De EU is een zwembad

Laurens (Gramps)

Kijk, dat wist u dan weer niet. Opa gaat het uitleggen. Uitgebreid. Middels een allegorie, dat is een schrijfvorm die al eeuwen aanspreekt. En wellicht net zo bedrieglijk en gevaarlijk als een aforisme. Een aforisme is een waarheid als een kalfje, maar door de vorm uiterst aantrekkelijk. Voor een allegorie geldt dat ook. Ik spreek met u af dat ik de allegorie aanreik en dat u, zoals te doen gebruikelijk de parallellen trekt. Eerst een kleintje, om erin te komen.

Wij hebben een badkamer. Jaja, ook in ons durp slaat het modernisme toe. De zinken teil hebben we voorgoed afgezworen, al tientallen jaren geleden. Ons huis stamt uit de jaren tachtig, u weet wel, met betonnen vloeren tussen de verdiepingen. En met alle aankleve van dien. Zoals schimmelvorming aan het plafond in de badkamer. De industrie heeft dat probleem inmiddels geanalyseerd en een goedje uitgebracht waarmee je de schimmelplek kunt bestrijken, waarna een vers laagje latex de boel weer een poosje schoon doet lijken. Lijken ja, want aan het eigenlijke probleem wordt niks gedaan.  We blijven tot in lengte van dagen de symptomen bestrijden, dat kan door het menselijk vernuft, maar bevredigend is het allerminst.

Ik vroeg me als bouwkundige af hoe het komt dat dit probleem er vroeger niet was en nu wel. En dat terwijl de huizen vroeger veel vochtiger waren dan nu. In vroegere jaren was er een keuken met een kachel erin voor verwarming. Hout dat brandt produceert waterdamp die deels in de ruimte terecht komt. En verder was er kookvocht. Het water in de pieperpap verdampte, het gas dat werd verbrand produceerde waterdamp. En afzuiging was er niet, je rook de kookluchtjes door het hele huis heen. Voorwaar een veel grotere belasting aan waterdamp dan nu en toch geen vochtproblemen in de vorm van schimmelvorming op de muren of het plafond. Het antwoord is stucwerk dat verbazingwekkende hoeveelheden waterdamp kan opnemen en in de uren dat er minder vochtbelasting is, de waterdamp weer langzaam in de ruimte loslaat. In de keuken van vroeger was dat stucwerk er in ruime mate: de wanden en vaak ook het plafond waren erin uitgevoerd, ieder jaar weer bij de schoonmaak netjes opnieuw gewit.

Ik gaf de installateur dan ook de opdracht om alle wanden van de badkamer tot het plafond te betegelen, maar tegen het beton van het plafond een stucplafond aan te brengen. Hadden ze meteen ruimte om spotjes aan te brengen. Men was uiterst sceptisch, voorspelde allerhande rampen maar ik zette door. Het is inmiddels zes jaar verder en er wordt nog heviger gedoucht dan voorheen, maar van schimmel geen spoor. De paar vierkante meter stucwerk kan de waterdampbelasting moeiteloos aan. We hoeven niet eens te latexen, alles blijft maagdelijk wit, ook recht boven de doucheruimte.

Wat leert ons dit verhaal? Dat we niet alles moeten weggooien als er iets nieuws wordt uitgevonden. Daarmee halen we ons vaak problemen op de hals die helemaal niet noodzakelijk zijn. HET woord hier is natuurlijk buffer. Wat moet er in de EU worden aangepakt om ongewenste effecten tegen te gaan, oftewel over de tijd uit te smeren teneinde het beter beheersbaar te maken? Een heel stel antwoorden is mogelijk: begrotingsdiscipline, tempo toelating nieuwe landen, op te leggen sancties, ergerlijke inmenging door Brussel, noem maar op.

