Het einde van het internet

Esther (Estherschrijft)

Het directe gevaar is geweken. Onder druk van miljoenen stemgerechtigden hebben Amerikaans senatoren PIPA en SOPA, die halfwasse pogingen om het internet te censureren en onschuldige gebruikers in het beklaagdenbankje te zetten nog voordat ze iets gedaan hebben, laten vallen. De druk van de kiezers bleek, met het aanzwellende verkiezingscircus op de achtergrond, sterker dan het klatergoud uit Hollywood waarvoor senatoren hun ziel wilden verkopen. Nu ACTA nog. Maar dan nog is het slechts een kwestie van tijd totdat de traditionele media opnieuw zullen proberen hun recht te halen. Want de controverse internet/copyright blijft bestaan. 

Weet je nog hoe het was, jaren geleden, toen je zat te internetten via je telefoonlijn? Het typisch gekraak van een inbelmodem, herinner je je dat? Van social media had nog niemand gehoord, Google was nog geen wereldbedrijf en terwijl je desktopcomputertje je startpagina stond te laden, kon je rustig even koffie gaan zetten. ISDN-lijnen waren ‘hot stuff’ en kookwekkers behoorden tot de bureauaccessoires om te voorkomen dat KPN slapend rijk werd van jouw internetgedrag. Wat zijn we een eind gekomen sindsdien! We down- en uploaden met gigantische snelheden en hebben onbelemmerd dag en nacht toegang tot het World Wide Web, en niet alleen via de computer. Met z’n allen hebben we het internet gemaakt tot wat het nu is: een enorme doos van Pandora gevuld met tekst, beeld, film, muziek, informatie, entertainment, winkels, games, software en ga zo nog maar even door. Een zegen, maar tegelijkertijd ook een enorme dreiging. Voor de traditionele media, maar ook voor het internet zelf. Want op veel van zijn content rust copyright.

Wist je dat als jouw kleuter een tekening maakt van Mickey Mouse en je laat die tekening uit ouderlijke trots op een T-shirt drukken, dat je daarmee het copyright van het Disney-imperium schendt? Tenzij je het doet met uitdrukkelijke toestemming vooraf – waar waarschijnlijk een Disney-achtig prijskaartje aan zou hangen – negeer je het recht van de maker of zijn rechthebbenden om te bepalen hoe, waar en wanneer diens werk openbaar gemaakt wordt. Maar ja, hoe groot is de kans dat Walts nakomelingen ooit te weten komen dat er in de wietkwekerij die ze Holland noemen een trotse ouder met een nagetekende Mickey op zijn of haar buik rondloopt? Dat is nou je lot als je zo megapopulair bent: je wordt financieel aan alle kanten benadeeld. En dus bedachten Hollywood & consorten een slim plan: ontzeg het gepeupel de toegang tot websites met, of die linken naar, copyrightdragende content. Zeg maar dag tegen internet.

Als kleine zelfstandige in de creatieve sector (lees: broodschrijver) heb ik dagelijks te maken met copyright en soms ook met de schending daarvan. Sinds jaar en dag geldt voor een overeenkomst tussen mij en een opdrachtgever dat de vergoeding die ik voor mijn schrijfwerk krijg voor eenmalige plaatsing van mijn tekst is. Als dat niet de bedoeling is, moeten er andere afspraken gemaakt worden en gaat mijn gage dus met een bepaalde factor omhoog. Zo ging het altijd en dat was naar de letter van de wet ook de bedoeling, maar ik kom er niet meer mee weg. Toen ik laatst een relatie een offerte stuurde voor een tekst inclusief een aantal herplaatsingen, zette ik bijna een fijne relatie op het spel. Ik vroeg mijn opdrachtgever, die zelf advocaat is, of hij tegenwoordig ook twee keer dezelfde brief voor één tarief moet versturen, maar dat bleek olie op het vuur. Help me onthouden dat ik nooit de politiek in ga, maar dat terzijde. Mijn enige optie is bakzeil halen of afzien van de opdracht, copyright of geen copyright. De keuze lijkt me voor de hand liggend.

