Meisjes in het park

Trudy (Zonnetje40)

Vroeger woonde ik in een dorp. Rijtjeshuis, voortuin, achtertuin met een poort die op slot kon. Mijn kinderen hadden hun eigen zandbak, hun eigen schommel en soms, als ze uitgekeken waren op hun eigen tuin, ging ik met ze naar het speeltuintje aan het eind van de straat.

Nu woon ik in een grote stad, waar veel mensen driehoog wonen. Kleine balkonnetjes, dus weinig speelruimte voor de kinderen. Dus zie je, dat de veel parken hier in Amsterdam zijn ingesteld op ouders met kleine kinderen. Er is altijd wel een speelhoek voor de kinderen met een grote zandbak. Bankjes eromheen voor de ouders, en gegarandeerd een middag speelplezier, mits het Hollandse klimaat zich van zijn goede kant laat zien.

Het is een mooie nazomermiddag. Ik ben alleen thuis en besluit om lekker even in het park van het mooie weer te gaan genieten. Boek mee, kleedje mee, blikje drinken, dit wordt mijn middag. Op het grasveld is het afgeladen vol. Overal hangt rook van barbecues, daar tussendoor wordt gevoetbald door jongeren, de wietlucht komt je tegemoet, om over de harde muziek nog maar te zwijgen. Niet echt mijn beeld van een middagje rust. Uiteindelijk strijk ik neer in het kindergedeelte. Wat een weldadige rust. Het is niet druk. Er spelen wat peuters in de zandbak, moeders zitten vertederd naar het tafereeltje te kijken. Ik pak mijn boek. Heerlijk, lezen.

Er komt een jonge vrouw met een peuter aan de hand aangelopen. "Oh, een zandbak!" roept het meisje blij. Ze kijkt naar haar moeder. "Mag ik er in, mama?" De moeder aarzelt. "Ja, het mág wel, Lotte," zegt ze, "we hebben alleen niks bij ons om mee te spelen." "Geeft niks," vindt Lotte, en ze gaat op de rand van de zandbak zitten, de voetjes in het zand. De moeder haalt uit haar tas een tijdschrift en ik verdiep me weer in mijn boek.

Dan wordt de rust verstoord. Een vader en moeder komen met veel kabaal aan. Harde stemmen, jengelende kinderen. In de bakfiets van de man zitten twee meisjes, ik schat ze drie en vijf jaar. De moeder lijkt net een fietsende Bart Smit. Tassen vol met vormpjes, emmertjes, schepjes en zeefjes worden naast de zandbak geparkeerd. De kinderen doen er meteen een aanval op en even later liggen de tassen leeg op de grond. Meteen vechten de twee meisjes om één schep, terwijl er nog veel meer scheppen zijn, in alle kleuren en maten. Maar nee, dreint de driejarige draak, juist dit schepje was het schepje dat zij zich had toebedacht. Mijn boek ligt inmiddels vergeten op mijn schoot. De ouders installeren zich op een bankje, al mopperend op elkaar, want ‘jij zou toch de pakjes yogi meenemen, ik had het nog zó gezegd'. De kinderen doen niet onder voor hun ouders, en slaan elkaar inmiddels de hersens in met de scheppen. De ouders doen zwakke pogingen om hun nageslacht niet in te laten krimpen, en beginnen op smekende toon dingen te zeggen als: "Flohoor, Floor, laat je zusje met rust. Zij mag toch ook best wel... Hè, wat doe je nou toch? Lief spelen, hoor! Niet doen, Nina! Ja, zeg jij er nou ook eens wat van!" "Dat doe ik toch?" "Ja, maar zorg er dan ook voor, dat ze luisteren."

