De acefalische Gallus gallus domesticus

Robin (petertjeprik)

Het geven van een naam aan de hoofdpersoon van je verhaal is een keuze van enige lading. Het geeft immers aardse symboliek en klank aan iets wat of iemand die alleen bestaat in de fantastische werkelijkheid van de fantast annex schrijver. Deze fantast, of geesteszieke, probeert u van zijn spinsel te overtuigen om zo samen de kwelling van deze niet bestaande demon te delen. Dan moet er, om misverstanden te voorkomen, toch enige vorm van consensus bestaan over de naam. U gelooft mij niet, ik voel het. U denkt: hij kwatst. Hij is de weg kwijt. Krankjorum. Ik lees niet verder. Wat een lul. In dat geval wil ik u best een stroman geven om deze retirade van naming en shaming kracht bij te zetten, want exponentiële proporties en bananen. Dat snapt u, en ik zeker, niet.

Lieve lezer, mag ik u dan op de hoogte stellen van of herinneren aan hoe Nabokov zijn novelle Lolita begint?
‘Lolita, licht van mijn leven, vuur van mijn lendenen. Mijn zonde, mijn ziel. Lo-lie-ta: de punt van mijn tong klakt drie keer trapsgewijs omlaag tegen mijn verhemelte en klakt bij ,,drie’’ tegen mijn tanden. Lo.Lie.Ta.’

Uiteraard hoopt u op betere argumentatie voor het feit dat de naam mede - ja, lezer, honingwijn - de verstandhouding tussen het hoofdpersonage en de schrijver weergeeft. Maar het is een feit, feud, feit, dus wetmatigheid. Nabokov zegt het zelfs, in zekere zin, dat dan weer wel en wie zijn wij om dat tegen te spreken?

Daarom kies ik voor L. Waarom L? Dat zal ik u uitleggen. Niet omdat Osewoudt, Siegfried, Faust en Erik al een keer de revue zijn gepasseerd. Het feit dat de hoofdpersoon uit Kafka’s Der Prozess de naam K. draagt speelt ook geen rol. ‘Jemand musste Josef K. verleumdet haben’. L. volgt op K., dat is waar en zo is het, maar hoewel deze zekerheid een groter formaat aanneemt dan dat van een koe, is er verder geen enkelverband tussen het verhaal van K. en dat van L.

De hemelstiergod El doet, ondanks mijn sterrenbeeld, ook niet mee. Want deze schrijver gelooft niet in dat soort onzin, heeft geen existentiële angsten. Er zit dus geen mannetje in de lucht, er zijn slechts wolken en sterren en daar moet dat stelletje feetjespropagandisten maar mee leren leven.

Nee, dan laat de keuze van de naam van mijn hoofdpersonage zich wel raden. Eigenlijk, eigenlijk is het hoofdpersonage als mede de schrijver van dit verhaal een lul te noemen, een Lul met een hoofdletter.
Goed, nu wij deze woedende poging tot metaliteratuur hebben gadegeslagen en ik mijn verhouding tot L. heb toegegeven, kunnen wij aan het verhaal, want daar draait het om, beginnen.