Ik ga scheiden (5)

Dick (Bornfree)

Jan Willem was er sneller dan ik kon vermoeden, alsof hij op de hoek van de straat had staan wachten. Jan was boos het huis uit gelopen, de kinderen waren naar school. Dit keer liet ik Jan Willem, onze wijkagent, binnen. Hij schrok van mijn dikke, bebloede gezicht.
"Je moet aangifte doen, Petra, je moet. Anders kunnen wij hem niet aanpakken."
Ik depte het bloed weg met een warme, vochtig gemaakte theedoek. Het bloed was weg te vegen, de zwelling niet.
"Aangifte? En hoe wordt het daarna dan, Jan Willem? Jij kunt hier onmogelijk inwonen om die klootzak van mijn lijf te houden." Hij keek bedenkelijk naar het plafond, daarna naar buiten over mijn schouder heen.
"Ik snap niet dat je hier wilt blijven." De voordeur sloeg dicht, Jan stoof de huiskamer in.
"Wat doe jij hier?" schreeuwde Jan.
"Rustig, Jan, rustig", zei Jan Willem met een rustige toon in zijn stem.
"Ik vraag je wat je in mijn huis doet!" Jan nam een dreigende houding aan tegenover Jan Willem.

"Je vrouw heeft mij gebeld. Je hebt haar geslagen. En als zij bereid is aangifte tegen je te doen, dan neem ik je nu mee naar het bureau." Jan keek Petra met een woeste blik in zijn ogen aan. Ze kende die blik en was blij dat Jan Willem er was.
"En ga je aangifte doen?" schreeuwde Jan.
"Je maakt het alleen maar moeilijker hier voor jezelf!" Ik stond aan de grond genageld en wist niet wat ik moest doen. Ik begon te huilen en deed alsof ik geen woord meer kon uitbrengen.
"Je ziet het slome, ze doet geen aangifte dus oprotten. Uit mijn huis jij!"
"Slome? Je hebt het tegen een politieagent", zei Jan Willem nog steeds rustig. Maar of dit nu het gewenste effect had weet ik nog steeds niet. Jan werd alleen maar woester ook al omdat hij zijn arm om mij heen sloeg en mij probeerde te troosten. Toen ging Jan de fout in: hij raakte Jan Willem aan. Hij wilde hem van mij afduwen.

"Je kunt mij niet aanraken, Jan! Ik ben in functie!" Nu schreeuwde Jan Willem ook. Jan sloeg Jan Willem recht in zijn gezicht. Ik kende die onverwachte uithalen van hem. Het moet verschrikkelijk zeer gedaan hebben. Jan was absoluut geen partij voor Jan Willem. Jan Willem greep behendig Jans rechterarm, draaide er hard aan en voordat Jan het besefte riep Jan Willem om versterking en had Jan boeien om zijn polsen. Hij schreeuwde verschrikkelijk. Alsof alle opgekropte frustratie eruit kwam. Het werd onverstaanbaar. Nog steeds probeerde hij Jan Willem te trappen. Jan Willem werd alleen maar harder tegen hem. Hij duwde zijn armen achter zijn rug omhoog tot boven zijn schouderbladen. Hij viel van de pijn op zijn knieën. Jan werd meegenomen door twee agenten in burger. Jan Willem bleef.

"Nu hoef jij geen aangifte meer te doen, maar doe ik dat. Je kunt een agent in functie niet aanvallen. Maar de zaak zou nog sterker zijn wanneer jij ook aangifte doet van mishandeling. Er zijn dan genoeg instanties die jou daarna samen met je kinderen kunnen helpen. Als je geen aangifte doet, gebeurt er ook niet zo veel. Sorry Petra."
Hij pakte mijn schouder, god wat voelde dat toen goed. Gewoon, de oprechte hand van een man. Die rustige hand even op mijn schouder, ik rilde ervan. Hij merkte het en haalde zijn hand weg. Ik pakte hem weer en legde hem terug op dezelfde plek. Hij leek er geen moeite mee te hebben en glimlachte vriendelijk.

"Je bent een goed mens, Petra, te goed misschien."
"Het zijn de kinderen, Jan Willem, de kinderen hebben hier niet om gevraagd. Zij zijn net zo veel slachtoffer als ik."
"Zij vangen de fysieke klappen niet op."
"Zij vangen die klappen op die ik nu zou kunnen vergeten, zij nooit meer, omdat ze dat eenvoudig nog niet kunnen."
"Je bent ook wijs, Petra. Ik weet zeker dat je het gaat redden."
"Redden, Jan Willem, redden? Ik zou weg moeten gaan, maar tegen de kinderen doet hij normaal. Ik ben degene die bijna automatisch de zwartepiet krijgt toegespeeld."
"Ik maak dit soort situaties vaker mee. Geen situatie is een exacte kopie van een andere. Het is zo verschrikkelijk gecompliceerd. In Nederland lijken we vanuit de overheid voor alle lastige situaties wel een wettelijke oplossing te hebben. Alleen voor dit soort gecompliceerde relatieproblemen waar kinderen bij betrokken zijn, delft de vrouw vaak het onderspit omdat de wet niet alles kan afdekken. Soms worden ze vermoord."
"Niet erg bemoedigend, Jan Willem."
"Ik heb hem nu agressief gezien. Je moet de aanklacht indienen, Petra. Je moet het doen voor je kinderen en voor mij." Dat klonk zo ongelofelijk aardig. Ik kreeg het warm en koud tegelijk. Waarom weet ik eigenlijk niet. Ik vond Jan Willen niet overdreven knap. Ik zou onder normale omstandigheden niet snel op zo'n man vallen. Maar het ging meer om zijn rustgevende stem. Om zijn rustige handen. Zijn ogen die door je heen priemden en al je geheimen ontfutselden, gewild. Ik wilde absoluut niets voor hem voelen dat zou alles nog veel gecompliceerder maken.

"Ik doe ook aangifte, Jan Willem. Zo krijgen wij beiden de broodnodige rust. Ik bedoel ook Jan."
"Ik breng je eerst naar de dokter, er moeten wat foto's gemaakt worden van je gezicht en andere blauwe plekken die door Jan aangebracht zijn. Daarna gaan we naar het bureau. Ik denk dat we hem minstens een week binnen kunnen houden. Dan hebben jullie beiden een week rust. Heb je opvang voor de kinderen nu?"
Dat had ik. Jannie, onze buurvrouw, was altijd genegen de kinderen even op de vangen. Ik zag op tegen de foto's, maar de dokter ging hier zo goed mee om. Hij stelde mij erg gerust.

Het klopte: het delict tegen Jan Willem door Jan vond de officier van justitie voldoende om Jan zeven dagen vast te zetten. Hij bleek ook nog tien bekeuringen van allerlei aard te hebben die hij nu niet kon betalen. Dit werkte nu ook verzwarend. Ik voelde dat er een goede tijd aankwam, al was het dan zeven dagen.