Anders is het als je bijvoorbeeld TimeWarner heet. Hoeveel er ook gereproduceerd wordt, zij staan erop dat ze hun centjes krijgen, want daar hebben ze recht op. Het grote verschil met Estherschrijft is dat zij wél in staat zijn om een vuist te maken en geld, macht en advocaten aan hun zijde hebben om hun recht af te dwingen, desnoods preventief. Gewoon even je gigantische bek opentrekken en keihard schreeuwen. Daarmee kan de Reus de marktwerking die voor Klein Duimpje al lang geldt misschien nog even op afstand houden. 

De copyright-wetten ontstonden na de uitvinding van de boekdrukmachine. Ineens kon origineel materiaal van wetenschappers, schrijvers en kunstenaars vertigvoudigd worden en kon dus ook iedereen ermee aan de haal. Dat mag natuurlijk niet. En dus bedacht men het copyright. Wat men niet deed was het boekdrukken verbieden. Want dat zou de omgekeerde wereld zijn. Toch?

De geschiedenis herhaalt zich. Opnieuw is een revolutionaire uitvinding er de oorzaak van dat originele werken zoals foto’s, video’s, verhalen en vul-maar-aan-wat-voor-prachtigs-nog-meer, de wereld over vliegen. Met een snelheid die vele malen hoger ligt dan die van de boekdrukmachine. Het is een vinding die ons allemaal van nut is. Mensen worden er slimmer van, beter ontwikkeld, wereldwijzer en breder geïnteresseerd. Maar moeten wij nu een stap terug in de tijd omdat een archaïsch instituut als de traditionele media vast wil houden aan een wet die zijn laatste echte update kreeg in 1912, toen zelfs het woord internet – en update trouwens ook – in de verste verte nog niet in zicht was? Of wordt het tijd dat ze eens na gaan denken over een ‘postinternetmanier’ van leveren van hun producten en diensten. Net als ik. Want het wordt nooit meer 1912.

Die mooie digitale snelweg die ons toegang verschaft tot alles wat je maar bedenken kunt, we hebben het medium omarmd en als een olievlek heeft het zich uitgebreid. Het verbindt ons, individuele gebruikers, met miljoenen andere individuele gebruikers. Enthousiast struinen we door een schat aan informatie, verschillende soorten teksten, filmpjes, muziek, beelden en al het andere goeds dat internet ons biedt, gewoon bij ons thuis aan de keukentafel. We bekijken, lezen, bewerken en mixen het en voegen het weer toe aan die magische smeltkroes. Daar worden we nog enthousiaster van. En wat doen mensen die enthousiast zijn? Die gaan delen. “Heb je dit al gezien?” of “Dit moet je echt even horen”, en hup, daar gaat weer een link naar mooi beeld-, lees- of geluidsmateriaal. Facebook is er groot mee geworden. En Twitter ook. En YouTube. Het zou zomaar eens ook hun ondergang kunnen worden.

In ons enthousiasme schenden wij massaal het copyright van giganten als TimeWarner en Disney. We kloten maar wat aan, met hún materiaal. En wat krijgen ze ervoor terug? Geen cent! Wel een hoop exposure en free publicity, daar houden ze voor het gemak hun conservatieve bek over. Maar voordat we het halve internet zomaar op zwart gooien, moeten we ons misschien eens afvragen hoe actueel die copyrightwetten nog zijn. Ze zijn gemaakt in een tijd dat zelfs Nostradamus nog nooit van internet gedroomd had. Een tijd dat we Nederland met dubbel E schreven en autorijden zonder rijbewijs heel gewoon was. Niet meer van deze tijd? Precies, dat vind ik ook.

Op deze column rust copyright, maar u mag hem, mét naamsvermelding, gratis en voor niets verspreiden.