Ander verhaal, nogal wat pregnanter. We hebben sinds jaar en dag in den lande een instelling die nogal omstreden is en dat is het gemeentelijk zwembad. Het binnenzwembad bedoel ik. Bron van heel veel politiek gesteggel – het gemeentebestuur kan goede sier maken bij de bevolking door er een te laten bouwen, waarna het grote lijden begint. Vervelende kliertjes die de sfeer verzieken, tegenvallende resultaten, de noodzaak om jaarlijks financieel bij te springen, veel duurder onderhoud dan voorzien, beperkte openingstijden. Er is nauwelijks nog een gemeente te vinden waar het zwembad niet voor problemen van allerlei aard zorgt. We weten dat zo’n instelling nou niet bepaald een zegen is, maar het grootste onderliggende probleem is van bouwkundige aard. Dat probleem komt zo af en toe in de krant, maar dan als incident. Zo van: plafond zwembad valt naar beneden of, heel recent en veel erger, luidspreker valt op kind dat aan de gevolgen sterft. U als bouwkundige leek zegt het weinig, mij zoveel te meer. De publicaties zijn het gevolg van een probleem dat inherent is aan het hebben van een zwembad. En dat probleem is onoplosbaar.

Het grote probleem is een atmosfeer met heel veel vocht in de warme lucht. Wat dat aan het gebouw doet zien wij niet, want wij kijken tegen een systeemplafond aan en uitzonderingen daargelaten blijft dat plafond netjes hangen. Maar dat plafond is allesbehalve luchtdicht, dus die natte warme lucht komt ook boven het systeemplafond terecht. Boven het plafond zit alles wat voor de werking van het zwembad zorgt, dus de luchttoevoer en –afvoer van de airco, de kabelgoten en de lichtarmaturen en wat dies meer zij. Waterdamp die in aanraking komt met zaken die kouder zijn condenseert, en boven het plafond is zowat alles kouder. Dus alom condensatie. Dat weten de bouwers ook, dus wordt er boven het plafond fiks geventileerd om de nattigheid in de hand te houden. En daar zit het echte probleem.

Allereerst komt de luchtstroom die voor de ventilatie moet zorgen nooit overal. Heel veel hoeken en gaten, ook vochtig door de condens worden niet of sterk onvoldoende geventileerd. Wat dan optreedt heet accumulatie van vocht: er wordt gedurende jaren minder vocht afgevoerd dan er dagelijks bij komt. Als je een keertje boven zo’n plafond van een zwembad hebt gekeken, heb je je zakken meer dan vol. Een gore, natte, schimmelige rotzooi. Alles wat van staal is roest, ook de ophangprofielen van het systeemplafond. Als ik dan lees dat zo’n plafond in het bad is gevallen snap ik dat heel goed. En als een grote luidspreker omlaag klettert met vreselijke gevolgen, dan weet ik ook hoe dat komt. Achterstallig onderhoud in een instelling die een financieel blok is aan het been van de gemeente.

De leek heeft daar geen weet van, die ziet een fraai systeemplafond boven zijn hoofd en alles wat hij verder beneden ziet is betegeld of van roestvast staal. Mooi toch? Weet hij veel, over de bodemloze put die het zwembad is in financieel en bouwkundig opzicht. Van alle gebouwen en instellingen die en gemeente in bezit heeft is het zwembad HET grote voorbeeld van window-dressing. Van heel veel instanties die allemaal met de instelling van doen hebben. Van veel politiek getouwtrek voor en na de bouw. Van regelmatige hoofdpijn en stress bij nauw betrokkenen en verantwoordelijken. En van de schuld bij een ander leggen, mocht er iets fout gaan. En fout gaat er veel, heel veel, al is het vaak niet nieuwswaardig. Ik heb nog nooit iemand gehoord die als insider gelukkig is met een gemeentelijk zwembad. Maar ja, je hebt zo’n ding nou eenmaal, sluiten is meestal geen optie, dus tobben we maar door totdat de levensduur zijn einde nadert.

Ja, er zijn gemeenten die de stekker eruit trekken. Even is er weerstand, is er pers, is er financieel een flinke AU!!! maar de noodzaak van de sluiting is onomstreden, dus als de sloop is voltooid en de ruimte is bestraat of volgebouwd met iets anders is er geen haan meer die ernaar kraait. Het leven herneemt zijn gangetje en uiteindelijk is iedereen blij dat dat geldvretende geval weg is.

Genoeg parallellen denk ik met de EU. Ik ben benieuwd wat u boven water krijgt.