Gelukkig kunnen we nog klagen

Martine (Shortstuff)

De Nederlandse bevolking staat op de vijfde plaats in Europa als het gaat om ‘gelukkig zijn'. De enige vier ‘gelukkigeren' zijn de Scandinavische landen. Dit moet ons toch een goed gevoel geven. Tenminste, dat zou je denken. Maar niets blijkt minder waar. Nederlanders staan niet bekend om hun gelukkige leven, maar om het feit dat ze altijd en overal over klagen. Over het weer (zeer regelmatig), al dan niet regen of zonneschijn, over het openbaar vervoer (waar ik zelf heel hard aan meewerk) of over al die allochtonen die Nederland binnendringen, de taal niet spreken en criminaliteit zouden veroorzaken.

Een standaard werkdag verloopt als volgt:

10.00 uur: Na een slapeloze nacht vanwege de verschrikkelijke hitte kijk ik uit het raam van kantoor: Ik zie niets meer dan een grauwe lucht en blaadjes die van de bomen vallen. Het is een troosteloze dag vandaag. Weer niet naar het strand vanavond.

16.30 uur: Na een sprintje getrokken te hebben om de trein naar huis te halen, blijkt de airco niet te functioneren. Als een kippetje word ik gebakken in de oude treincoupé. Ik lijk op een vrouw van middelbare leeftijd in de overgang die probeert af te koelen door met haar handen voor haar gezicht te wapperen.

17.30 uur: Voor de supermarkt word ik aangesproken, of beter gezegd toegeschreeuwd, in een voor mij vreemde taal. In de supermarkt kan ik de mensen om me heen niet meer verstaan, in de tram naar huis ben ik soms de enige Nederlandse. Dat kan echter ook te maken hebben met de wijk waar ik woon.....

...

Ik ben er zelf net zo schuldig aan. We klagen maar raak en zijn ons er vaak niet eens bewust van. Een bekende van me filosofeerde er op los en kwam tot de conclusie dat we wellicht zo gelukkig zouden zijn omdat we zoveel klagen. We uiten onze frustraties en zijn daarna opgelucht, wat tot gevolg zou hebben dat we ons gelukkig voelen. Een interessante filosofie, maar waarom bekijken we het niet eens van de 'zonnige' kant?

We leven in een multiculturele samenleving waar we veel kunnen leren van mensen uit andere landen. Onbekende rituelen, smakelijke gerechten, een mysterieuze dans, muziek, geloofsovertuigingen. In de winter vriezen we niet dood van de kou zoals in Rusland, we sterven niet van de hitte (alleen in 1947, maar dat is inmiddels al 64 jaar geleden).
In de trein kunnen we zitten (dat is een luxe) en worden we naar onze plaats van bestemming gebracht (meestal). Dit lijkt al een stuk rooskleuriger. Maar het kan nog beter.

We kunnen er zelf wat aan doen! In de meeste gevallen. Word vrijwilliger en help je allochtone buurvrouw of -man met de Nederlandse taal, ga werken bij Prorail als je denkt te weten hoe het wel moet! Je kunt natuurlijk ook emigreren naar een warm tropisch land waar het zelden regent.

Echter, de het aard van het beestje doet vermoeden dat er altijd te klagen over zal blijven.