Sodeju! Godverdomme! Potverdomme!

Jan (Bakoenin)

Eerder deze week ben ik met de racefiets de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden over gefietst naar Middelburg. Dat is van mijn huis in Rijswijk precies honderd kilometer.
Ik ken die route erg goed, want ik fiets hem ieder jaar wel een keertje. Het is een mooie route. Eerst door het Westland naar Maassluis, dan met de pont naar Rozenburg, even een paar bruggen over en dan richting Hellevoetsluis en later Rockanje. Je fietst dan de dijk bij Stellendam over en gaat richting Goedereede en daarna Ouddorp.

Ouddorp was altijd al een risicogebied voor me. Maar sinds kort zeker.
Gelukkig neem ik deze fietsroute altijd door de week, want als ik op zondag door Ouddorp zou fietsen dan zou ik sinds kort vermoedelijk gestenigd worden door een volksgericht. Het is namelijk een van de meest christelijke dorpen van Nederland.
Waarom is dit dorp een risico voor me? Omdat ik nogal snel vloek als er iets niet gaat zoals ik het wil.
Stel dat ik middenin Ouddorp een klapband krijg. Dan is mijn eerste reactie meestal:  “Godverdegodver, Jezus Christus, wat is dit nu weer!” En dan realiseer ik me niet altijd waar ik ben.

Nou kreeg ik gelukkig geen klapband in Ouddorp dit keer, maar toen ik het dorp wilde binnenrijden stak er plotseling een zwarte kat over en die kwam bijna onder mijn voorwiel.
“Godverdomme, kutkat!” Het was eruit voor ik het wist. Een paar oude dametjes die hun teckeltjes aan het uitlaten waren, keken verschrikt om.
“Ik zei: Goh, wat heb ik tocht trek in een KitKat.”  Ik hoopte dat ze een beetje doof waren. Ze liepen gerustgesteld verder, maar even verderop zag ik een agent die zijn hand angstig dicht bij zijn wapen had. Ik was dus vrij snel Ouddorp uit.

Van Ouddorp is het niet zover meer tot de dijk naar Port Zélande.
Andere jaren was dat een gewone grens tussen de Zuid-Hollandse en de Zeeuwse eilanden, maar nu is het de grens tussen het gewone Nederland en het centrum van de macht.
Holland werd altijd gezien als het centrum van de macht, maar sinds 23 mei 2011 is Zeeland dat.
Het zou dus nog meer oppassen worden dan andere jaren als ik die grens over fietste.
Ik pak altijd Renesse even mee, omdat ik anders niet aan de honderd kilometer kom, maar dit keer liet ik het dorp rechts liggen en dacht aan deze zomer, als al die goddeloze Rotterdamse jongeren daar weer huis gaan houden. Die zouden nu wel allemaal worden opgepakt en achter tralies worden gezet, of erger. Ik weet namelijk zeker dat die aardig kunnen vloeken. Die hebben wel wat Godslasteringen in huis. Als ze twintig van die gele jongens ophebben en iemand zegt tegen ze dat ze niet zo luidruchtig moeten zijn, dan zeggen ze echt niet: “Gut, joh, je hebt gelijk. We doen een beetje zachter.”

Gelukkig ging de rit over Schouwen-Duiveland voorspoedig en over de lange dijk langs de Neeltje Jans kon me niet veel gebeuren als ik pech kreeg en ging vloeken, want ik kwam er niet veel mensen tegen en zeker geen politie.
Maar uiteindelijk kom je toch in Middelburg en daar werd in 1918 de SGP opgericht. Je komt dan dus in het bolwerk van de macht.
Ik fiets altijd door Klarenbeek om in Middelburg te komen en daarna via wat kleine steegjes naar het centrum om een pilsje te drinken voordat ik de trein terug pak. Het zijn wel steegjes met een slecht wegdek, maar daar had ik nog nooit last van gehad. Uitgerekend dit keer kom ik met mijn voorwiel in een gleuf tussen de keien en glijd onderuit. Gelukkig draag ik een fietshelm, maar ik kwam niet met mijn hoofd op de grond, maar met mijn elleboog en die droeg geen helm.
Je kunt je misschien wel voorstellen dat ik even flink met God heb gesproken om er zeker van te zijn dat ik niet mijn arm zou hebben gebroken. Hij had me begrepen, want ik voelde het al snel niet meer.
Ik stond op en keek angstig om me heen. Gelukkig geen politie te zien. Ik vroeg me wel af of ik dit soort avontuurlijke fietstochten nog wel moest maken in de toekomst. Ik kan natuurlijk ook gewoon richting Den Helder fietsen en als er geen duinbrand is, dan ben je redelijk veilig als je het grootste gedeelte door de duinen fietst. Of richting Utrecht. Je moet nou eenmaal keuzes maken in het leven en Zeeland is sinds kort toch een risico om te vertoeven.

Ik was blij dat ik in de trein zat. De terrasjes op het plein waren er gelukkig nog, dus ik kon nog wel een duivels drankje naar binnen gieten voor ik naar het station ging. Dat hebben christenen dan weer voor op moslims; zelfs de meest orthodoxe christenen houden wel van een drankje.

Ik keek eens om me heen in de trein. Ik zit altijd tegenover mijn fiets op een van de krukjes. Op de krukjes naast me zaten een moeder en haar zoontje van een jaar of acht.
Ik heb geen hekel aan kinderen. Integendeel. Ik vind kinderen altijd grappig. Behalve teringjongetjes in de trein die de hele tijd zitten te vervelen. Dan moest hij weer een ijsje, terwijl hij heus wel wist dat er geen ijsjes waren. Dan zat hij weer bijna tegen mijn dure racefiets te trappen. Of hij hing een beetje over zijn moeder heen te zeuren dat hij moe was en wanneer ze nu eens thuis waren.
Ik zat net te bedenken dat het jochie eens flink moest worden genomen door een pater toen zijn moeder het blijkbaar ook zat was.
“Jezus Christus, als je nou niet Godverdomme ophoudt, dan flikker ik je de trein uit, Basje!” Ik was het volledig met haar eens. Het kwam er spontaan uit en ze wilde nog verdergaan, maar bedacht zich ineens en keek angstig naar de deuren van de coupés en daarna naar mij.
“Sorry mijnheer. De trein is Zeeland nog niet uit en dan ben ik toch nog maar een beetje voorzichtig. Je weet het tegenwoordig niet meer, hoor. Met deze regering kan er van alles gebeuren. Ik woon hier en ben een vrouw dus ik heb binnenkort misschien helemaal geen rechten meer en het kan zomaar gebeuren dat Zeeland een fundamentalistische staat wordt.”
Ik had echt met haar te doen. Het zou zo’n vaart niet lopen, dacht ik. Ik was echter blij toen we Bergen op Zoom binnenreden.