Ik ben werkloos 2 (Slot)

Dick (Bornfree)

Deel 1

Vier jaar werkloos

Mijn lot lijkt bezegeld. Vijfhonderdvijftig sollicitaties. Ik heb zelfs overwogen op de functie van chirurg te solliciteren, maar besefte op tijd dat ik niet eens een karbonaadje uit kan benen, laat staan iemand van een hernia af helpen. Ik besef steeds meer en dieper dat de noodzaak dat ik een nieuwe baan krijg bij die ander in mijn omgeving hoger is dan bij mij. Met andere woorden: ik berust, maar anderen vinden dat ik tot mijn zesenzestigste levensjaar moet solliciteren. Ik vraag mij wel eens af: is dit hun eigen frustratie geprojecteerd op mijn situatie? De frustratie dat zij moeten blijven werken bij die klotebaas van hen? En ik, iemand die zich nu voor tachtig procent van zijn tijd onbetaald inzet voor anderen, voor de armeren in onze samenleving. Eigenlijk zouden wij met zijn allen zorgplicht moeten hebben voor iemand. Niet alleen voor familie maar voor alle mensen. Ik denk dat niet iedereen hoeft te doen wat ik nu doe, maar dat wij allemaal zouden moeten accepteren dat wij meer dan nodig zijn. Maar laat ik ophouden, ik ben verre van een heilige.

Vijf jaar werkloos.

Ik ben tweeënzestig. Soms word ik uitgenodigd. Ik trek mijn beste kleren aan en probeer mij te presenteren op een manier die het bedrijf waar ik solliciteer begrijpt. Ik doe dat omdat ik op internet van tevoren opzoek wat de cultuur van het bedrijf is. Laatst vroeg ik aan de betreffende bedrijfsleider van een administratiekantoor waarom hij mij uitgenodigd had. Zijn antwoord was verhelderend.
"Wij moeten iedereen een kans geven."
"En weet u dan wie kansloos zijn?" Hij keek mij onderzoekend aan. Hij dacht waarschijnlijk dat ik een controleur van de Sociale Dienst of van de bond was of zo.
"Laten we eerlijk zijn: nog een paar jaar, dan gaat u met pensioen."
Ik onderbrak hem.
"Ja klopt, over vier jaar en dan kunt alsnog u jeugdige kracht aannemen. Wat is er mis mee?"
"Niets, denk ik. Wat wilt u verdienen?" Ik wist dat dit mijn valkuil zou worden. Het zou altijd te veel zijn, tenzij ik twaalfhonderd euro per maand zou zeggen.

"U weet wat mijn laatst verdiende loon is geweest; drieëntwintighonderd euro netto per maand. Ik zeg nu vijftienhonderd netto."
"Het spijt mij, u bent er al vijf jaar uit." Ik onderbrak hem weer.
"Maar ik heb mijn kennis wel up to date gehouden zoals u kon lezen in mijn cv. Dat heeft u gelezen?"
"Ja, ja, natuurlijk." Ik geloofde er geen moer van. Weer honderd kilometer gereisd. Ik had beter vrijwilligerswerk kunnen doen dat had mij meer plezier gegeven dan bij deze baasjes te solliciteren. We namen vriendelijk afscheid. Toch besloot ik nog een keer te vlammen, het maakte mij geen moer uit wat hij ervan zou kunnen denken.

"Weet u meneer, bedrijfsleiders zoals u hebben het empathisch vermogen van een egel."
Nu onderbrak hij mij.
"Ik word niet betaald om empathie te hebben. Ik word betaald om zo goedkoop mogelijke krachten aan te nemen. Al het andere is filosofie. Ouderen zijn te duur ten opzichte van jongeren. En als de jongeren er niet meer voldoende zijn, zullen we weer naar ouderen kijken. Zo is het leven."
"Ik hoop oprecht dat u niet werkloos zult zijn op uw zestigste. Tot ziens, meneer."

Zeven jaar werkloos.

Nog een jaar en ik kan gaan genieten van mijn pensioen. Er is in twee jaar niet zo heel veel gebeurd. Alhoewel, ik heb sinds één jaar een vriendin. Wij betekenen veel voor elkaar. We doen zo goed als niets zonder elkaar. Al het vrijwilligerswerk wat ik doe, doet zij ook. Ze is vierenveertig, ik weet het, twintig jaar verschil. Het zou niets uit moeten maken en dat doet het ook niet. We zijn gewoon dol op elkaar.

Ik ben gestopt met solliciteren na de achthonderdste brief en na de dertigste uitnodiging om langs te komen. Op driehonderdvijftig brieven kreeg ik geen enkel antwoord. Ontslag krijgen als je midden vijftig bent is een uitdaging. En ik denk: hoe hoog je ook geschoold bent, het draait uiteindelijk allemaal om geld.
Met mijn ex gaat het slecht. Ze is opgenomen in een kliniek voor alcoholverslaafden. Ze wil bij mij terug en heeft tegen onze kinderen gezegd dat weggaan bij mij de grootste fout in haar leven is geweest. Ik zeg dat niet. Ik leef in de veronderstelling dat alles een reden heeft. Met mij is het goed afgelopen. Natuurlijk moet ik het al die jaren met veel minder geld doen, maar god, wat word je daar creatief van.
In de altijd rustige en liefdevolle avonden met mijn vriendin studeer ik filosofie. Ik sluit af met een zelfgeschreven kort gedicht:

In dit leven ben je maar even een tempel,
daarna de hoge drempel,
de hele wereld loopt graag binnen,
je bent op zijn scherpst, het is altijd zomer
nooit gevolgd door een herfst,

als dan uiteindelijk de seizoenen zich nestelen
in je hart, andere spieren en huid,
en de goden van hun tempels roepen dat
je te oud bent, dan wordt de maatschappij een
vreemde, een ontheemde.