje thee.
Zoals hij dat doet, met zijn voeten op zijn bureau zitten, ziet het
eruit alsof het zo hoort. Zijn statuur is correct. Mijn collega's zien
eruit alsof ze zitten te verzaken maar hij niet. Als je binnen loopt en
je ziet hem zo zitten krijg je het idee dat hij extra hard aan het werk
is. Hij zit slap met me te ouwehoeren, maar het lijkt alsof hij aan het
coachen is.
"Netheid is een aangeboren, gevormd en gekoesterd talent dat niet iedereen heeft," hij lacht en neemt een slokje, "ik oefen er al
mijn hele leven voor. Elke keer als ik van mijn bureau opsta hoor ik
mijn moeder met haar scherpe stem zeggen: 'one does not leave a room,
space or table with filth'. Dat maakt nog elke dag indruk."
"Tjah,"
ik mompel iets over mijn moeder die er ook altijd op lette dat ik de
boel netjes hield, "maar mijn moeder heeft niet zóveel indruk gemaakt
dat ik mijn werkplek nog steeds elke keer schoonmaak."
"Ik drink thee en jij
drinkt koffie!" Hij houdt zijn lege beker mijn kant op en lacht.
Ik sta
op om een rondje te gaan halen en als ik terugkom zet ik zijn beker
naast hem neer. Mijn arm is in de buurt van de zijne en ik vergelijk
even.
"Jij bent bleek en ik heb een kleurtje."
"En jij bent een Hollander dus ben je zuinig!"
Ik
lach, want Tony weet best dat dat niet zo is. Hij noemt me de 'spending
Dutchman' als we vrijdag een borrel gaan halen. Maar het hoort erbij.
De stereotypen zijn te leuk om niet te gebruiken.
We hebben het wel
vaker over de verschillen tussen Engelsen en Nederlanders. Uiteindelijk
komen we vaak uit op dezelfde dingen. Cultuurverschillen zijn leuk om te
onderzoeken, en als het gaat over netheid zijn de verschillen
aanwijsbaar. Onze conclusie is over het algemeen dat we meer op elkaar
lijken dan al die verschillen doen vermoeden.
"En Nederlandse meisjes
zijn mooi, en de Engelse dik en lelijk," Tony staat op om naar een
vergadering te gaan en ik draai me om naar mijn monitor om verder te
gaan met mijn werk.
"En ordinair," roep ik hem na. Dat is in elk
geval iets waar we het ook altijd over eens zijn. Hij is niet voor niets
met een Nederlandse getrouwd.
Als ik een halfuurtje heb geworsteld met een probleem besef ik dat ik afgeleid word door het gesprekje van net. Ik kijk om me heen en voor het eerst zie ik de zooi die mijn werkplek eigenlijk is. Wat er voorheen nog uitzag als een nette stapel ongeordend papier, is nu een berg troep waar je zenuwachtig van wordt. Naast de berg rommel liggen een map, drie pennen en een vulpotlood dat ik nooit gebruik. Er staat een perforator, cadeautje van een vertrekkende collega, een nietmachine die ik heb gevonden in het magazijn en er liggen een aantal insteekhoezen die ik ooit heb opgehaald en daarna niet meer heb aangeraakt.
Ik besluit op te gaan ruimen. Op
die manier zorg ik voor de beweging die ik op dit moment nodig heb,
beweging om me weer te kunnen concentreren. Ik open mijn ladekastje en
mik alles wat ouder is dan een halfjaar in de afvalbak. De ruimte die
dat oplevert gebruik ik voor de pennen en andere kantoorbenodigdheden.
Het zijn trofeeën die ik wil koesteren, maar die niet per se op mijn
bureau hoeven te staan.
Als ik de theezakjes zie liggen pak ik mijn
mok en doe ze daar in. Het zijn er een stuk of zes. Met mok en zakjes
loop ik naar de keuken. Iemand heeft net water gekookt en zonder echt na
te denken gooi ik water in mijn mok. Dan pas zie ik goed wat ik gedaan
heb. Het water krijgt door de afgetrokken zakjes een lichte theekleur en
aangezien ik toch niet zo gek ben op supersterke thee laat ik het maar
zo.
Terug op de kamer blijkt Tony terug te zijn van zijn vergadering. Hij ziet mijn kop thee. Ik krijg uitgebreide complimenten.
"De spending Dutchman met een sterke thee in zijn handen," hij applaudisseert, "ik ben trots en totaal in de war."
Hij moest eens weten.