De zusjes hebben hun ruzie inmiddels gestaakt, en ook de ouders zijn gestopt met bakkeleien. Waar was ik ook al weer gebleven in mijn boek? Maar nu wordt mijn aandacht getrokken door het stemmetje van de kleine Lotte. Al pratend in zichzelf laat ze zand door haar vingertjes glijden en fantaseert er ondertussen lustig op los. Schattig om te zien. Maar nu wordt haar blik getrokken door het vele speelgoed dat zich nu in de zandbak bevindt. Ze staat op en loopt er naartoe. Even kijkt ze achterom, naar haar moeder. Maar de moeder lacht gewoon naar haar. Goed zo. Niet zo'n mens dat meteen roept: "Hier blijven! Waar ga je heen?" Nee, een moeder die haar kind rustig laat ontdekken en haar niet afremt door haar eigen angst. Het meisje ziet een emmertje dat wel tot het schreeuwgezin behoort, maar dat een beetje uit de koers ligt. Ze pakt het emmertje en loopt er mee terug naar het plekje waar ze net ook zat. Haar moeder kijkt naar haar. Je ziet haar bijna denken: ‘Had ik moeten zeggen: ‘Dat had je eerst moeten vragen,' maar ze zegt niets. Ik snap het wel, de kans is groot, dat ze dat emmertje onmiddellijk zal moeten afstaan, puur omdat het van die kinderen is. Voor de heb, zogezegd. De moeder zegt dus niets. Kennelijk voelt ze mijn blik en we hebben oogcontact. Ik lach naar haar en zij lacht terug.

Dan krijgt Floor het in de gaten. Ze loopt naar Lotte toe en probeert de emmer uit haar handen te grissen. Maar Lotte houdt stevig vast. "Geef hier!" gilt Floor. "Dat is mijn emmer!" Ze kijkt achterom, hulp zoekend bij haar ouders. Die hulp krijgt ze. Onmiddellijk staat de moeder op en ze loopt naar Lotte. "Is dat emmertje van jou?" vraagt ze streng. Lotte schudt haar hoofd. "Nee," antwoordt ze zacht. Maar dan herinnert ze zich kennelijk opeens iets. "Samen delen, samen spelen," zegt ze en ze kijkt naar haar moeder. Deze is al langzaam opgestaan en naar de zandbak gelopen. "Je mag je kind wel eens wat beter in de gaten houden. Ze pikt gewoon het speelgoed van mijn kinderen! Neem dan zelf speelgoed mee voor je kind," zegt de moeder van Floor en Nina boos. Ik ben benieuwd. Hoe gaat de moeder reageren? Volgens mij is het wel een zacht type en niet zo'n schreeuwlelijk als die andere moeder. "Wij zijn hier net komen wonen, en we zijn de buurt een beetje aan het verkennen. We wisten niet, dat hier een zandbak is." "Nou, dan ga je naar huis om speelgoed op te halen!" windt de moeder van Floor en Nina zich nog eens extra op. Mocht ik al gedacht hebben, dat de moeder van Lotte alleen maar zachtaardig is, nu merk ik, dat ik me vergis.

"Zo voed je je kinderen toch niet op? Dat alles voor hen is, en dat ze niets hoeven te delen?" zegt ze, meteen kwaad. "Ik leer Lotte, dat ze moet delen, en dat doet ze ook!" Natuurlijk heeft de andere moeder een weerwoord en ze proberen elkaar af te troeven met allerlei wetenswaardigheden over het opvoeden van kinderen. Ook de vader vindt, dat hij zich er mee moet bemoeien. "Wat loop jij tegen mijn vrouw te zeiken?" komt hij meteen ter zake.

Dan schiet ik opeens in de lach. Drie paar ogen kijken mij verbaasd aan. "Kijk," wijs ik. De vader en de beide moeder draaien zich om. Daar zitten, heel zoet, drie meisjes te spelen, de armen om elkaar heen. "Wil jij het blauwe emmertje, Lotte, dan ga ik met de rode," zegt Floor. "We hebben een nieuw vriendinnetje, mama!" roept Nina opgetogen.

Met een glimlach buig ik me weer over mijn boek. Waar was ik ook alweer gebleven?

columistencab.png